Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Synode van Middelburg 1581

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Synode van Middelburg 1581

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vijfde in de rij Van 30 mei tot 21 juni 1581 werd in de Zeeuwse hoofdstad een „Nationale Synode" gehouden. Dat is dus precies 400 jaar geleden. En deze Synode is voor de vestiging van de Gereformeerde Kerk in deze lage landen belangrijk genoeg geweest om te worden herdacht. Dat is dan ook gebeurd met een samenkomst en een tentoonstelling, beide in Middelburg, en met de uitgave van een jubileumbundel.

De Synode van Middelburg was niet de eerste die door de jonge Kerk der Hervorming werd gehouden. In 1568 waren reeds enkele afgevaardigden van „Kerken onder het Kruis" samengekomen in Wesel. Op vreemde bodem, omdat hier te lande de vervolging woedde. Men kan deze vergadering nog geen „synode" noemen omdat maar enkele gemeenten vertegenwoordigd waren. We spreken dan ook meestal van „het Convent van Wesel".

Drie jaar later, in 1571 was het mogelijk een „echte" Synode te houden. Dat gebeurde in Emden, „de herberg van Gods Kerk", zo genoemd omdat deze stad het toevluchtsoord was van alle verdrukten en vervolgden. Hier werden de grondslagen gelegd voor de latere kerkorde..

Dan zijn er twee Synoden geweest in Dordt. De eerste (1574) was eigenlijk niet méér dan een provinciale, omdat alleen Holland en Zeeland vertegenwoordigd waren. De tweede (1578) zou men een nationale kunnen noemen omdat er ook afgevaardigden waren uit andere provincies.

Het is interessant aan de hand van de afvaardigingen na te gaan hoe de Reformatie veld won. Waar een stad of een streek was overgegaan naar de Prins van Oranje, daar kon een gemeente of gemeenten worden gesticht, en op dc volgende Synode konden die gemeenten dan ook vertegenwoordigd zijn. De grote stoot werd gegeven door het sluiten van de Unie van Utrecht (1579), waarbij ook verschillende Vlaamse steden zich aansloten. Wanneer dan in 1581 een nationale Synode wordt bijeengeroepen te Middelburg, dan zijn er ineens een opmerkelijk veel gedeputeerden, zowel uit de Zuidelijke Nederlanden als uit de Noordelijke provincies.

Tellen we het Convent van Wesel mee, dan is dus de Synode van Middelburg de vijfde in de rij. En stuk voor stuk zijn deze synoden belangrijk geweest omdat telkens weer de kerkorde ter sprake kwam en de regels, op een vorige synode opgesteld, werden gewijzigd, verbeterd of uitgebreid. Aan de hand van de artikelen van deze verschillende Synoden kunnen we zien hoe een jonge Kerk gestadig bezig was aan haar opbouw en organisatie.

Afgevaardigden en moderamen

Op deze Synode waren aanwezig 48 afgevaardigden (29 predikanten en 19 ouderlingen), uit Holland, Zeeland, Brabant, Vlaanderen, Utrecht, Overijssel, Gelderland en Friesland. Ook de Waalse Kerk was vertegenwoordigd. Men moet zich eens proberen in te denken wat een tijd dat gekost heeft, bijvoorbeeld voor de afgevaardigden uit het noorden en oosten van het land om met de reisgelegenheid van die dagen op tijd in Middelburg te zijn! Dan een vergadering die drie weken duurde, en dan weer de grote reis terug! Hoeveel tijd moesten ze daarvoor aan hun gezin en gemeente onttrekken!

De Staten hadden hun goedkeuring gegeven voor deze vergadering, maar ze zonden geen „Commissarissen", hoewel de Synode daar uitdrukkelijk om had gevraagd. Ze motiveerden hun afwezigheid met de opmerking dat ze van de Synodeleden niets anders verwachtten „dan dat zij al hun handelingen, zowel in deze Synode als anderszins, tot Gods eer en tot stichting der Kerken Christi zouden schikken en besturen". Wat is dat mooi, dat onbeperkte vertrouwen van de overheid in de Kerk! We hoeven er niet bij te zijn, ook zonder ons doet u het wel goed... Dat is — helaas — later vaak anders geweest in de Kerk...

