Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WOORD EN KERK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WOORD EN KERK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Theologische bijdragen van de hoogleraren aan de Theologische Hogeschool der Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland, bij de herdenking van het vijfenzeventigjarig bestaan van de Hogeschool.

De uitgeverij H. A. van Bottenburg N.V. te Amsterdam zond mij dit boek met het verzoek om dit zo spoedig mogelijk te recenseren in de Saambinder. Gelijk de titel van dit boek zegt, bevat het een zestal bijdragen van de vijf hoogleraren en één emeritus hoogleraar te Apeldoorn. Verschillende aktuele theologische vragen van onze tijd komen erin ter sprake. Men heeft deze theologische vragen benaderd en zo nodig bestreden vanuit Schrift en belijdenis.

Er zijn van de zijde van de Geref. Gemeenten bezwaren tegen de Chr. Geref. Kerken, zelfs ernstige bezwaren, zoals het vrijgeven van de Nieuwe Vertaling voor het gebruik in de kerken, tegen de verbondsbeschouwing die vanuit Apeldoorn wordt gestimuleerd en die niet in overeenstemming is met de Schrift, met Calvijn en onze Geref. vaderen. Ook tegen de gevolgen van deze verbondsbeschouwing, die openbaar komt in een vervlakte prediking waaraan we zielen voor de eeuwigheid niet durven toe te vertrouwen, behoudens de uitzondering van de goede predikers, die er daar nog zijn. Toch is deze uitgegeven feestbundel een goede theologische bijdrage, die ik met belangstelling heb gelezen. Dr. Oosterhoff, de rektor, opent de bundel met een opstel over „De daden des Heren gedenken". Het gaat niet om het gedenken van grote mannen, het gaat niet om mensen, maar om God. Het gaat in het gedenken om Gods genade, Zijn trouw en onbegrepen liefde, ook om Zijn oordelen en gerichten. Drs. Versteeg schrijft over de verhouding Adam-Christus. Het is een artikel, dat geheel gericht is tegen Kuitert c.s. van de- V.U. te Amsterdam. Uit verschillende teksten van het Nieuwe Testament komt Drs. Versteeg tot het besluit, dat wie de historiciteit van Adam loochent, zoals Kuitert, moet ook komen tot de loochening van Christus als waarlijk Mens en waarlijk Zoon van God. J. Hovius schrijft een mooi en leerzaam artikel over de woorden van art. 30 van Ned. Gel. Bel: Om „door dit middel de ware religie te onderhouden". De kerk heeft haar eigen regering, n.l. alleen Christus heeft er zeggenschap in en Hij doet het door Zijn ambtsdragers, die een kerkregering met een geestelijk karakter moeten uitoefenen. Het doel van deze kerkregering moet zijn het behoud van de ware religie, de ware vreze des Heeren.

Dr. W. H. Velema schrijft over de sociale ethiek. Welke dienst heeft de kerk nu aan de samenleving te verrichten? Stelling 'wordt genomen tegen de vooral heden ten dage gepreekte gedachte, dat de kerk alleen een soort instelling zou zijn om achtergebleven gebieden in Afrika enz. te helpen aan maatschappelijk welzijn. De kerk is echter de gemeenschap der gelovigen, die als lichaam van Christus het Woord hoort en de sakramenten viert. De kerk naar haar ambtelijke zijde heeft in de Naam van Christus het Woord te prediken en de sakramenten te bedienen, de kudde te weiden en de schapen te hoeden, opdat het lichaam van Christus in stand gehouden worde en groeie. De leden van de kerk hebben in deze wereld door getuigenis en dienst hun opdracht uit te voeren. De emeritus-hoogleraar Kremer schrijft over de gemeente in de ambtelijke theologie. Ook een aktueel onderwerp in onze dagen, n.l. over de zin en de plaats van het ambt in zijn verhouding tot de gemeente. De goddelijke instelling van het ambt wordt ook in onze dagen meer en meer ontkend. De gemeente moet inspraak hebben, vooral de jonge mensen. In deze bijdrage wordt er gewezen, dat we ook in deze zaken moeten luisteren naar het spreken van de Schrift. Het theologisch karakter van de ambten blijft en de Heere bedient Zich door de ambtelijke dienst in prediking, katechese, zielszorg, liturgische dienst en diakonale zorg.

