Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Op de Raempte of mette Brodse" werden schoenen, spiegels en meubels geborduurd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Op de Raempte of mette Brodse" werden schoenen, spiegels en meubels geborduurd

Borduren was in de Gouden Eeuw mannenwerk

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

. .Vorige week waren hier een paar dames die een hele poos met een loep hadden staan turen op zo' n werkstuk. Uiteindelijk kwamen ze naar me toe en vroegen: ..Meneer, welke steek is dat nou. is dat machinaal gedaan?" De suppoost van het Amsterdams Historisch Museum is duidelijk een beetje verontwaardigd over zo veel onkunde. Toch is de reactie van de dames alleszins begrijpelijk. Wie de tentoonstelling over Nederiands borduurwerk in de Gouden Eeuw bekijkt kan zich nauwelijks voorstellen dat de kunstig versierde voorwerpen allemaal met de hand van borduursel zijn voorzien. <br />

De titel van de tentoonstelling laat geen ruimte over voor machinaal borduurwerk. ,, Alle tentoongestelde werkstukken, zoals handschoenen, tasjes, wandlappen, schilden, schoenen, kussens en, beklede meubels, zijn,,op de Raempte of mette Brodse"', op het borduurraam of met de brodse (een houten klos om gouddraad mee op de stof te leggen) vervaardigd. Hoewel de tentoonstelling niet overdreven groot is, geeft ze toch een vrij volledig beeld van het bewaard gebleven Noordnederlandse borduurwerk uit onze beroemde eeuw. Slechts een zeer klein deel van het kwetsbare spul doorstond namelijk de tand destijds. ,,0p de Raempte of mette Brodse'' laat zo' n tachtig voorwerpen zien.

Mannen
Het overgrote deel van de borduurkunststukken is niet het werk van bijvoorbeeld kasteelvrouwen die erg ruim in hun tijd zaten. In de zestiende en zeventiende eeuw was professioneel borduren een ambacht dat vrijwel uitsluitend door mannen werd beoefend. In Amsterdam waren in de zeventiende eeuw ruim tweehonderd heren die met naald en (goud)draad hun brood verdienden. Slechts enkele kunstzinnige en intellectuele dames uit de hoogste kringen (o.a. Anna Maria van Schuurman) konden het werk van de borduurwerkers evenaren. De naaldkunstenaars waren kennelijk niet erg hoogmoedig, want vrijwel geen van hen heeft z' n werk gesigneerd. Ook de vrouwen die uit liefhebberij borduurden voelden blijkbaar geen behoefte hun initialen op het werkstuk aan te brengen of op een andere manier duidelij k te maken wie de maakster ervan was. Anna Maria van Schuurman is hierop een uitzondering. Sommige borduurwerkers waren in een eigen gilde verenigd, anderen hadden zich aangesloten bij bijvoorbeeld het kunstenaarsgilde van hun woonplaats. In lólOwerdin Utrecht een eigen gildereglement voor deze ambachtslieden opgesteld. Artikel 18 daarvan vermeldt: ,,Gelijckoock niemandt sich sal mogen vervorderen op de Raempte of mette Brodse, eenich werck te maken, ten sij hij off zij het Gildtvoldaen hebben, op poene van telcken maendt te verbeuren een daelder." Wie hetgildegeld, het entreegeld, dus niet had voldaan mocht niet borduren. Het borduren gebeurde meestal volgens patronen naar voorbeelden van tekeningen en prenten. Met houtskool of krijt werd de tekening overgebracht op de stof. Er werd natuurlijk niet alleen geborduurd volgens bestaande patronen: de borduurwerker ontwierp ze ook zelf en toonde daarbij zijn creativiteit. Ook werd de schilder wel in de hand genomen om een borduurpatroon te ontwerpen.

Ornamenten
Als opdrachtgevers voor de borduurwerkers waren vooral de overheid en de Rooms-katholieke kerk belangrijk. Geborduurde wapens van de stad of een officiële instantie moesten op kussens, stoelen, vlaggen en tassen worden aangebracht, terwijl de kerk vooral liturgische kleding en andere voorwerpen van textiel van borduurwerk liet voorzien. Met name uit het ,,kerkewerk" komtin de tweede helft van de zeventiende eeuw een tendens naar voren om niet de gekleurde zijde de voorstelling te laten bepalen, maar met het goud- en zilverdraad grote,,ornamenten" op de stof aan te brengen. Tot dan toe werden goud-en zilverdraad slechts gebruikt als achtergrond of versiering: door het draad echter rijkelijk aan te brengen ontstond reliëf. Soms werd zelfs opgehoogd metaaldraad op de stof genaaid. Het is verrassend te zien hoe - relatief - goed de zeventiende-eeuwse voorwerpen gebleven zijn. In verband met de kwetsbaarheid van het spul is de lichtsterkte op de tentoonstelling bewust laag gehouden, waardoor helaas de kleuren van de geborduurde kledingstukken en meubels niet zo goed uitkomen. Vooraf is er echter een diavoorstelling te zien, waarop alle kunststukken helder afgebeeld zijn. Er wordt wat informatie bij gegeven, die in uitgebreidere vorm te lezen is bij de,,echte'' stukken.

