Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Gaat In door de enge poort”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Gaat In door de enge poort”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Matth. 7 : 13 - 20.

Zeker, de Heere Jezus geeft ons de raad, in te gaan door de enge poort. Want u kunt ook gaan door de poort die wijd is en dan komt u op de weg die breed is. En het tweede dat ons voorgesteld wordt, is soms wel zo aantrekkelijk als het eerste. Maar het eerste is het beste, want die is tot zegen en zaligheid van hart en leven. En toch laat de Heere ons kiezen, om te weten wat er in ons hart leeft. Want de levende kiest de poort die eng is en de weg die nauw is, om met de Heere te leren leven, opdat het hart steeds inniger aan Hem verbonden zou worden. En die hinkt op twee gedachten, staat tussen ja en neen, kan als nog geen keus maken. Wil de zaak eerst nog eens grondig overdenken. Hij kan zichzelf voor het gaan door de enge poort nog niet ten offer brengen. Want hij kan de wereld met al haar begeerlijkheden nog niet van ganser harte verlaten. En begrijpelijk, daar de afsnijding van Adam en de inlijving in Christus hem niet dierbaar is geworden. Want dat hinken op twee gedachten doet hem staan tussen ja en neen. Daar hij er in zijn consciëntie van overtuigd is, dat het wel noodzakelijk is, maar het is hem niet dierbaar met de Heere te leven, daar hij het nieuwe leven der genade nog niet kent.

Maar die het nieuwe leven der genade kent, heeft de Heere hartelijk lief mogen krijgen. En dat gaat er niet uit, al wordt het enerzijds nog zo fel bestreden en anderzijds onderdrukt door het verdorven bestaan. Maar zij zijn in hun hart aan de Heere en Zijn dienst verbonden, om in Zijn wegen te mogen wandelen. En de poort die eng en de weg die nauw is, leidt ten leven, wat het hart aantrekkelijk en dierbaar is geworden. Hij is de poort en de weg, Die het beveelt daardoor in te gaan. En dat sterkt het gemoed, om hopende op Zijn genade, met beslistheid des harten te gaan door de enge poort, om de schreden te richten op de weg die nauw is en ten leven leidt.

Maar voor de Heere Jezus was poort noch weg. Hij heeft door de diepte van de hel heen, onder vloek en toorn de poort aan de troon der genade geopend en de weg ten leven gebaand. Opdat net voor ons zou mogen zijn of worden,een drukken van Zijn voetstappen, die druipen van vettigheid, om Hem te volgen met een biddend hart. Want dat is noodzakelijk en dierbaar voor het gemoed, daar het is een gaan door die poort en op die weg met ons verdorven bestaan. En daarin is de bitterheid en boosheid van eigengerechtigheid en ongerechtigheid. Daar die beiden tegenstanders zijn van het leven met de Heere. Zodat alles, voorzover de Heere het toelaat, door hen in het werk gesteld wordt, om, was het mogelijk, het ingaan in het eeuwige leven te verhinderen.

De Heere Jezus is de Weg, die ten leven leidt, om Die te zoeken en te vinden, daar Hij borgtochtelijk is ondergegaan in de duisternis der ongerechtigheid, om met Zijn Gode verheerlijkende offerande het leven en de onverderfelijkheid aan het licht te brengen. En vandaar is Hij door het zoekende hart, dat met veel duisternissen heeft te kampen, alleen te vinden aan het vloekhout des kruises, door het licht en de onderwijzingen van Zijn Geest. En al was Hem het komen tot de Vader met Zijn offerande beloofd, zo moest Hij toch met Zijn gerechtigheid Zelf de weg banen tot het hart des Vaders, om altijd bij hem te zijn.

