KERKNIEUWS

Bedankt voor Genemuiden Ds. H. Ligtenberg te Vlaardingen. Beroepen te Meleskerke Ds. v. d. Woestijne te Ridderkerk. Beroepen te Terneuzen Ds. J. B. Bel te Dirksrand. Bedankt voor Kruiningen Ds. J. B. Bel te Dirksland. Tweetal te Utrecht Ds. J. v. d. Berg en Ds. W* C. Lamain.

avond, en de dag was gedaald, maar de tijd van Gods Welbehagen brak voor hem aan, tot verhooging van Zijn Souvereine genade.

Alles werd vaarwel gezegd, en het werd een onvoorwaardelijk volgen. Ja, wie zal Gods hand afslaan en zeggen: , , Wat doet Gij? "

' Voor God moet alles zwichten en buigen. Die trekkende liefde des Vaders, die verlossende liefde des Zoons, en die heiligende liefde des H. Geestes. Ze zijn gelukkig te achten, die nog eer het nacht is, kennis krijgen aan dat dierbare werk Gods.

't Is toch geen vrucht van hun eigen akker. Zij ^ hebben toch nooit naar God gevraagd, noch gezocht, och neen, had het van hen uit moeten gaan, dan was het voor eeuwig kwijt gev/eest. 't Is alles een Goddelijk wonder. „Wij zien het, maar doorgronden het niet."

En als wij dan nog eens stil staan bij den moordenaar aan 't kruis, dan kunnen wij wel zeggen: 't Was te elfder ure. Hij was reeds gevonnisd. Ja het vonnis was al voltrokken.-Hij stond met een been reeds in de hel, en zie daar treedt de Vorst des Levens op het erf des doods. Daar op Golgotha wordt het nog vervuld wat de grijze Simeon geprofeteerd had van Christus: „Deze wordt gezet en tot een val en opstanding veler in Israël, en tot een teeken dat wedergesproken zal worden. De eene moordenaar verhardt en den ander wordt vernederd.

In de laatste ure van zijn leven wordt hij nog vervaardigd om God te rechtvaardigen, zichzelf te veroordeelen en als een boeteling te smeeken om genade,

O nooit, en nooit kan een mensch zeggen, dat het niet meer kan. Vrienden, wat ik u bidden mag, laat het toch op geen ziek- of sterfbed aankomen. . God weet het, maar wij weten het niet of wij er nog wel ooit toe vervaardigd zullen worden. Duizenden woirden op één oogenblik afgesneden, en gedagvaard voor den Grooten Rechter van hemel en aarde. O wees toch niet zoo zorgeloos, maar zoekt in uw gezonde dagen den Heere terwijl Hij te vinden is. 't Is Gods gewone weg niet om op het ziekbed menschen te bekeeren. Als regel moeten wij zeer voorzichtig zijn met sterfbedbekeeringen. Wat zijn er al velen met een ingebeelden hemel naar de hel gegaan. De duivel kon ons ook wel teksten en psalmversjes geven. Hij vertoont zich ook als een engel des lichts. En daarbij, hoe vaak is het gebeurd, dat de bekeering op het bed bleef liggen, en de man de wereld weer inging.

Eén voorbeeld staat er maar aangeteekend in de waarheid, n.l. van den moordenaar, die in het laatste oogenblik nog genade kreeg en den hemel geopend zag, maar ook verzekerd van den ingang in het Paradijs. Zeker 't is Gods vrijmacht om den eenen mensch in een uur meer Godgeleerdheid te leeren, dan een ander in zijn gansche leven. Wij mogen het er niet op aan laten komen. Desniettegenstaande zullen al die verschillende gangen, die God houdt in de toebrenging van zijn volk op verschillende leeftijden, allen uitloopen tot lof en eer van Gods grooten en heiligen Naam.

Toch geeft dat voorbeeld van dien moordenaar vrijmoedigheid om tot in het laatste van iemands leven, het evangelie nog te verkondigen, en den weg der zaligheid te verkondigen. God is rijk in barmhartigheid, en gaarne vergevende in Christus, allen die Hem aanroepen, die Hem aanroepen in waarheid. O vrienden, 't komt in ons leven maar op één zaak aan, en dat is of God met ons begonnen is, en of 't waar is. Is God begonnen, dan zal Hij 't zekerlijk voleindigen. Het einde beslist niet, maar het begin. Duidelijk heeft de .apostel Paulus dat verklaart in Filip 1 : 6. Vertrouwende ditzelve dat Hij die in U een goed werk begonnen is, dat voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus. En als 't waar is geweest in ons hart, dat wij een tijd leerden kennen dat wij afgesneden werden van Adam, en ingeplant in Christus, dat wij een droefheid leerden kennen naar God, en leerden hongeren en dorsten naar de gerechtigheid Christi, dan zal de . God der Waarheid het op Zijn tijd waar maken in onze harten. Vele schuddingen en slingeringen mogen er zijn in ons leven, groote beroeringen ons menigmaal bevangen, doch God kroont Zijn eigen werk.

De gerusten te Zion, en de zekeren op den berg van Samaria mogen wel beven en sidderen. Wat zal het een ontwaken zijn voor alle onverschilligen, maar ook voor allen die meegeloopen en meegeleefd hebben doch nooit bij de Kerk door God zijn gevoegd, en nog hebben ingeleefd, wat Gods volk hier doorleeft. Op den hemel gerekend en in de hel terecht komen. O dat zelfbedrog, dat eeuwig misgrijpen. In 't graf is geen ver­ zinning en v/etenschap meer, en in de rampzaligheid wordt 't evangelie nooit meer verkondigd.

De Heere opene de oogen nog, eer het voor eeuwig te Iciat is. Moedeloozen mochten nog eens moed grijpen, en troosteloozen nog eens troost ontvangen. De deur staat nog open. Het kan nog. Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt van alle zonden. Geen harten te jong om tot Godj bekeerd te worden, en geen haren te grijs om de toevlucht tot God te nemen. Stelt het niet uit tot morgen, maar heden, indien gij Zijn stemme hoort, verhardt uw harten niet. 't Zou niet anders dan voor eenwig meevallen.

Kunt gij niet bidden, zucht dan, kunt gij geen zucht meer slaken, heft dan uw oogen naar den hemel. Ps. 25 : 8.

Allen Gode bevolen.

Uw heilzoekende Leeraar.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen