Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE WISSELING VAN DE WACHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE WISSELING VAN DE WACHT

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit artikel besteden we aandacht aan belangrijke details rond de wisseling van de kerkenraadssamenstelling. Voor veel gemeenten is dat rond de zomervakantie, zodat het geregelde ambtswerk met het begin van het winterseizoen begint. Daarom verschijnt dit artikel in het meinummer. We beseffen dat er ook gemeenten zijn waar aan het begin van het kalenderjaar ambtsdragers bevestigd worden. Misschien herinnert de kerkenraad zich dan dit artikel nog.

Algemene verkenning

Elk jaar opnieuw getroosten kerkenraden zich grote inspanning om de jaarlijks optredende vacatures te vervullen. De algemene indruk is dat dit meer moeite kost dan vroeger het geval was. Dat heeft te maken met het steeds ingewikkelder wordende leef- en werkpatroon van veel gemeenteleden, met overbelasting in (persoonlijke) situaties, ongetwijfeld ook met geestelijke motieven: zien broeders het echt nog als een roeping van Godswege wanneer de gemeente, na talstelling door de kerkenraad, hen verkiest tot het bijzondere ambt? Over deze dingen is in Ambtelijk Contact de laatste jaren herhaaldelijk geschreven en ook werd er een ambtsdragersconferentie aan gewijd. Er zijn ook kerkenraden die nog niet (zo erg) met deze materie tobben. Ze zijn gezegend! Als kanttekening moet daar wel bij geschreven worden, dat er onder hen zijn waar niet de kerkordelijke regel wordt toegepast (art. 27 K.O.) dat aftredende broeders niet terstond herkiesbaar zijn. Naar het inzicht van die kerkenraden is het in hun gemeente zo dat ‘de toestand en het belang’ van hun gemeente ‘een herverkiezing raadzaam maken’ (tekst art. 27 K.O.). Dan is er òf in die gemeente een heel bijzondere situatie óf er zijn geen geestelijk bekwame broeders beschikbaar. En dat is toch, hoe men het wendt of keert, op een bepaalde manier óók tobben.

Wanneer broeders bevestigd worden die al eerder aan het kerkenraadswerk hebben deelgenomen, vergt hun invoeging in de kring van de broeders meestal weinig moeite. Zij kennen immers ‘het klappen van de zweep’. Maar wanneer er sprake is van de bevestiging van een broeder die voor het eerst de roeping tot het bijzondere ambt opvolgt, is het zaak dat de kerkenraad zich realiseert dat deze in het begin echt moet zoeken en tasten om zijn weg te vinden in alle regelingen en gewoonten die aan het kerkenraadswerk eigen zijn. Het is niet overbodig om aan zulke broeders gedurende een bepaalde periode (zeker een jaar lang) extra aandacht te geven. Vroeger gebeurde dat in ieder geval al m.b.t. de huisbezoeken: een jonge, onervaren broeder ging samen met een ervaren broeder de wijk in. Terwijl de laatste het woord deed en de leiding van het gesprek had, luisterde de eerste nauwgezet toe. Ook vandaag is dat nog een regel om te onthouden. Maar er zijn ook andere zaken die vreemd zijn en die een toelichting nodig hebben. Daarbij valt te denken aan

• zondagse diensten;

• kerkenraadswerk algemeen;

• wijkwerk.

Ze worden hieronder enigermate uitgewerkt. Maar het is in ieder geval reden om een aanbeveling te doen: laat de kerkenraad aan een nieuwe broeder een ervaren broeder (een mentor) toewijzen, bij wie hij terecht kan met allerlei kleine en grote vragen. Het kan verwarring en teleurstelling voorkomen

ZONDAGSE DIENSTEN

Het is met de verantwoordelijkheden van een ambtsdrager in een zondagse eredienst net zo als met doopouders die voor het eerst bij het doopvont staan en als met belijdenisdiensten: je hebt het allemaal vanuit de kerkbanken jarenlang waargenomen, maar als je er zelf voor staat, is het toch anders en rijzen er vragen die ‘vanaf de andere kant’ helemaal niet bij je opkwamen.

