Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Duurzaamheid en Democratie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Duurzaamheid en Democratie

Over lange termijn beleid in een korte termijn samenleving

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Abstract Lange termijn beleid in een democratisch bestel met vierjarige regeerperiodes blijkt moeilijk. Dit artikel verkent opties voor het adresseren van lange termijn problemen in verschillende bestuursvormen. Deze lopen uiteen van een groene-dictatuur met ecoautoritaire sturing tot juist een verdergaande democratisering met burgerparticipatie en marktbetrokkenheid in duurzaamheidvraagstukken. Ondanks brede onvrede over de adressering van lange termijn problemen binnen de huidige democratie is er weinig draagvlak voor eco-autoritaire sturing waarbij behoud van het milieu op lange termijn boven korte termijn welvaart gaat. Ecologische democratisering, waarbij marktpartijen en burgers een cruciale rol hebben, biedt meer perspectief. Uitdaging hierbij is om consistentie te krijgen in kennis, houding en gedrag van burgers ten opzichte van lange termijn problemen. Wereldbeelden zijn hierbij doorslaggevend.

lange termijn, democratie, duurzaamheid, waarden, dictatuur

Introductie
Lange termijn beleid in een democratisch bestel met vierjarige regeerperiodes, het lijkt een onmogelijke opgave. Talloze urgente thema’s vragen geld, tijd en energie, liever gisteren dan vandaag. Toch is het met de kennis van nu over de toekomst urgenter dan ooit om lange termijn beleid te maken. Klimaatverandering, degraderende biodiversiteit en uitputting van natuurlijke hulpbronnen – het gaat langzaam, maar ooit gaat het een groot probleem opleveren. De vraag is of we met het oog op ‘ooit’ vandaag beleid willen maken. Is er een paradox tussen duurzaamheid en democratie? En zo ja, wat zou daaraan gedaan kunnen worden? Deze vragen worden in dit essay behandeld aan de hand van een deels theoretische en deels empirische benadering.

Korte termijn denken
Milieuproblemen en een gebrek aan lange termijn visie zijn niet iets van de eenentwintigste eeuw. Duizenden jaren terug zijn er al volkeren geweest die het leefmilieu dermate slecht gemanaged hebben dat het verloren ging. Jared Diamond schrijft in zijn boek Collapse (2005) over de factoren die in het verleden geleid hebben tot het geheel verdwijnen van samenlevingen. Gebrekkig management en overmatig gebruik van gemeenschappelijke natuurlijke hulpbronnen spelen vaak een centrale rol bij de ineenstorting. Paaseiland is misschien wel het meest besproken voorbeeld: een reconstructie wijst uit dat daar een rijke samenleving ten onder gegaan is aan een gebrek aan grondstoffen.
Volgens Diamond zijn er daarnaast ook meerdere samenlevingen in Noord- en Zuid-Amerika verdwenen ten gevolge van milieuproblemen gecombineerd met onder andere populatiegroei.
Meer controversieel dan de puur beschrijvende analyse van ineenstortingen is de ondertitel van Diamond’s boek: How Societies Choose to Fail or Succeed. Ineenstorting is volgens hem niet het lot of toeval. De verklarende factor achter ineenstorting is vaak ook een bewuste keuze, namelijk de keuze voor de korte termijn.
Aristoteles stelde: “That which is common to the greatest number has the least care bestowed upon it.” Juist datgene wat van belang is voor iedereen (the commons) zal de minste zorg krijgen. Het lijkt paradoxaal, tegen het eigen belang ingaan, maar het is waar. De mensheid doet exact het tegenovergestelde van wat ze eigenlijk beweert van belang te vinden. Wanneer natuurlijke hulpbronnen van belang zijn voor ons allemaal, worden deze automatisch verwaarloosd. In de ruim tweeduizend jaar volgende op Aristoteles zijn er talloze voorbeelden te noemen van overexploitatie waardoor een samenleving haar eigen graf gegraven heeft. Later werd dit fenomeen geduid als de tragedie van het algemeen belang (Hardin 1968). Het beschrijft hoe volledige individuele vrijheid bij gebruik van een gemeenschappelijk goed (i.e. natuurlijke hulpbronnen) leidt tot totale onderbenutting of overexploitatie. Adam Smith heeft afgedaan met zijn stelling dat “each individual having the power to act in his or her own self-interest will be led as if by an ‘invisible hand’ to actions that produce the maximum wealth for a society of individuals.” Welzijn voor een groep (door de tijd) is niet de simpele optelsom van individuele belangen. Totale vrijheid leidt tot een korte termijn focus en is daarmee desastreus voor volgende generaties.