Het artikel Roeping en verkiezing van Dr. Van Genderen noem ik met opzet het laatst, omdat in deze bijdrage ook de Geref. Gemeenten en Dr. Steenblok ter sprake komen. De schrijver verdedigt de leer der verkiezing, zoals die beschreven wordt in de Dordtse Leerregels, tegen velen in onze dagen die hiervan niet meer willen weten, waaronder er ook zijn, die nog de naam van Gereformeerd dragen (Berkouwer, Polman e.a.). Deze bestrijders vinden de leer van de predestinatie, zoals deze beschreven wordt in de Leerregels, . een belemmering voor de prediking van het Evangelie. Het is een oud argument, dat ook de remonstranten reeds, aanvoerden tegen de contra-remonstranten. Dr. Van Genderen schrijft echter hoe de Dordtse Leerregels verkiezing en roeping op schriftuurlijke wijze beschrijven. De verkiezing is geen belemmering voor de prediking van het Evangelie, maar zij laat juist zien de diepte van het Evangelie van Gods genade in Jezus Christus. En wie God tot de zaligheid roept, roept Hij ernstig, d.w.z. met de oprechte en allerminst voorgewende bedoeling en wil om zalig te worden. Daarom spreken de Dordtse Leerregels er van dat de belofte van het Evangelie aan alle volken en mensen moet verkondigd en voorgesteld worden met bevel van bekering en geloof (2, V), dat velen door het Evangelie Christus aangeboden zijnde, echter niet komen en bekeerd worden (3, 4IX), ondanks hypercalvinisten, die niet willen weten dat de genade van God aan allen aangeboden wordt. Dr. Van Genderen schrijft verder dat dit hypercalvinisme in ons land er ook geweest is, echter niet bij velen. In de kerk der Afscheiding was het de Drentse richting of Jofferspartij, in onze tijd Dr. Steenblok. Maar, zo schrijft Dr. Van Genderen, het woord aangeboden (oblatus) is in de reformatorische theologie rustig gebruikt. Het woord „aangeboden" betekent niet, ook Calvijn wijst daarop in zijn Institutie, ontvangen. Aangeboden is nog iets anders dan ontvangen worden. En de leer dat Christus in het Evangelie aan allen wordt aangeboden, betekent dat het Evangelie een roeping en nodiging is. God betoont ernstig en waarachtig in Zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat de geroepenen tot Hem komen (3, 4, VIII). En dit gaat allen aan. God betoont u Zijn liefde door u door middel van onze prediking te vragen: Laat u met God verzoenen.

Over de Geref. Gemeenten en Dr. Steenblok schrijft Dr. Van Genderen: „In onze tijd nam Dr. C. Steenblok een zeer extreem standpunt in. Terwijl men in de Gereformeerde Gemeenten in de lijn van de leeruitspraken van 1931 dient te spreken van een ernstige aanbieding van Christus en de verbondsweldaden in het Evangelie, leerde Steenblok dat niet slechts de beloften, maar ook het aanbod van genade alleen tot de uitverkorenen komen. Dat is de „eenzijdigheid" die hem ten laste gelegd werd, toen hij als docent aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten werd geschorst".

Ik ben er erkentelijk voor dat Dr. Van Genderen in deze zinnen aanwijst, dat de huidige Geref. Gemeenten geheel gebleven zijn in de lijn van de leeruitspraken van 1931 en dat de leer, die Dr. Steenblok in wilde voeren, daar niet mee overeenstemde.

Tenslotte nog dit. Dr. Van Genderen wil bij de roeping niet > onderscheiden een uitwendige en een inwendige roeping, termen die al bij Calvijn voorkomen. Hij wil geen tweeërlei roeping onderscheiden in zoverre de roeping tot allen komt op dezelfde wijze en allen verplicht tot bekering en geloof. „Maar de roeping heeft niet dezelfde uitwerking. Er zijn geroepenen die niet komen en er zijn er die komen. Bij de eerste wijst de belijdenis op de schuld van de mens, maar van het tweede wordt gezegd: Dat moet men niet aan de mens toeschrijven, maar aan God. Dan wordt gesproken van uitverkiezing en krachtdadige roeping". Wij moeten als Geref. Gemeenten ons houden aan wat Calvijn en de Geref. vaderen gesproken en ons geleerd hebben, n.l. dat er een uitwendige en een inwendige roeping is. Dat de uitwendige roeping behoort bij de uiterlijke zijde of de bediening van het genadeverbond, en de bijzondere roeping bij de inwendige zijde of het wezen van het genadeverbond.

De uitgave van Woord en Kerk is belangrijk. Men heeft er in getracht de behandelde zaken op een eenvoudige en heldere wijze te beschrijven, om zodoende zoveel mogelijk dienstbaar te zijn voor velen. De uitgave is mooi verzorgd met blauw linnen band, 171 blz. De prijs is niet hoog, f 9, 90.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 oktober 1969

De Saambinder | 4 Pagina's

WOORD EN KERK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 oktober 1969

De Saambinder | 4 Pagina's