Laat ik een paar dingen aantippen, zonder naar volledigheid te streven. Iedere kerkenraad heeft eigen regels rond de zondagse diensten. In de ene gemeente komen iedere zondag alle broeders in de kerkenraadskamer bijeen en zitten ze vervolgens allemaal in de kerkenraadsbanken, in vele andere is sprake van een rooster, zodat bepaalde broeders ‘dienst’ hebben en de anderen gewoon elders in de kerk kunnen zitten. Diakenen hebben hun eigen schema om bij de collecten alle banken in het hele kerkgebouw te ‘bewerken’. In de ene gemeente wordt vóór elke dienst gebeden en ná elke dienst gedankt in de kerkenraadskamer, in een andere worden de zondagse diensten als één geheel genomen en wordt gebeden vóór de morgendienst en gebeden ná de middag/avonddienst. En wie spreken die gebeden uit? Vaak in ieder geval de ouderling van dienst, maar bij het eindigen worden ook vaak diakenen ingeschakeld. En wat houdt het ouderling van dienst zijn feitelijk in? In een aantal gemeenten (ik zou willen dat ik kon schrijven: in veel…) gemeenten is het nog gebruikelijk dat er na de dienst een nagesprek met de predikant over de gehouden preek plaatsvindt. Te lang moet dit niet duren, want andere gezinsleden willen ook graag weer naar huis, en ook moet er gelegenheid zijn om als ambtsdrager nog een gemeentelid te spreken te krijgen als daar behoefte aan is. Maar enige geestelijke weerklank na de dienst is heilzaam en verkwikkend. Nieuwe broeders dienen daar van op de hoogte gesteld te worden, zodat zij èn de hunnen weten wat in dit opzicht de praktijk van het ouderling/diakenschap inhoudt.

KERKENRAADSWERK ALGEMEEN

Het bevestigd worden als ouderling of diaken houdt voorts in dat men deel gaat nemen aan het kerkenraadswerk in het algemeen. Dat betekent: vergaderingen van de kerkenraad (als diaken ook apart van de diaconie) bijwonen. En wil men echt aan die vergaderingen inhoudelijk deelnemen, dan zal men ook de stukken moeten doornemen die in de week ervóór worden thuisbezorgd - of die men door de scriba ‘s zondags krijgt uitgereikt. Dat kan heel verschillende reacties uitlokken: er zijn in de gemeente echte ‘vergadertijgers’, die een kerkenraadsvergadering, daaraan gemeten, misschien maar heel amateuristisch in elkaar vinden steken. Maar er zullen ook anderen zijn, die in het geheel geen ervaring hebben met het deelnemen aan vergaderingen, en die daar erg aan moeten wennen. Daarbij is ook te letten op het taalgebruik. Woorden die ervaren ambtsdragers heel vertrouwd in de oren klinken (zoals censura morum, verslag naar art. 41 K.O., kerkvisitatie) hebben echt een vertaling nodig. Een goede oefening trouwens om weer eens de dingen aan elkaar uit te leggen! Er sluipt overigens ook een andere gewoonte in kerkelijke vergaderingen in de laatste jaren: deze, dat allerlei woorden en termen - liefst in het Engels - uit de wereld van organisatie en management (ik weet het, ook Engels…) in de discussies opduiken. Aan de voorzitter de taak om dat terug te dringen, iedereen moet het kunnen volgen!

