Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gebedsverhoring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gebedsverhoring

Bijbelstudies over de profeet Elia (slot)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 Koningen 18 : 42-46

Lees voor je deze bijbelstudie gaat bestuderen eerst 1 Koningen 18 : 42-46 goed door.

Terwijl Achab eet en drinkt, beklimt Elia de hoogte van de Karmel. Vandaar heeft hij een gezicht op de zee, vanwaar de regen opkomt. Daar heeft hij een gebed des geloofs gebeden.

De pleitgrond van het gebed

Wat is de pleitgrond in zijn gebed? Hij pleit niet op zichzelf of op het volk, want dan is er niets te pleiten. En toch heeft hij vaste grond onder de voeten, namelijk het woord der belofte: , , Want Ik zal regen geven op de aardbodem" (vers 1). Aan het gebed van Elia ging Gods belofte vooraf. En nu is de hemel nog van koper, maar Elia heeft houvast aan de belofte. De beloften Gods maken het gebed niet overbodig, maar zetten juist aan tot gebed. Waarom gaf God niet direkt regen? Omdat de Heere de belofte wil vervullen in de weg van het gebed. Hij hoort zo graag het smeekgebed van Zijn volk, Hij ziet zo graag dat uitstorten van het hart.

Een eenzame bidder

Let ook op de eenzaamheid van zijn gebed. Elia is hier als een eenzame voorbidder voor Israël. Het volk had moeten bidden. Achab had zijn knieën moeten buigen. Maar niets van dat alles. Het volk is weggestroomd. Achab eet en drinkt. Elia is alleen achtergebleven. Zijn gebed is een eenzaam gebed. Hij is hier alleen met God. Zijn wij wel eens alleen met God overgebleven? Daarvan zong de dichter: Gods verborgen omgang vinden, zielen daar Zijn vrees in woont. Er zijn dingen, die Gods kind alleen met God behandelen moet. Voor de één is die eenzame Karmeltop zijn kamer achter gesloten deuren, voor de ander een hoekje op zolder of in de keuken, voor de derde een ziekbed. Maar wat is het onuitsprekelijk goed om alleen met de Heere te zijn. Het is mij goed, mijn zaligst lot, nabij te wezen bij mijn God. Arme mens, die de rijkdom van deze eenzaamheid met God niet kent. Elia bidt hier in zijn eenzaamheid vóór het volk en zónder het volk. Daarin is hij een type van Christus, de grote Voorbidder. Een kind van God zei eens op het sterfbed: „Als ik denken kan, denk ik aan Jezus, en als ik niet denken kan, denkt Jezus aan mij!" De grote Voorbidder houdt nooit op aan Zijn kerk te denken. Let ook op de ootmoedigheid van zijn gebed. Hij breidt zich voorwaarts ter aarde uit met het gezicht tussen de knieën. Voor het volk en Achab stond hij fier rechtop, maar voor God is hij zo klein. Wat een gezegende plaats. Dan hebben we geen rechten meer. Calvijn zegt: de meest geoefende christen is degene, die plat voor God in het stof ligt. En: wie in het stof ligt neergebogen, wordt door Hem weer opgericht.

Een aanhoudende bidder

Let ook op de volharding in zijn gebed. Telkens en telkens stuurt hij zijn jongen

naar de zee. En telkens klinkt het: er is niets. Tenslotte, bij de zevende maal is er een kleine wolk als eens mans hand. Er zijn zoveel vluchtige, haastige gebeden. Maar het gebed des geloofs is een aanhoudend gebed. Zevenmaal: zeven is een heilig getal. Het getal van de volkomenheid. Het predikt, dat de Heere alleen tevreden is met een volkomen gebed. Heeft Elia dat? Nee! Maar in dit zevental wijst de profeet boven zichzelf uit naar de grote Voorbidder en Profeet. In het zevental zien we een heenwijzing naar het volkomen Middelaarswerk van Christus. In Hem is het zevental vervuld. Zijn werk alleen is de rechtsgrond voor alle gemeenschap tussen God en zondaren. Alleen in Christus is het gebed van Elia verhoord. Als het van het bidden van Gods kind afhing, was het een hopeloze zaak. Maar nu ligt het voor Gods kerk vast in de voorbede van Christus. Zijn voorbede houdt nooit op en is gegrond op Zijn verdiensten. Zijn bidden is oneindig veel meer dan het bidden van Elia.