Het gebrek aan sturing als verklaring voor het falen van milieubehoud roept de vraag op of het tegenovergestelde (sterke top-down sturing) wel leidt tot duurzaamheid. Is het mogelijk om via sturing, op welke wijze dan ook, de ecologische voetstap van de huidige generatie te beperken ten bate van de volgende generatie? Kan het volk (‘demos’) wel omgaan met de macht (‘kratos’) die haar gegeven is over haar nageslacht? Ofwel, kan duurzaamheid bereikt worden in democratie?

Eco-autoritair versus participatief
In de jaren ’70 werden al vraagtekens gesteld bij hoe er in een democratisch bestel met een cyclus van vier jaar aan lange termijn beleid gewerkt kan worden. Als reactie op de publicatie van Limits to growth (1972) ontstond in de jaren ’70 onder ecologen een roep om sterk ‘ecoautoritair’ leiderschap (Paehlke 1996). De huidige (wereld)bevolking zou niet in staat zijn haar eigen consumptiepatroon te matigen door autonome gedragverandering of door hier via de politiek democratische legitimatie voor te ontlenen. Dit werd ook wel doomsday politics genoemd. Sceptici hebben het over een groene dictatuur wanneer er over eco-autoritair leiderschap wordt gesproken. Ook in de huidige tijd wordt er echter nog gelonkt naar een dergelijk systeem. De manier waarop China zich op dit moment door autoritaire sturing ontwikkelt tot top innovator en hoofdproducent van duurzame energie-systemen ontvangt veel lof in het Westen, waar nog druk democratisch wordt gesteggeld over het juiste ontwikkelingspad naar duurzaamheid.

Mede door het ineenklappen van het communisme werd in de jaren ’90 een contra beweging zichtbaar ten opzichte van het eco-autoritaire denken. Hierbij stond juist versterking van de democratie centraal. De theorie hierachter is dat participatie van bedrijven en burgers bij het bestuur de scope van beleid in de tijd verruimen. Burgers zouden meer geneigd zijn om beteugeling van consumptie te accepteren wanneer zij zelf bij dit proces betrokken zijn dan wanneer er van bovenaf dingen opgelegd worden. Op dit moment ligt participatie in het hart van veel milieubestuurskundige theorieën.
Ondanks de zich opstapelende kennis over duurzaamheid staat het belang van de democratie als regeervorm sterker dan ooit. Democratie wordt gezien als randvoorwaarde voor een goed werkende samenleving. Zeker na het ineenklappen van de Sovjet-Unie zijn autoritaire systemen voor veel mensen geen optie meer. Echter, binnen de democratie zijn nog verschillende systemen zichtbaar die in meer of mindere mate duurzaamheid bereiken.

Utilistisch versus deontologisch
Binnen de democratie kan op verschillende manieren naar de rechten van de volgende generatie gekeken worden. Utilisten claimen dat alle collectieve keuzes gemaakt moeten worden door de optelsom van individuele belangen. Wanneer de huidige generatie besluit om deze aarde in puin achter te laten, is dat haar goed recht, zolang er een meerderheid voor is. Tegenover het utilitarisme staat de deontologie (plichtenleer). Vanuit het deontologische perspectief zijn bepaalde basisrechten niet onderhandelbaar en kunnen die daarom ook niet door een meerderheid worden aangetast (Eckersley 1995). Hierdoor worden randvoorwaarden gesteld aan de bandbreedte van de democratie, terwijl vanuit utilitaristisch perspectief alle uitkomsten legitiem zijn zolang deze de meerderheid vertegenwoordigen. Als het een bewuste keuze is niet te denken in termen van lange termijn belangen, die over de grenzen van een regeerperiode of zelfs over die van de huidige levende populatie gaan, kan dat vanuit utilitaristisch perspectief niet afgekeurd worden. Vanuit deontologisch perspectief is het niet zo dat de toekomstige generatie overgeleverd kan worden aan de grillen van de huidige politiek, maar moet de huidige generatie zich schikken naar de randvoorwaarden die zorg voor een toekomstige generatie behoeven. Beide perspectieven zijn moeilijk houdbaar. Het toekennen van absolute rechten aan toekomstige generaties is moeilijk omdat het onzeker is wat de behoeften van deze generatie zullen zijn en dat er door wetenschappelijke onzekerheid altijd een kans is dat acties in het heden de absolute rechten van toekomstige generaties kunnen schaden. De utilitaristische invalshoek daarentegen kan uitmonden in een ongebreideld hedonisme.

