Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELIJKE SCHETSEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Het Proces tegen Jezus van Nazareth".

III.

Het Eerste Proces voor Pilatus.

Na het proces voor liet Sanhedrin wordt nu onze aandacht gevraagd voor de gebeurtenissen voor Pilatus in het rechthuis.

Jezus wordt gebracht naar den burcht Antonia, waar de stadhouder het verhoor afnam, nadat de Joden hun aanklaclit tegen den Heiland hadden ingediend. Wij kunnen nu niet breed ingaan op de belangrijke vraag waar de Heiland door den stadhouder verhoord werd en door soldaten gehoond. Laat ons volstaan met de modedeeling, dat op goede gronden aannemelijk is gemaakt, dat Gabbatlia te vinden is op den bxirdit Antonia, de vesting, die den Tempel (die ook zelf een machtige vesting wasi) bewaakte.

Wanneer wij dan de evangeliën lezen, dan is de gang van de gebeurtenissen voor Pilatus alles behalve duidelijk. En zoo zal het voor velen een openbaring zijn te hoeren, dat er twee processen gevoerd zijn. Dat wordt vooral duidelijk gemaakt in het Johannes-evangelie.

Natuurlijk konden de evangelisten slechts een uiterst korte schets van de processen geven; alles ongeveer in telegramstijl. En alle opmerkingen, die zij gemaakt hebben, verdienen dan ook.jiauw-gezette overweging! Vóór wij nu alle onderdeelen der beide processen kort bespreken, willen wij eerst het schema weergeven.

Het Eerste Proces: Joh. 18:29—19:5.

1. Technische voorbespreking: voor welken rechter moet het proces gevoerd worden: Joh. 18 VS 29—32.

2. Aanklacht der Joden: Luc. 23:2.

3. Aangeklaagde door Pilatus verhoord: Luc. 23:3; Joh. 18:33—38.

4. Resultaat van het verhoor meegedeeld: Luc. 23:4; Joh. 18:38.

5. Aanklacht door de Joden versclierpt: Luc. 23: 5.

6. Eerste helft der aanklacht onderzocht: Luc, 23:6—12.

7. Tweede helft der aanklacht onderzocht: Luc. 23:13-15.

8. Het vonnis van het eerste proces: Luc. 23:16.

9. Het Barabbas-intermezzo. Mare. 15: 6—15; Luc. 23:17—25; Joh. 18:39—40.

10. Bevel om vonnis te voltrekken: Joh. 19:1—3.

11. Voltrekking van het vonnis geconstateerd: Joh. 19:4, 5.

Het Tweede Proces: Joh. 19:6 v. v.

1. Technische voorbespreking: hoe komt Jezus toch aan het kmis? Joh. 19:6.

2. Aanklacht der Joden: Joh. 19:7.

3. Aangeklaagde door Pilatus verhoord: Joh. 19 VS 9-11.

4. Resultaat van het verhoor meegedeeld: Joh. 19:12a.

5. Aanklacht door de Joden verscherpt: Joh. 19:12b

6. Het vonnis van het tweede proces: Joh. 19 VS 13—15.

7. Bevel om het vonnis uit te voeren: Joh. 19:16.

8. Het vonnis voltrokken:

9. Voltrekking van het vonnis geconstateerd: Mc. 15:44, 45.

Wianneer wij op deze wijze een overzicht hebben ontvangen van den gang van het geding voor Pilatus, willen wij nu een begin maken met de bespreking van het eerste proces;

1. Technische voorbespreking: Joh. 18 VS 29—32.

De eerste vraag is natuurlijk deze of het proces wel voor den stadhouder kan gebraclht worden; of hij de aanklacht ontvankelijk zal verklaren. Vandaar zijn vrsLag aan de Joden: „Wiat voor beschuldiging brengt gij tegen dezen mensch? " Pilatus wist toch uit de rapporten van den bevelvoerenden officier bij de gevangenneming dat Jezus geen rebel was. Hij wordt nu in deze opvatting over Jezus versterkt door het feit, dat de Joden geen goede gronden voor hun aanklacht hebben; immers zij houden hun aanklacht zeer algemeen en vaag en beweren zooi negatief als mogelijk is: „Indien deze ^een kwaaddoener ware^ zoo zouden wij u hem niet overgeleverd hebben". Zi] bedoelen ermee te zeggen: Jezus is een misdadiger naar de opvattingen van het r o m e i n s c h e recht. Zie daarom goed toe en dan zult ge wel bemerken, dat dit een zaak betreft, die door u, als besöhermer van Rome's wetten, moet onderzocht worden. En nu staat Pilatus de Jo'den toe, nog wel officièelj Jezus te oordeelen naar hun joodsche

wetten. Hij wijst de behandeling van deze zaak van zich af naar de Joiden toe.

We vragen ons af wat de stadhouder toch tot deze houding bewogen heeft.

En vóór ge dan deze houding toesöhrijft aan gebrek aan moed en vastberadenheid, moet ge eens denken aan het verleden van Pilatus.