Nieuwe ambtsdragers ondertekenen het verbindingsformulier. Laat dat geen verrassing zijn, en laat ook de inhoud geen verrassing zijn! Wat te doen met de lijst van ingekomen stukken, waarvan de inhoud van tevoren al door het moderamen is gerangschikt? Welke taken zijn er in de kerkenraad te verdelen (zitting nemen in bepaalde commissies, externe vertegenwoordigingen enz.). En wat is de verhouding tot de commissie van beheer? Op een kerkenraadsvergadering is ruimte voor zaken die voor je besef heel dicht staan bij het geestelijke gewicht van het ambt, er gebeuren ook zaken die zo op het eerste gezicht daar ver vanaf staan. Even aandacht daarvoor. En om niet meer te noemen: in het bevestigingsformulier wordt gesproken over het voortdurend onderzoeken van het Woord van God en het zich oefenen in de verborgenheden van het geloof. Daar is Bijbelstudie binnen en buiten de vergaderingen voor nodig, en ook het kennis nemen van allerlei leesmateriaal dat daartoe verschijnt. Als ik zo onbescheiden mag zijn: het is wel fijn als iedere ambtsdrager kennis kan nemen van de inhoud van Ambtelijk Contact, via een gemeenschappelijk abonnement dat de kerkenraad heeft genomen, ten getale van het aantal kerkenraadsleden.

WIJKWERK

En dan het werk binnen de gemeente. Elke ambtsdrager krijgt een aantal adressen toegewezen die speciaal aan hem worden toevertrouwd als ouderling of diaken. Vaak wordt men ingedeeld in een bepaalde wijk, terwijl daar ook nog een andere broeder (diaken of ouderling) in werkt, en niet zelden ook één of meer broeders of zusters, die geen deel uitmaken van de raad, maar wel voor bezoekwerk of anderszins worden ingeschakeld (zo vormt zich een team, dat bijvoorbeeld wijkteam wordt genoemd). In die wijk leven de gemeenteleden die speciaal aan je zorg worden toevertrouwd. U zult ze leren kennen, in de vier jaar (meestal) dat u ermee verbonden bent. Jaarlijks huisbezoek, maar ook waar mogelijk en gewenst, ziekenbezoek, aandacht bij jubilea of bij zorgelijke situaties. Een nieuwe ambtsdrager moet leren zijn avonden te plannen, en af te wegen of een huisbezoek misschien op zo’n avond gecombineerd kan worden met een ziekenbezoek. Men moet de tijd immers uitbuiten?

Een paar aspecten betreffende het bezoekwerk wil ik hier uitwerken: bij de wisseling van de wacht hoort ook de overdracht van de wijk door de aftredende ambtsdrager aan de aantredende. Neem een avond om samen de wijk door te nemen. Maar… laat de vertrekkende broeder zich goed realiseren wat hij wèl en wat hij niet doorgeeft: hij heeft beloofd dat hij vertrouwelijk zou houden ‘wat hem in het ambt vertrouwelijk ter kennis is gebracht’. Dat is heel kostbaar en die afspraak mag niet geschonden worden. Laat hij bij twijfel contact zoeken met het desbetreffende gemeentelid: mag deze informatie aan de opvolger worden doorgegeven? Het zou heel pijnlijk zijn als deze bij een bezoek iets zou blijken te weten wat de bezochte eigenlijk geschiedenis had willen laten worden, of wat in ieder geval niet voor zijn oren bestemd was. Anderzijds: ter zake zijnde en belangrijke informatie dient de nieuwe broeder te weten, wil hij geen (pijnlijke) vergissing maken. Te denken is aan speciale gezinsomstandigheden rond kinderen of anderszins. Wat naar mijn inzicht niet gewenst is, is dat er informatie wordt doorgegeven over de geestelijke (on)toegankelijkheid van bepaalde broeders of zusters. Het zal immers niet de eerste keer zijn dat de ene ambtsdrager maar moeilijk tot het hart van een gemeentelid doordringt, terwijl er bij een ander meer geestelijke toenadering is. Dat is van veel factoren afhankelijk, die zich wel laten bijslijpen, maar moeilijk afdwingbaar zijn. Dan is een ‘blanco’ kennismaking beter dan één met voorwetenschap. De Geest kan wel eens voor verrassingen zorgen!

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 2010

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

DE WISSELING VAN DE WACHT

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 2010

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's