Wereldbeelden en duurzaamheid
De mate waarin waarde toegekend wordt aan volgende generaties is afhankelijk van waarden in de samenleving. Waarden zijn prescriptieve overtuigingen over gewenst gedrag. Waarden van individuen blijken stabiel of veranderen maar langzaam in de tijd (Antonides en Van Raay 1997). De optelsom van individuele waarden kan gezien worden als een wereldbeeld. In de afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar de koppeling tussen wereldbeelden en invloed op duurzaamheid. Waarden zijn wel uitgangspunt, maar zeker niet alles verklarend als het gaat om gedrag. Sterker nog, veel waarden zijn onderling botsend waardoor gedrag onlogisch kan volgen op overtuiging. Waarden die de belangen op lange termijn vertegenwoordigen delven vaak het onderspit ten opzichte van waarden die een korte termijn belang vertegenwoordigen.
Dobson (1996) stelt dat er talloze onderwerpen zijn waarbij (onbewust) de belangen van de huidige generatie geprefereerd worden boven de belangen van volgende generaties. Dit is ook zichtbaar in de politiek. Dit terwijl uit enquêtes blijkt dat vrijwel niemand de huidige generatie principieel hoger acht dan de toekomstige generatie of in ieder geval geen reden aangeeft om de volgende generatie als ongelijk te zien. Zeker vanuit het christendom is er geen enkele reden om de beschermwaardigheid van het toekomstige leven minder te achten dan die van het bestaande.
Ondanks de waarde die aan toekomstige generaties wordt toegekend gaat het gedrag hier vaak regelrecht tegenin. Deze paradox is moeilijk te verklaren. Een gebrek aan kennis over implicaties van handelen van de huidige generatie op de volgende wordt als algemeen geaccepteerde verklaring gebruikt. Echter, met de wetenschappelijke kennis van nu kan in veel gevallen met een hoge zekerheid gesteld worden wat de implicaties van huidig handelen zijn voor de volgende generaties.
Een andere reden die vaak aangehaald wordt in het duiden van de kloof tussen denken en doen is de beperking die mensen hebben om ver in tijd en ruimte te kunnen denken. Vaak wordt aan rokers gerefereerd. Iedereen weet dat het uiteindelijk tot longkanker kan leiden, maar die ene sigaret vandaag kan er toch nog wel af? Dit wordt in het geval van duurzaamheid nog gecompliceerder omdat het niet de eigen longen aangaat, maar die van anderen ver weg in tijd en ruimte.

Kosten-baten analyse
Naast het onbewuste zijn er ook veel concrete keuzes aan te wijzen waarbij de volgende generatie minder hoog gewaardeerd wordt als gevolg van democratische keuzes. Heel concreet zien we dit terug in kosten-batenanalyses voor lange termijn investeringen waarbij de kosten nu gemaakt worden en de baten pas in de toekomst zullen komen (i.e. voor wegen, dijken of klimaatbeleid). Toekomstige baten worden terugberekend naar de huidige waarde door middel van een discontovoet. Een Euro in de toekomst is in economische theorie minder waard dan vandaag. De discontovoet is een percentage dat van de baten van lange termijn investeringen wordt afgetrokken om het terug te rekenen naar netto baten vandaag. Hiervoor zijn veel legitieme redenen aan te voeren. Er wordt echter vaak automatisch een discontovoet van 5% toegepast. Wanneer een investering vandaag over tien jaar €2.000 oplevert en er een discontovoet van 5% toegepast wordt, blijft daar maar €1.227 van over in netto waarde. Als de baten van een investering nog later in de tijd liggen zijn de netto baten omgerekend naar huidige waarde vrijwel nihil. Dit maakt investeren in de toekomst vaak onrendabel. Met het argument dat de baten van klimaatbeleid in de toekomst te klein zouden zijn ten opzichte van de kosten die vandaag gemaakt moeten worden heeft de VS bijvoorbeeld klimaatverdragen verworpen.