Praeses van deze Middelburgse Synode is geweest Arnoldus Corneli (Corneliszoon), predikant te Delft.. Een bijzonder bekwaam man, die in Heidelberg en in Gènevè had gestudeerd. Herhaaldelijk had men hem aangezocht hoogleraar te worden aan de pas geopende Universiteit van Leiden, maar hij bleef de voorkeur geven aan de opbouw van de gemeente. We komen zijn naam vele malen tegen in deze begintijd. Kennelijk was hij een man van gezag, wiens raad in allerlei kwesties werd gevraagd. Andere leden van het moderamen waren Ysbrand Trabius uit Antwerpen, Michel Panneel uit Middelburg en H. van de Corput uit Dordrecht.

De kerkorde

Eén van de voornaamste bezigheden van de Synode van Middelburg was de opstelling van de kerkorde. Ze kon daarvoor voortbouwen op de kerkordes die door vorige synoden waren vastgesteld en aanvaard. Maar in Middelburg heeft deze bestaande kerkorde een meer systematische en geconcentreerde vorm gekregen. Ze bestaat uit 69 artikelen, verdeeld over vier hoofdstukken:1) de diensten (d.w.z. de ambtsdragers); 2) de kerkelijke samenkomstcn( daarmee bedoelde men: e vergaderingen van classis en synode); 3) de leer en de sacramenten; 4) de censuur of tucht.

Behalve deze algemene bepalingen kreeg de synode nog 'n groot aantal (om precies te zijn 111) particuliere vragen te beantwoorden. De verleiding is groot om verschillende van deze vragen over te schrijven, ze geven ons een indruk hoe ongeordend het kerkelijk leven van die dagen was...

Bijvoorbeeld: Vraag: Of men de kinderen die te dopen zijn allerlei namen geven mag? Antwoord: het is wel vrij. Doch men zal naarstiglijk toezien dat men niet zulke namen neme die óf God, öf Christus eigen zijn als Emmanuël, Salvator, Idem van enige ambten als Baptist, Engel, of die anders bijgelovig zijn.

De voorbereiding voor het Avondmaal was blijkbaar nog niet algemeen. Dat blijkt uit de volgende vraag: Of het niet raadzaam is dat men voor de bediening des Avondmaals een predikatie doe om der mensen harten daartoe te bereiden? Antwoord: zulks

kan wel nuttelijk geschieden, doch zo zal een iegelijke gemeente hierin doen hetgeen haar het bekwaamst dunkt te wezen.

Of het gebruik der orgelen in de tempelen te houden zij? (Deze vraag komt trouwens op meerdere synoden ter sprake. Antwoord: Het wordt niet voor goed gehouden, inzonderheid vóór de predikatie. Daarom de dienaars arbeiden zullen dat hetzelve, gelijk het een tijdlang geduld wordt, met den allereerste afgesteld worde.

Hoe aktueel ook synodale vragen van 400 jaar geleden kunnen zijn blijkt uit de volgende: Of een dienaar niet terecht gesuspekteerd wordt als hij personen trouwt die hun huwelijk onordelijk van het bijslapen begonnen hebben? In hedendaags Nederlands: mag een dominee jonge mensen trouwen die reeds samengewoond hebben? Antwoord van de Synode: Dat het niet goed is de bevestiging der huwelijken uit te stellen. Maar, zo wordt erbij gevoegd, zulke personen moeten vel vermaand, en als ze lidmaten zijn, bestraft worden.

Dat men niet zómaar kon wegblijven wanneer men werd afgevaardigd naar meerdere vergaderingen wordt door de volgende vraag duidelijk gemaakt: Wanneer men geen ouderlingen vinden kan die zich ontledigen (vrijmaken) kunnen om op de particuliere of generale Synode te gaan, wat alsdan zal te doen staan? Antwoord: Men zal neerstig doen dat enigen gaan, en zo zij niet gaan zullen zij gecensureerd worden!

Datheen en de Prins

Behalve met al deze kerkordelijke aangelegenheden moest de Synode van Middelburg zich bezighouden met twee précaire kwesties: de verhouding tussen Petrus Datheen en de Prins van Oranje, èn de zaak van Caspar Coolhaes.

