Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkregering XXVI

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkregering XXVI

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

WANNEER IS IEMAND GEKOZEN? 3

Het is al geruime tijd geleden dat we enkele vragen in verband met de jaarlijkse verkiezingen voor ambtsdragers beantwoord hebben. Het laatste artikel dat we hierover schreven stond in het maart-nummer van Ambtelijk Contact. Het slot luidde: In een volgend artikel willen we nog een andere kwestie in verband met de verkiezingen bespreken.

Welnu, hier volgt dan het beloofde stukje, dat dus wel heel lang op zich heeft laten wachten, waarvoor we gaarne onze verontschuldigingen aan onze lezerskring aanbieden.

De vraag is of blanco stemmen of briefjes met andere namen dan die door de kerke-raad aan de gemeente worden voorgesteld, ook meetellen bij de vaststelling van de uitslag der verkiezing.

Er zijn er die van oordeel zijn dat deze blanco stemmen of briefjes met andere namen inderdaad meegeteld moeten worden. Dat dit van belang kan zijn moge uit het volgende, gefingeerde, voorbeeld blijken.

Uit een dubbel-getal van twee moet één kandidaat worden gekozen. Er worden twintig briefjes ingeleverd met de naam van één der kandidaten. Tien blanco briefjes worden ingeleverd. Samen dertig briefjes. Volgens de mening van hen die zeggen dat de blanco-briefjes meegeteld moeten worden is dan de volstrekte meerderheid 20 plus 10, gedeeld door twee, is 15, waarbij dan nog één stem moet worden geteld om een meerderheid te krijgen, dus 16. Eén van de twee kandidaten moet dus in elk geval 16 stemmen hebben om gekozen te zijn, dat wil dus in dit, gefingeerde, geval zeggen: van de wel ingevulde briefjes moeten minstens 16 zijn naam bevatten. Heeft één van de kandidaten slechts 11 of 12 of zelfs 15 stemmen, dan is hij, volgens deze beschouwing niet gekozen, hoewel de meerderheid van hen die metterdaad gekozen hebben, hem begeerde. Stel nu dat zich werkelijk in de praktijk zo iets afspeelde, dan zou dat tot allerlei moeilijkheden en zelfs tot kerkelijke processen kunnen voeren. Immers, indien één van de twee kandidaten 12 stemmen kreeg, dan zou hij naar de normale, altijd en overal gevolgde regel, verkozen worden verklaard, maar volgens de hierboven geschetste beschouwing zou hij juist niet gekozen zijn; er zouden misschien enkele herstemmingen volgen, waarbij het niet ondenkbaar moet worden geacht, dat als gevolg daarvan de andere kandidaat gekozen zou worden verklaard. Maar deze zou ten onrechte worden benoemd en eventueel bevestigd. De eerste is wettig gekozen en niet de andere. Zou de eerste in beroep gaan bij de classis of zou een of ander gemeentelid dit doen, dan zou de classis zonder enige twijfel de eerste voor gekozen verklaren, leder begrijpt dat een en ander de gemeente in heftige beroering zou brengen met al de nare en zondige gevolgen van dien!

De fout van genoemde beschouwing, dat nl. de blanco-briefjes meetellen, is dat blanco briefjes geen stemmen zijn. De gemeenteleden worden opgeroepen om te kiezen uit de voorgestelde dubbel-getallen, maar zij die een blanco briefje inleveren kiezen juist niet. Daarom tellen zulke briefjes voor de vaststelling van de volstrekte meerderheid niet mee. Dat is eenvoudig de regel bij elke verkiezing.

Prof dr. H. H. Kuyper schreef in het Ouderlingenblad, 10e jg., no. 119, maart 1932, over deze kwestie „dat blanco briefjes, zoowel als briefjes, waarop andere namen voorkomen dan die deel uitmaken van het dubbelgetal, in het geheel niet moeten worden medegeteld. Dit ligt in den aard der zaak. Immers wie een blanco-briefje inlevert stemt niet; hij heeft het recht om zijn stem uit te brengen, maar wenscht om de een of andere reden van dat recht geen gebruik te maken; en daaruit volgt dat dus het blanco-briefje niet medetelt. Evenzoo is het met de briefjes waarop andere namen staan dan die van het dubbelgetal. De kerkeraad geeft de gemeente de keuze uit het dubbelgetal; wie een anderen naam op zijn briefje plaatst, doet geen keus, en zijn briefje deelt derhalve het lot van die welke blanco zijn ingeleverd. Afgedacht dus van de vraag, of uitdrukkelijk in de plaatselijke regeling staat vermeld, hoe met blancobriefjes te handelen is, staat zonder eenigen twijfel vast, dat blanco-stemmen niet gelden. Dat volgt natuurlijkerwijze uit aard en karakter van een stemming. Prof. Rutgers heeft ook over dit punt eens iets gezegd in zijn Kerkelijke Adviezen, Eerste deel, blz. 155. Dat verschillende regelingen van kerken, zelfs van groote kerken, geen bepaling omtrent blanco-stemmen bevatten, zal dan ook wel hieraan liggen, dat het vanzelf spreekt dat zij ongeldig zijn”. Tot zover prof. Kuyper in het Ouderlingenblad. In De Heraut van 27 nov. 1932, nr. 2862, schreef hij over deze kwestie in dezelfde geest. Wij vinden deze beschouwing bij alle schrijvers over gereformeerd kerkrecht. Zij is ongetwijfeld de enig juiste. Het zou al te dwaas en met de aard der verkiezing in strijd zijn, indien de blanco-briefjes wèl mee moesten tellen! Men zal dan ook tevergeefs naar een regeling voor verkiezingen zoeken, waarin voorgeschreven staat dat ze wèl mee moeten worden geteld bij de vaststelling van de volstrekte meerderheid. Juist overal het tegenovergestelde. En het is, juist met het oog op dwaze opvattingen als boven gesignaleerd, dat in vele plaatselijke regelingen voor de verkiezingen staat dat blanco stemmen en briefjes met meer of met andere namen niet medetellen bij de vaststelling van de volstrekte meerderheid. Daarom lezen we ook in art. 7 van de Concept-regeling voor de verkiezing van ouderlingen en diakenen, bijlage XLI achter de Kerkorde, uitgave 1967 blz. 110 v.,: Bij de telling der stemmen worden niet meegerekend blanco briefjes en andere ongeldige stemmen, zoals briefjes met meer namen dan vacatures, of met andere namen, enz. Hetzelfde werd uitgesproken door de generale synode van de Gereformeerde Gemeenten, in 1959 te Utrecht gehouden. In haar Richtlijnen voor de verkiezing van ambtsdragers lezen we: Blanko stemmen of stemmen welke op andere wijze van onwaarde zijn, worden voor de bepaling van de uitslag niet medegeteld. In een volgend artikel willen we in verband met het indienen van blanco briefjes nog iets zeggen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1970

Ambtelijk Contact | 12 Pagina's

Kerkregering XXVI

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1970

Ambtelijk Contact | 12 Pagina's