Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De eeuw van kardinaal Bernard Alfrink

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De eeuw van kardinaal Bernard Alfrink

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een eeuw geleden werd hij in Nijkerk geboren. Nu 13 jaar geleden overleed hij. Velen herinneren zich zijn naam en daden: Bernard Jan kardinaal Alfrink, aartsbisschop van Utrecht. Hij was opvolger van de bekende kardinaal De Jong en voorganger van kardinaal Jan Willebrands, die op zijn beurt werd op gevolgd door de huidige baas van r-k Nederland, kardinaal Adrianus Simonis.

Is er, een eeuw na zijn geboorte in het Veluwse Nijkerk dat niet bekend staat om zijn katholicisme, een zalig- of heiligverklaring van de vroegere Nederlandse kerkvorst met zijn droge humor en sonore stem op handen? Niet dat ik weet; de vroegere oudtestamenticus prof. Alfrink maakte geen naam door Mariaverschijningen of bijzondere genezingen. Daarvoor leek hij teveel een nuchtere Veluwnaar die wel net zo lief hoogleraar was gebleven als hij de roep van de paus had mogen en durven weerstaan. Waarom dan toch aandacht voor Alfrink?

De Utrechtse r-k kerkhistoricus dr. Ton van Schaik - dezelfde die de nieuwe Groninger bisschop dr. Wim Eyk probeerde onderuit te halen alsof die een rechts extremist was met verwerpelijke ideeën - schreef in 1997 al een biografie van Alfrink. En een bijzonder ‘eeuwfeest’ rond die vroegere aartsbisschop (hij was dat van 1955 tot 1975) is toch niet op zijn plaats. Alfrink is immers Friedrich Nietzsche niet, van wie we ook een eeuw gedenken: niet van zijn geboorte, maar van zijn tragisch overlijden in 1900. Toch wordt Alfrink herdacht.

Op zijn geboortedatum, 5 juli, is in Nijkerk door twee familieleden een plaquette onthuld over dezè toch opmerkelijke figuur. Ook is er een symposium gehouden over de kerkelijke maatschappelijke ontwikkelingen in de tweede helft van de 20e eeuw. Dat thema is in hoge mate toepasselijk: Alfrink was en een figuur ‘tussen de tijden’. Hij was een zoon van het toen langzaam wegstervende rijke roomse leven. Hij maakte het vernieuwingsconcilie Vaticanum II mee met paus Johannes Paulus XXIII en de opkomst van progressieve theologen als Schillebeeckx, Hans Kling, J.B. Metz en anderen die nu alweer vergeten zijn.
Sprekers op dat symposium waren onder meer kardinaal Simonis, oud-premier mr. A.A.M. van Agt (goed-rooms, maar ook promotor van de tv-kerkdiensten van de zichzelf toch nog als calvinist beschouwende Amerikaanse ds. Robert Schuller) en de primaat van België, Godfried kardinaal Danneels, die volgens Simonis eventueel straks een goede pauskandidaat zou zijn.

De betekenis van Alfrink
Wat was nu de betekenis van mgr. Alfrink, die op 75- jarige leeftijd zijn ambt neerlegde en tien jaar later nog de huidige paus op bezoek kreeg (toen die in 1985 ons land bezocht)? Men vond Alfrink wel een voorzichtige vernieuwer, iemand met oog voor de nieuwe wind die in de kerk was gaan waaien. Maar hij was toch ook weer trouw aan de pausen, ook als die een conservatiever koers gingen varen. Die frisse wind van Vaticanum II was wellicht niet de geest van het Pinksterfeest van Petrus, vermeend stichter van het pausdom, maar een storm in een glas (wij)water. Althans, achteraf is er in veler ogen van de vernieuwingsideeën van Vaticanum II toch weinig terecht gekomen. Hun verwachtingen waren ook te hoog gespannen. Zelfs wij hadden hen kunnen vertellen dat na een periode van wat lossere teugels een nieuwe paus de touwtjes weer strakker zou aanhalen. Dat was al te zien onder paus Paulus VI. Ook de goedlachse paus Johannes Paulus I, die na één maand pausschap onder ietwat dubieuze omstandigheden stierf, zou wellicht een terugval (restauratie) na het concilie niet hebben kunnen voorkomen. In ons land zagen we hoe na de relatief vooruitstrevende bisschoppen Bekkers en Bluyssen opvolgers kwamen van onverdacht pausgetrouwe, behoudende, snit. Onder hen bijvoorbeeld de bisschoppen Ter Schure, Gijsen, Bomers. Herders als hun ambtsgenoten Enst, Zwartkruis of Möller hadden het in het laatste kwart van de 20e eeuw bepaald niet gemakkelijk meer.