Parels en pailletten
Ongeveer alle meubelstukken werden vroeger van borduurwerk voorzien. Een tafel is helemaal met geborduurd linnen bespannen, een kast is overtrokken met borduurwerk, haardschermen hebben een behandeling op de raempte of mette brodse ondergaan - zeer brandgevaarlijk, maar daar dacht men toen blijkbaar niet aan. De tafel heeft een opklapbaar blad en kan zo ook als haardscherm dienst doen. Zelfs spiegels waren niet veilig voor de zeventiendeeeuwse borduurwoede: niet alleen de lijst, ook de deurtjes, aan binnen- èn buitenkant zijn versierd met goud- en zijdeborduurwerk. En de geborduurde boekomslagen uit die tijd zien er wel even anders uit dan de twintigste-eeuwse. Voor zover ik weet wordt een boek tegenwoordig niet meer in een met parels, pailletten en zijde versierde en geborduurde hoes gestoken. . . Het moet in de Gouden Eeuw geen pretje geweest zijn om handschoenen te dragen, al was dat bij de welgestelden uiteraard wel gewoonte. De kappen van deze kledingonderdelen kregen namelijk ook eerst een behandeling met zijde, gouddraad parels, lovertjes en pailletten. De geborduurde viooltjes en andere bloemen zijn zeker natuurgetrouw te noemen, en het opbrengen van gouddraad en pareltjes is zonder meer kunstig gedaan, maar ik zou op deze wijze versierde handschoenen liever niet dagelijks dragen. .. Op de Raempte of mette brodse" geeft zo niet alleen een overzicht van het borduurwerk uit de zeventiende eeuw. maar laat tevens iets zien van de levensomstandigheden, gewoonten en tradities uit die bekende eeuw. Schuttersmutsen of kaproenen, begrafenisschilden en keurhoeden, ze spreken hun ei-[> gen taal over vervlogen tijden.

Schoenen
Wat op schilderijen van vroeger meestal niet te zien is zijn de schoenen van de geportretteerde. Die zijn echter het bekijken waard want ze zijn al evenmin ontkomen aan een bewerking met naald en (goud)draad. De schoentjes en muiltjes zijn gemiddeld zo'n 25 cm lang en volledig met kleine steekjes versierd. Of het lopen erop erg gemakkelijk ging wordt helaas niet vermeld. Geef mij dan maar een paar sandalen, al staan die misschien wat minder sierlijk. De drager van de Nassause wapenrok is ook te beklagen. Hij moest zich hullen in een roodfluwelen gewaad waarop van goudkleurige ribzijde een leeuw was geappliceerd. Een comfortabel, vlot kledingstuk is iets anders. Waarschijnlijk werd de wapenrok gebruikt bij de begrafenis van Frederik Hendrik in 1647.

Boek
Als je niet denkt aan comfort, gemak, brandgevaar of andere belangrijke zaken, en alleen let op het vele werk dat ongetwijfeld werd verricht voor een stoelkussen, haardscherm, schoentje of handschoen was geborduurd, krijg je wel bewondering voor onze kunstzinnige voorvaderen (en soms -moederen). Saskia de Bodt, kunsthistorica, had dat waarschijnlijk ook, want zij heeft een heel boek gewijd aan het borduurwerk in de Gouden Eeuw, eveneens getiteld ,,0p de Raempte of mette Brodse. . ." Voor geïnteresseerden biedt het een schat aan informatie over deze tak van handenarbeid (voor anderen ook wel, maar die zullen het niet zo zeer zien als een ,,schat"). De kunsthistorica geeft een algemene beschrijving van het ambacht en deszelfs geschiedenis, de gilderegels, en een aantal verhalen daaromheen. Verder bevat het boek een catalogus van de tentoonstelling. Wat informatie betreft is het boek zeer volledig. Een groot manco is mijns inziens het feit dat het boek geen enkele kleurenillustratie bevat. Alleen de omslag is verfraaid met een geborduurde handschoenkap. Wie die vergelijkt met de zwartwitfoto ervan ziet meteen dat op de gekleurde afbeelding veel duidelijker is te zien welke materialen gebruikt werden en hoe fijntjes er werd gewerkt. De vaak donkere foto's in het boek laten dit aspect veel minder uitkomen.

Amsterdam en Leeuwarden
Een bezoek aan de tentoonstelling zegt dan ook afgezien van de achtergrondinformatie - bijna net zo veel over het borduurwerk uit de Gouden Eeuw. De tentoonstelling is tot en met 10 mei van dinsdag tot en met zaterdag te zien in het Amsterdams Historisch Museum, Kalverstraat92, van 10.00 tot 17.00 uur. Op Tweede Paasdag, Koninginnedag, 1 en 5 mei kunt u er van 13.00 tot 17.00 uur terecht. Met enige wijzigingen is ,, Op de Raempte of mette Brodse" eveneens te zien in het Fries Museum te Leeuwarden, van 23 mei tot 6 juli dit jaar.
„Op de Raempte of mette Brodse. . ."doorSaskia de Bodt is een uitgave van uitg. Gottmer/Becht, Bloemendaal, 112blz., 120afb.,prijs/27,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 april 1987

Terdege | 64 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 april 1987

Terdege | 64 Pagina's