Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

2.

Dit zegt Hij, Die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt, Die in het midden der zeven gouden kandelaren wandelt. Openb. 2 : Ib

De belangrijkheid van een brief is afhankelijk van de inhoud, maar ook van de vraag wie de afzender is. Hier valt op beide de nadruk en daarom moeten we letten op de Afzender van de brief aan Efeze. Hij kondigt Zich op bijzondere wijze aan.

Dit zegt Hij, Die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt.

De Heere spreekt met gezag, met majesteit. Hij houdt de zeven sterren, de ambtsdragers in Zijn rechterhand. Het getal zeven, dat veel in de Openbaring voorkomt, wijst op volheid.

Christus houdt aUe ambtsdragers van alle gemeenten in Zijn rechterhand.

Welk een rijke gedachte! Zijn rechterhand wijst op kracht en werkzaamheid. Hij houdt dus vast, beheerst, sterkt, bekwaamt, maakt afhankelijk van Zich. Zij ontlenen al hun kracht en bekwaamheid alleen aan Hem. Gelukkig als dat mag worden beoefend in de praktijk van het leven.

Alleen dan is men waarlijk in Zijn dienst.

Christus dient Zich verder aan als Die in het midden van de zeven gouden kandelaren wandelt. Die kandelaren wijzen op de gemse kerk. De kandelaren, de gemeenten, zijn aUen wel op een bepaalde plaats, maar ze zijn toch aan elkaar verbonden, namelijk door een geestelijke band, die van het bloed en de Geest van Christus. Eén lichaam is het, en één Geest, gelijkerwijs gij ook geroepen zijt tot een hoop Uwer roeping. Eén Heere, één geloof, één doop. Eén God en Vader van allen. Die daar is boven aUen en door allen en in u allen, Ef. 4 : 4-6.

Hij wandelt in het midden daarvan. De opzieners vertegenwoordigen Hem. Hij bekwaamt hen. Maar Zelf is Hij ook aanwezig, in het midden van al de gemeenten. Hij is nabij en vervult Zijn Woord: Ik ben met u al de dagen tot het einde der wereld.

Welk een bijzondere troost ligt daarin.

De Heere Jezus is opgevaren ten hemel en zit ter rechterhand Gods. Daar zet Hij Zijn werk voort. Hij bezit alle macht in hemel en op aarde. Stefanus zag Hem staan ter rechterhand Gods.

Dat wijst op Zijn waakzaamheid en Zijn vaardigheid om te hulp te komen. Hier wandelt Hij in het midden van de kandelaren. Dat geeft nog meer te kennen Zijn voortdurende nabijheid, bijstand en bescherming. Hij is nabij de Zijnen, ook als zij Hem niet zien. Hij slaat hen gade in hun lijden en worstelingen. Hij kent hun noden en gevaren.

Dit is dus van de grootste waarde. Er is altijd zo veel tegen geweest en er zal altijd zo heel veel tegen blijven. Johannes heeft het ondervonden. Om de zaak des Heeren was hij op het eiland Patmos. De vijanden van buiten zijn altijd in de weer om de kerk des Heeren te verwoesten. De duivel gaat rond als een briesende leeuw en hij vertoont zich als een engel des lichts. Hij zoekt zo mogelijk zelfs de uitverkorenen te verleiden. Het gaat alles tegen Christus en Zijn volk. In deze wereld is voor Christus en Zijn gemeente geen plaats. En in de gemeenten is nog zoveel onvolkomenheid. De sterren schitteren niet altijd. Het goud van het werk der genade is nog zo menigmaal besmeurd door de zonde, door vleselijke godsdienst enz. De kerk is in haar openbaring niet volmaakt. Er is ook bij Gods kinderen nog zo veel zwakheid, onvolkomenheid, duisternis, ongeloof enz. Het kan wel eens schijnen, alsof de Heere niet meer met de Zijnen is, dat Hij van hen geweken is. Het kan zo duister worden inwendig en uitwendig. De Heere heeft mij vergeten, de Heere heeft mij verlaten. Ga ik voorwaarts, ik zie Hem niet, ga ik achterwaarts, ik merk Hem niet. Zo horen we klagen. Of is dat mogelijk ook onze klacht?

Maar hier ligt troost in, dat Hij begint te zeggen, dat Hij in het midden van de zeven kandelaren wandelt. Dat staat voorop. Hij heeft veel, heel veel te klagen over Zijn volk, maar toch: Hij wandelt voortdurend temidden van de kandelaren. Hij kan niet vertrekken. Hij kan niet loslaten en overgeven. Het betreft het volk, dat Hij gekocht heeft met Zijn eigen bloed, dat Hij liefgehad heeft tot in de dood des kruises. Hij blijft in het midden. Dat staat centraal in het boek der Openbaring en in het ganse Woord des Heeren. Christus heeft Zich aan Johannes geopenbaard als Zoon des mensen, bekleed met een lang kleed tot de voeten en omgord aan de borsten met een gouden gordel, kortom met koninklijke majesteit. Zo is

Hij in het midden om de Zijnen te regeren en te bewaren.

Daarom kunnen de poorten der hel Zijn gemeente niet overweldigen en kan er niet één der Zijnen omkomen.

Hij neemt het iedere keer weer voor de Zijnen op, staat hen bij en verlost hen.

Hij troost en doet op Hem zien en verklaart wie Hij is.

De Zijnen zijn in vele opzichten ontrouw. In deze brief komt daarvan één en ander naar voren. Daartegenover schittert Zijn trouw nog meer.

, Hij bUjft onveranderüjk Dezelfde en daarom is er verwachting voor de gemeente des Heeren en al haar levende leden.

Het kan er wel eens hachelijk voor staan. Hoeveel tijden van druk zijner niet geweest Hoevelen zijn er niet gemarteld tot de dood toe! En is het nu in het wezen der zaak anders, waar elders de kerk vervolgd wordt door het zwaard en hier door haat en verachting en daarboven nog zoveel dwaalgeestem en zoveel vervlakking de kerk bedreigen? En hebben Gods kinderen geen reden om zichzelf te onderzoeken en zich voor de Heere te verootmoedigen?

En toch: Christus heeft dit laten optekenen door Johannes en zo blijft het geschreven en het zal bevestigd worden tot het einde, dat Hij, Die dood geweest is, maar leeft in alle eeuwigheid, het Begin en het Einde, de Alpha en de Omega, wandelt in het midden van de zeven kandelaren. Dit is de enige troost en de enige vastheid, die overblijft in aUe nood en dood. Hij zal niet begeven en Hij zal niet verlaten.

Kunnen wij daarmee instemmen?

Meerkerk Ds. G. Blom

Ds. G. Blom

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 1968

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 1968

De Banier | 8 Pagina's