Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

door Ds. G. Blom te Meerkerk

Maar het geschiedde in het derde jaar, als Josafat, de koning van Juda, tot de koning van Israël afgekomen was. 1 Koningen 22:2.

Drie jaren was het land stil geweest. Syrië had Israël met rust gelaten en Achab had zich ook aan het vredes-verdrag gehouden, dat hij met Benhadad gesloten had. Daardoor kon het volk weer op verhaal komen. Die tijd was echter alleen te danken aan de lankmoedigheid des Heeren. Het oordeel was al over Achab uitgesproken, tot twee keer toe. Achab was niet tot inkeer gekomen. Daarom zou het oor - deel op Gods tijd worden uitgevoerd.

De hele wereld en alle mensen liggen krachtens de zondeval al onder het rechtvaardig oordeel des Heeren. De Heere betoont nc^ Zijn lankmoedigheid. Hij laat het evangelie prediken. Hij geeft nog getrouwe getuigen op de kansel en op andere plaatsen, die oproepen tot bekering. En de Heere gebruikt deze naar Zijn welbehagen tot zegen voor zondaren, voor wie de Heere in Christus betoont een gaarne vergevend God te zijn. Maar voor alle anderen, voor de wereld in het algemeen blijft de uitvoering van het oordeel dreigen.

Aan het einde van de drie jaren krijgt Achab een statiebezoek van Josafat, de koning van Juda. Deze komt uit zijn residentie Jeruzalem naar Samaria om Achab met een bezoek te vereren.

Onbegrijpelijk, zegt u. We zeggen het met u mee. Want deze koning van Juda hoorde daar helemaal niet aan het hof van koning Achab, de man die zichzelf verkocht had om kwaad te doen in de ogen des Heeren.

Josafat was de opvolger van zijn vader Asa. De Heilige Schrift geeft een goed getuigenis van hem. Hij wandelde in de wegen van zijn vader David en van zijn vader Asa, deed wat recht was in de ogen des Heeren, zocht de Baals niet, maar de God zijns vaders en wandelde in Zijn geboden en niet naar het doen van Israël. De Heere was met hem. Zijn hart verhief zich in de wegen des Heeren. Hij sterkte zich tegen Israël en legde krijgsvolk in alle vaste steden van Juda. De Heere bevestigde het koninkrijk in zijn hand.

Omliggende landen brachten geschenken. Josafat nam de hoogten en bossen weg. Hij zorgde ervoor, dat het volk onderwezen werd in het wetboek des Heeren. En zo zou er meer te noemen zijn.

Maar we lezen in 1 Kron. 18:1 iets anders. Hij had rijkdom en eer in overvloed en hij verzwagerde zich aan Achab. De oudste zoon van Josafat, die te zijner tijd zijn vader zou opvolgen, en de dochter van Achab, de goddeloze Athalia, waren door toedoen van de ouders in het huwelijk getreden. En in 1 Kon. 22:45 lezen we, dat Josafat vrede maakte met de koning van Israël.

Er komt een wijziging in de levensopenbaring van Josafat, in zijn regerings-beleid. Hij was toen al over de middelbare leeftijd heen. Hij raakte het tere leven met de Heere kwijt en kwam tot daden, die niet in overeenstemming zijn te achten met de vreze des Heeren.

Wie meent te staan, zie toe, dat hij niet valle. Het voorbeeld van Josafat en ook van anderen laat zien hoe zwak Gods kinderen zijn. Daarin ligt een aansporing tot waakzaamheid en gebed. De Heere alleen kan staande houden door de kracht van Hem, Die tot het einde toe volhard heeft.

Josafat maakt zijn opwachting bij Achab. Dat is vererend voor Achab. Mogelijk, dat de koning van Juda Achab opzoekt in verband met de gunstige afloop van een oorlog, waarvan we weten uit de ongewijde geschiedenis. Samen met de koning van Syrië had Achab gestreden tegen Salmanassar UI van Assyrië. Er had een sl£^ bij Karkar plaats. Salmanassar had zijn vijanden wel teruggedreven, maar niet kunnen verslaan. Misschien is Achab na de veldslag wel trots als overwinnaar teruggekeerd en heeft Josafat hiervan gehoord en toen besloten Achab met een bezoek te vereren. Hoe dit ook zij, de gezalfde koning van Juda gaat af naar de goddeloze koning van Israël. We lezen er nergens van, dat Achab er ooit toe gekomen is om een reis naar Jeruzalem te maken. Josafat wijkt hoe langer hoe verder van de rechte weg af. Als hij in deze weg werkelijk de Heere nodig had gehad, zou hij zeker niet bij Achab op bezoek zijn gekomen.

Als een kind des Heeren dicht bij de Heere leeft is dat anders. Dan is er de rechte gesteldheid ten opzichte van de doodsvijanden, die voortdurend in de weer zijn om te bestrijden en als het mogelijk was ten val te brengen. De Geest des Heeren bewaart daarvoor. We lezen van de Pinkstergemeente, dat zij volhardende waren in de leer der apostelen en in de gemeenschap en in de breking des broods en in de gebeden.

We zien er in onze dagen niet veel van. Toch moeten we niet menen, dat er ook nu geen mensen zijn, die waarlijk dicht bij de Heere leven, maar toch heeft de kerk in het algemeen meer overeenstemming met de handelwijze van Josafat. Het staat er zo tekenend: Josafat, de koning van Juda kwam af tot de koning van Israël. De kerk laat zich in met de wereld, verlaat de plaats, haar door de Heere uit vrije gunst gegeven om daar koninklijk door Zijn kracht te strijden tegen alle vijanden en in zijn gunst te delen. Daardoor is de kracht van de kerk gebroken. Er gaat geen getuigenis van uit in de wereld, niet op maatschappelijk noch op staatkundig noch op ander gebied.

Daarom treft de houding van Elia, die daarmee geheel in tegenstelling is. Deze komt tot Achab in de naam des Heeren als een getrouwe getuige. Deze mag arbeiden in de Geest van Christus. Zo heeft de Heere, al zijn het dan geen Elia's, toch nc^ getrouwe getuigen op de kansels en op andere plaatsen, die mogen opkomen voor de ere Gods en oproepen tot wederkeer tot de Heere. En zo is er toch ook nu nog een volk, dat de Heere toebehoort en vreest en daardoor wijkt van het kwade.

Er is hier veel, dat stof geeft om over na te denken. Elia handelt hier niet als particulier persoon, maar in zijn kwaliteit van koning van Juda. Hij verzaakt zijn roeping en komt straks nog tot ernstiger misstappen. De Heere heeft Zijn kinderen, de levende Kerk geroepen tot heiligmaking, tot een leven van ootmoed en aanhankelijkheid, van afsterven van de zonde en een vernieuwd worden naar het beeld van Christus. Zij zijn een heilig volk, een verkregen volk om te verkondigen de deugden van Hem, Die hen geroepen heeft uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht.

Dat was ook de roeping van Josafat. We vinden hem echter niet in Jeruzalem, dicht bij de Heere, maar in gezelschap van de goddeloze koning Achab. Dit maant tot nauw zelfonderzoek. Voor onbekeerden is het nog de tijd, waarin de Heere ernstig roept tot bekering. Tot afgedwaalden zegt de Heere: keert weder tot Mij. En tot hen, die bij Hem zijn: blijft in Mij. En: zonder Mij kunt gij niets doen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 1978

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 1978

De Banier | 8 Pagina's