Nu, dan was er over gebrek aan moed allesibehalve te klagen.

We zullen dus moeten trachten een officiëele verklaring van zijn optreden te geven. En de stad^ houder kan heel goed dit voorstel aan de Sanhedristen doen. Hij wilde zich heusch niet van de quaestie afmaken. Maar liij kwam tot deze houding door de speciale koloniale politiek der Romeinen. De romeinsche magistraten lieten zich absoluut niet in met godsdienstige quaesües. Dat was eisch van een voorzichtige poliliek ten aanzien van de overwonnen volkeren. Herinneren wij ons alleen maar de historie van Gallio en Paulus uit Hand. 18. Het blijkt dus, dat de stadhouder dan alleen deze zaak ontvankelijk verklaart voor z ij n rechterstoel, indien de aanklagers duidelijk kimnen aangeven, dat er een staatsgevaarlijk element ligt opgesloten in het optreden van den Naz, arener. En vandaar de vraag wat toch wel de inlioud van der Joden aanklacht is. Maar ook vandaar het serieus gemeende voorstel van den stadhouder aan de Joden om deze zaak voor hun eigen redhterstoel te behandelen. Hij geeft hun volmacht om Jezus te vonnissen en het door de Joodsch© wet geëischte d o o d-vonnis hem ter teekening voor te leggen. Pilatus begeert dus, dat de gansche langdurige procedure door het Sanhedrin wordt gevoerd. Dat kan dan Jezus' misdaad precies omsclirijven; voorts den aard der straf bepalen en het eindelijk aan Pilatus overlaten om hun vonnis te bekrachtigen. Juridisch is dit alles volkomen in orde. Maar het is toch een blijk van de slimheid van den stadliouder om niet meer onrust onder het volk te brengen dan strikt noodig is. Hij vreest voor de ontlading van de opgehoopte spanmngen onder het volk.

Maar de Joodsche rechters gaan op den voorslag van den romeinschen stadhouder niet in. „Het is ons niet geoorloofd iemand te dooden". Ze beweren daarmede dat, naar hun meening, deze zaak van den Nazai-ener behoort bij den romeinschen rechter^ omdat Jezus zich niet vergrepen heeft aan de joodsche wetten, maar in conflict is met de romeinsche wet. 't Is zuiver ©en staatsrechtelijk en allerminst een godsdienstig geval. Gezien zijn misdaad moet deze mensch met den kruis dood gestraft worden, de doodstraf der rebellie. En alleen de stadhouder had de machtsbevoegdheid om deze wijze van ter-dood-brenging te gelasten.

Wij staan verwonderd. Waarom grijpen de Joden de htm geboden kans niet met beide handen aan? Wanneer het hun toch om den dood van Jezus te doen was, dan was de weg daartoe nu toch vrij ? En dan hadden zij op hun schuldig-verkl arin g tot den dood nu toch kunnen doen volgen het vonnis tot den dood door steeniging? Maar zie, dat wilden zij juist niet, gelijk wij al gezien hebben. Want dan hadden zij de excommunicatie van Jezus ongedaan moeten maken. En dat allerminst! Ze begeeren den vloek dood van den Nazarener. Den joodse h e n vorm van executie-, de steeniging, weigeren zij toe te passen. Maar den romeinschen vorm, de Itruisiging, wenschen zij voor den Heiland. Zoo groot is hun haat.

Dat de Joden speciaal dézen dood voor Jezus begeerden, volgt uit het woord van Johannes (18 VS 32). „Opdat het woord van Jezus zou vervuld worden, dat Hij gezegd had, hoedanigen dood Hij sterven zou".

En zoo valt reeds terstond aan het begin van de processen voor den romeinschen rechter de aandacht op het samenwerken van den mensch en den Heere. Jezus zal wel sterven — zóó is het door; den Vader in Zijn Raad besloten. Maar Hij zal ook alleen sterven op de van Gód aangewezen wijze. En ook dat is door den HeUand gewild en voorspeld. Zeker, de Joden wisten het niet, en begeerden dat allerminst; maar toch werkten zij zoo mede aan de uitvoering van 's Heeren raad.

Maar de verantwoordelijklieid rust bij hen. Zoo zien wij het samengaan van mensehelijke verantwoordelijkheid en Goddelijke voorzienigheid. Een nader „bewijs uit de Sclirift" voor dat deel der voorzienigheid, dat wij „de medewerking" noemeiL Voor de rijke openbaringsgedachte, die in dit alles ligt opgesloten, leze men „Christus in Zijn Lijden", II. 284—292 van Dr K. Scliilder.

Maar het antwoord der Joden was Pilatus wel zoo duidelijk, dat hij de zaak ontvankelijk achtte voor de romeinsche rechtbank. De technische voorbespreking is hiermee ten einde. De Joden krijgen hun zin. Maar zij verheugen zich te vroeg 1 Wie alleen reden tot blijdschap met beven heeft? Dat is alleen de Heiland. Want Hij ziet Zijn woord vervuld. Want Hij begeerde te sterven voor de zonden der geheele wereld.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's