Geen vergeefs gebed

Het gebed des geloofs is niet tevergeefs. Want het steunt op het Woord Gods en vindt haar grond alleen in het werk van de grote Voorbidder. Dat de voorbede van Elia wordt aanvaard, blijkt uit het wolkje als eens mans hand. Verstaan we het? Als we onze knieën buigen en in onze diepe verlorenheid geen weg meer weten en een straal van hoop valt door Woord en Geest in ons moegestreden hart, is dat geen wolkje als eens mans hand? Als daar'een toeknik van de hemel komt in het donkere hart, is dat geen wolkje als eens mans hand? Dat wolkje is een teken van moed, van hoop, van verwachting. Het is een teken van verhoring en het begin van de zegen. Het predikt, dat God Zich opmaakt om Zijn Woord te vervullen.

Een lankmoedige God

Elia heeft het begrepen. En hij zei: Ga op, zeg tot Achab: Span aan, en kom af, dat u de regen niet ophoude (vers 44). Er is dus haast bij. Door een overvloedige regen, werd de beek Kison als een bruisende rivier. Dan kon men niet meer wegkomen. Vandaar die haast. En denk er dan aan, dat Elia hier weer het levende Woord is. De Heere zoekt Achab dus nog in Zijn lankmoedigheid. In deze vriendelijke raad van Elia zien we de lankmoedigheid Gods, zelfs tegenover Achab. Hoeveel geduld heeft de Heere al met ons gehad? Lees vers 45. Zo gutst de regen neer na drieëneenhalf jaar van droogte. De droogte was Gods verbondswraak. De regen is Gods verbondszegen over Israël. De Heere laat Zich verbidden. Hij is groot van lankmoedigheid. Hij verrijkt het dorre land met de regen van Zijn goedertierenheid. De Heere is zo eindeloos goed. Val toch aan Zijn voeten. Er is geen betere plaats dan als een verlorene aan Zijn voeten. Daar worden verlorenen gevonden. En ook Gods kinderen hebben steeds weer nodig die regen des Geestes. Het hart kan zo dor en doods zijn als een woestijn. Maar als de regen van de Heilige Geest valt, dan worden de vruchten weer gezien van geloof en bekering.

Zo wordt de regen over Israël een prediking van de verbondszegen. En dan zien we tenslotte naar vers 46. Door de hand des Heeren loopt Elia voor Achab uit. De Heere doet hem deze gang maken: hier staat het profetisch ambt niet meer tegenover het koninklijk ambt. De drager van het Woord staat hier niet meer als een oordeel tegenover de vorst, maar gaat voor de vorst uit. Het Woord baant voor Achab de weg. Daarin ligt voor Achab de prediking, dat hij alleen in de weg van he Woord de gunst des Heeren zal ontvangen. Als het koninklijk en het profetisch ambt zo samenwerken, dan is dat tot heil van Israël. Dat is nog de weg, die gewezen wordt, voor land en volk en voor ons persoonlijk leven. In de weg van het Woord alleen, wordt Gods gunst ervaren. Laat het ons gebed dan zijn: maak in Uw Woord mijn gang en treden vast.

Gespreksvragen

1. Noem personen uit de Bijbel, die ook alleen met God overbleven. Wat is de waarde van zulk alleen-zijn?

2. In welke opzichten is Elia hier een type van de grote Voorbidder Christus?

3. De meest geoefende christen is degene, die plat voor God in het stof ligt. Wat betekent dat?

4. Noem bijbelse voorbeelden van aanhoudend bidden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1985

Daniel | 32 Pagina's

Gebedsverhoring

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1985

Daniel | 32 Pagina's