Ecologische democratisering
In tegenstelling tot de eco-autoritaire geluiden uit de jaren ’70 zien we tegenwoordig een ontwikkeling naar verdieping van de democratie in plaats van verwijdering. Dit proces wordt gekarakteriseerd als ecologische democratisering. Het betrekken van marktpartijen in de zoektocht naar verduurzaming lijkt beter te werken dan het opleggen van normen.
De vrije markt wordt vaak uitgelegd als een domein waarin mensen puur vanuit weloverwogen eigenbelang handelen. Aanvullend wordt hierbij gesteld dat partijen in de markt een gelimiteerde verantwoordelijkheid hebben voor publieke problemen, waar milieuproblemen er een van zijn. In zijn boek Assisting the invisible hand omschrijft Dubbink (2003) dit als het indirect responsibility model. De markt draagt hierin een zeer beperkte verantwoordelijkheid voor doelen buiten het primaire doel van winstmaximalisatie. Externe effecten van productie (bijvoorbeeld milieuvervuiling) worden afgewenteld op de samenleving als geheel. In tegenstelling tot de traditionele rol van de markt zijn er in toenemende mate marktpartijen die verder gaan dan het voldoen aan minimale eisen van de overheid. Dubbink omschrijft dit als het direct responsibility model. Dit maatschappelijk verantwoord ondernemerschap verandert de rolverdeling tussen overheid en markt. Wanneer de markt daadwerkelijk publieke doelen kan dienen, kunnen markt en overheid samen optrekken. Een ontwikkeling is dat bijvoorbeeld via innovatiegelden bedrijven deelgenoot gemaakt worden van het publieke probleem. Juist door bedrijven meer te betrekken bij het publieke domein en naar een meer participatieve vorm van democratie te gaan kan verduurzaming tot stand gebracht worden. Interessante voorbeelden zien we op het gebied van geluidbeleid in de luchtvaart op Schiphol waar in plaats van enkel overheidsregulering, marktpartijen en burgers er samen uit proberen te komen. Ook op lokaal niveau, in de ontwikkeling van woonwijken, worden initiatieven ontplooid waarbij juist door een versterkte participatie van burgers in het democratische proces er prachtige lokale duurzame energiebronnen worden aangeboord.

Verduurzaming democratie
Winston Churchill zei: “Democracy is the worst form of government except for all those others that have been tried.” Dit geldt ook in de context van duurzaamheidvraagstukken. Maar wanneer er binnen onze democratie niet voldoende aan lange termijn belangen gedacht wordt, zullen problemen zich voor de toekomstige generatie zo sterk ophopen dat het een voedingsbodem legt voor autoritair leiderschap. Hiermee graaft de democratie haar eigen graf. Ecologische democratisering lijkt kansrijk op projectniveau en lokale schaal. Er moet echter meer structureel gewerkt worden aan de verankering van de rechten van toekomstige generaties en de daaraan verbonden plicht voor huidige generaties. Vanuit dit perspectief zou het verstandig zijn om het sociale grondrecht uit te breiden. Een optie is om grondwetartikel 21 aan te passen waarin reeds gesteld wordt: “De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu.” Een toevoeging zou kunnen zijn dat de huidige generatie niet het bestaansrecht van toekomstige generaties aan mag tasten. In België en Japan zijn reeds dergelijke artikelen opgenomen in de grondwet. Dit is een initiatief om het eerder genoemde deontologische denken te verankeren in onze samenleving. Sommige zaken zijn te belangrijk om het aan opportunistische korte termijn politiek over te laten. Het lijkt symbool politiek en dat is het misschien ook wel. Het geeft echter wel een sterk argument in handen van burgers en politici die zich beroepen op de rechten van toekomstige generaties.

IJ. (IJmert) Muilwijk MSc heeft een master Environmental Science en is voorzitter van CNV Jongeren. E ij.muilwijk@cnvjongeren.nl


Literatuur
Antonides, G. en W.F. van Raay (1997). Consumentengedrag: een sociaal-wetenschappelijke benadering. Utrecht: Lemma.
Diamond J. (2005). Collapse: How Societies Choose to Fail or Succeed. New York: Viking Press.
Dubbink W. (2003). Assisting the invisible hand: contested relations between market, state en civil society. Dordrecht: Kluwer Academic Publishers.
Dobson A. (1996). Representative democracy and the environment. In: W.M. Lafferty and J. Meadowcroft, (eds.), Democracy and the environment: problems and prospects. Edward Elgar. Cheltenham: Edward Elgar Publishing.
Eckersley R. (1995). Liberal democracy and the rights of nature: the struggle for inclusion. Environmental Politics 4(4), 169-198.
Hardin G. (1968). The Tragedy of the Commons. Science 162, 1243-1248.
Paelke R. (1996). Environmental challenges to democratic practice. In: W.M. Lafferty and J. Meadowcroft, (eds.), Democracy and the environment: problems and prospects. Edward Elgar. Cheltenham: Edward Elgar Publishing.
Schwartz, S. H., Bilsky, Wolfgang (1987). Toward A Universal Psychological Structure of Human Values. Journal of Personality and Social Psychology 53(3), 550-562.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 2010

Radix | 72 Pagina's

Duurzaamheid en Democratie

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 2010

Radix | 72 Pagina's