Het komen aan de voet van het kruis, door de onderwijzingen en werkingen van de Heilige Geest, is voor het innerlijke leven van grote betekenis. En dat, daar Hij door het hoofd te buigen voor de majesteit van Gods rechtvaardigheid, met Zijn offerande is gegaan tot Zijn God en Vader. Zodat de zondaar met de bekentenis de eeuwige dood verdiend te hebben, mag buigen voor de majesteit van Gods rechtvaardigheid. Het is door zijn liefde tot Gods rechtvaardigheid, dat het hart God en Zijn rechtvaardigheid hartelijk lief krijgt, met de bekentenis de eeuwige dood verdiend te hebben. En tot die innerlijke beleving kan het hart met de rechtzinnige belijdenis, dat we de eeuwige dood verdiend hebben, niet komen. En dan kan er ook niet op volgen, de innerlijke omhelzing van Christus in Zijn buigen voor Gods rechtvaardigheid, om met Zijn offerande te gaan tot de Vader, in het geloof dat door de liefde werkt. Men blijft er voor staan en weet niet wat de oorzaak daarvan is. Hoewel het hart, daar zij uit God geboren zijn, heilbegerig uitziet naar de omhelzing van de gekruiste Christus, om er door tot de Vader geleid te mogen worden. Terwijl u gelooft dat Christus uit liefde tot de rechtvaardigheid van Zijn God het hoofd borgtochtelijk heeft gebogen aan het vloekhout des kruises. En dat niet alleen om de zaligheid op grond van recht en gerechtigheid te verdienen, maar ook om die deelachtig te maken. Want de moordenaar die mocht buigen voor de majesteit van Gods rechtvaardigheid, heeft dat niet vanuit zichzelf gedaan met een geprangde consciëntie, doch door de liefde van Christus. En u bent toch ook door de liefde van Christus gekomen tot de onberouwelijke keus en de waarachtige bekering. En zo kunt u alleen door de liefde van Christus, leren buigen voor de majesteit van Gods rechtvaardigheid. Om Hem zo in Zijn borgtocht als geschenk van de Vader te omhelzen, om Zijn liefde daarin te mogen ontmoeten, tot versterking in het geloof en tot bevestiging in de staat der genade.

„Maar wacht u van de valse profeten, welke in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven.”

En hiermee is het duidelijk gezegd, voor welke profeten wij ons hebben te wachten. Het zijn valse profeten, die niet tot ons komen met de naakte werkelijkheid van des mensen diepe val in Adam. En van de volle waarheid, zoals die ons door God in de Waarheid is geschonken, willen zij niet weten. Zodat zij de innerlijke beleving van roeping, rechtvaardigmaking, heiligmaking en heerlijkmaking, door de dierbare werking van de Heilige Geest, gram zijn. Terwijl dat heil in de geestelijke kennis van Christus op Zijn leerschool gekend en geleerd moet worden tot beleving. Het is bij deze valse profeten een jagen naar de bloemhoven. Zij spreken niet van de beleving des geloofs die vrucht afwerpt tot verheerlijking van de Heere en tot zaligheid van het hart.

Waarop de Heere Jezus laat volgen; „Aan hun vruchten zult gij hen kennen.” En dat raakt de zuiverheid van de leer, die de heiliging van het leven ten doel heeft. Want het zijn grijpende wolven, die de kudde des Heeren zoeken te verslinden door het geestelijk leven, dat in Christus is, hen te onthouden, om hen te drijven naar de bloemhoven van de blote beschouwing, die de mens bedrogen doet uitkomen voor de grote eeuwigheid, om weg te zinken in de buitenste duisternis. Het zijn doornen zonder druiven en distelen zonder vijgen. Want een goede boom brengt goede vruchten voort en een kwade boom kwade vruchten. En hoewel de grond der zaligheid niet is in de vrucht, is het kenmerk van het genadeleven er wel in. De Heere Jezus zegt: „Ik ben de Wijnstok en gij de ranken, die in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt gij niets doen.”

„Een goede boom kan geen kwade vruchten voortbrengen.” Want deze boom wortelt in de vette en vruchtbare grond van vrije genade. En dat dierbaar genadeleven is uit Hem, door Hem en tot Hem. En wat uit God geboren is zondigt niet. En vandaar is de genade van de Heere Jezus het hart zo dierbaar en onmisbaar, om er in op te mogen wassen en vruchten voort te brengen tot Zijn verheerlijking. Opdat anderen door hun godzaligheid voor Christus gewonnen mochten worden. Want een kwade boom kan geen goede vruchten voortbrengen.

En nu kunt u het weten of u in Christus een goede boom bent, die goede vruchten voortbrengt. Want een goede boom die goede vruchten voortbrengt, komt er mee in aanbidding voor de Heere, om Hem daarin en daarmee te verheerlijken. En zulke bomen zuivert hij, opdat zij meer vrucht zouden voortbrengen. „Iedere boom, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen.” Daar de vruchtbare werkingen van het Woord des Geestes niet gezocht werd, met de ernst der noodzakelijkheid. En daartoe heeft de Hovenier om de onvruchtbare vijgeboom een geul gegraven en mest gelegd, opdat hij vrucht zou voortbrengen, al moest hij vanwege zijn onvruchtbaarheid in het vuur geworpen worden. Maar hij is een vruchtbare boom geworden en heeft tot de roem van Gods genade toen nog een plaats verkregen in het Hof der hoven. „Zo zult gij dan dezelve aan hun vruchten kennen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 oktober 1980

Bewaar het pand | 6 Pagina's

„Gaat In door de enge poort”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 oktober 1980

Bewaar het pand | 6 Pagina's