Tussen Datheen en de Prins boterde het niet meer. Dat kwam door hun verschillende opvatting over de politiek, liever: over de verhouding kerk en staat. Het ging Willem I om de eenheid van de natie en vrijheid van godsdienst voor allen. Maar deze politiek was Datheen een doorn in het oog en hij had daarvan ook geen geheim gemaakt... Sindsdien was er een verwijdering ontstaan tussen hem en de Prins en het was niet mogelijk gebleken een verzoening tot stand te brengen.

De Synode van Middelburg zat ermee! Want Datheen was algemeen geëerd en geacht. Aan hem had de jonge kerk haar psalmberijming te danken, de vertaling van de Heidelbergse Catechismus en enkele liturgische formulieren. Bovendien was Datheen als prediker bij velen geliefd.

Maar aan de Prins van Oranje had men ook niet weinig te danken: Hoe had hij zich ingezet voor de bevrijding van zijn volk van het Spaanse juk! Het was de Synode dan ook veel waard, de kwestie tussen deze twee op te lossen. Maar het mocht niet gelukken. Datheen, uitdrukkelijk en dringend gevraagd naar Middelburg te komen, verscheen niet eens ter vergadering...

Caspar Coolhaes

Ook de kwestie-Coolhaes heefth de Synode niet kunnen oplossen. Caspar Coolhaes (1536—1615) was aanvankelijk monnik geweest, maar in 1560 tot de Reformatie overgegaan. Na een aantal gemeenten in Duitsland te hebben gediend werd hij in 1566 predikant te Deventer. In '1568 was hij aanwezig op het Convent van Wesel. Daarna was hij predikant in Gorichem en sinds 1574 in Leiden. Daar opende hij in 1575 de Universiteit met een feestrede.

Maar in de oude sleutelstad ging het fout. Kerkrechtelijk was hij voorstander van inmenging van de overheid in kerkelijke zaken, wat we later ook bij de Remonstranten terugvinden. Coolhaes wordt dan ook wel genoemd , , eei^ Remonstrant vóór de Remonstranten". Trouwens, ook in de leer week hij bedenkelijk af. Hij neigde naar de leer van de algemene verzoening en geloofde dat de mens een vrije wil heeft. Het behoeft nauwelijks te worden gezegd dat hij ook een gronddige afkeer had van belijdenisgeschriften.

Coolhaes, ook opgeroepen, verscheen wèl ter Synode. Maar hij gaf geen duimbreed toe. De Synode droeg de vier omliggende classes op en ook aan de pronviciale Synode van Zuid-Holland om een procedure tegen Coolhaes aan te spannen en, indien hij zou volharden bij zijn afwijkingen, hem af te zetten. Veel méér kon de Synode ook niet doen. Maar men heeft in Middelburg wel aangevoeld dat Coolhaes op de verkeerde weg was en dat er iets moest gebeuren. De jonge Kerk der Hervorming kon niet oogluikend toelaten dat haar dienaren dwaalden in de leer of zich verzetten tegen het gezag der Synoden.

Met Coolhaes is het slecht afgelopen. Na lange procedures is hij tenslotte uit zijn ambt ontzet en geëxcommuniceerd (in de ban gedaan. Hij voorzag de laatste jaren van zijn leven in zijn onderhoud met het stoken van jenever...

ïn 't verleden ...

Het is goed dat er aandacht geschonken is aan de zo belangrijke Synode van Middelburg. Inderdaad, om sommige vragen waarover de Synodeleden zich moesten buigen moeten we nu een beetje glimlachen. Maar vergeten we niet dat daar toch een jonge Kerk bezig was met haar opbouw en uitbouw en de regels vaststelde waarnaar ambtsdragers en gemeenteleden hadden te leven. Bijna 40 jaar later zou de beroemde Dordtse Synode bijeenkomen en al deze regels bindend verklaren. Maar de contouren van het kerkelijk leven in de 17de en 18de eeuw beginnen zich reeds op de voorgaande Synoden af te tekenen. En de Kerk van de Gouden Eeuw, trouwens ook die van nü, is niet te verstaan zonder die oude Synoden. In 't verleden ligt het heden, zei Bilderdijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juli 1981

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's

De Synode van Middelburg 1581

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juli 1981

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's