Maar dat kwart werd niet meer door Alfrink ‘gemaakt’, voorzover hij een inbreng had in de bisschopsbenoemingen. Hij trad terug in 1975 en overleed in 1987. Zijn opvolger mgr. Jan Willebrands, in Rome dè specialist van de oecumene voor de Nederlandse kerkprovincie, was al een stuk behoudender dan de Nijkerkse aartsbisschop.

Hoe herinneren we ons nu Alfrink? Ja, als een droge humorist, als een sympathieke man die wars leek van de status van ‘kerkvorst’ en de glorie van het aartsbisschoppelijk bedrijf. Hij leek een voorzichtig vernieuwer, maar de progressieven vonden toch, dat ze op een verkeerd paard hadden gewed: al of niet hoorbaar knarsetandend was en bleef Bernard Alfrink een trouw geesteskind van Rome en het pausdom. Een man op de barricaden voor het afschaffen van het priestercelibaat, voor de wijding van vrouwen, voor zoiets als het inzegenen van homo-relaties (iets waar de afgezette Franse bisschop Gaillot zich nu in Rome sterk voor maakt) was Alfrink zeker niet. ‘Bedreven in het laveren’ werd hij récent in een krant genoemd.

Alfrink en Irenes overdoop
Maar hij was ook de man die bereid was om in Rome prinses Irene over te dopen, toen zij rooms werd en een vreemde Spaanse Carlist met aanspraken op de troon huwde. Hij werkte in een periode van zwaar weer. Naast de commotie rond die overdoop - destijds een ‘specialisme’ van dit maandblad! - vanuit het protestantse kamp kreeg Alfrink in eigen huis te maken met de vragen rond het priesterambt, sexualiteit, progressieve theologische leringen en zo meer. Ik zag hem getypeerd als: bruggenbouwer, schipperaar, wars van polarisatie, tijdens Vaticanum II iemand van de progressieve kardinalen-voorhoede, maar thuis in Utrecht de man van het enerzijds - anderzijds. Nog in 1954 - een jaar voor hij aartsbisschop werd - ondertekende hij het Bisschoppelijk Mandement dat rooms-katholieken o.m. het lidmaatschap van niet-roomse organisaties (vakbond, omroep, politieke partij) verbood.

De Nijmeegse hoogleraar Oude Testament (sinds 1945) was liever geen hulpbisschop en aartsbisschop geworden, maar weigeren kon niet. Het concilie (1962-1965) beleefde hij als een hoogtepunt, maar hij zag zich ook als bemiddelaar tussen vrijzinnig rooms Nederland en het ‘argwanende Vaticaan’. Soms botste hij wel met zijn hoogste baas in Rome, bijvoorbeeld toen hij in 1966 de Nieuwe Katechismus van de Nederlandse Bisschoppen verdedigde. Daarin stonden afwijkende denkbeelden over erfzonde, maagdelijkheid van Maria en zo meer. En op het Nederlandse Pastoraal Concilie (1968-1970) wensten de meeste bisschoppen dat het priestercelibaat niet meer verplicht zou zijn. De Utrechtse kardinaal viel zelfs hierom in ongenade bij de paus. Die benoemde toen tegenover de als progressief geziene Alfrink conservatieven die de aartsbisschop in toom moesten houden, zoals Gijsen en Simonis (toen in Rotterdam, heel jong en heel pausgetrouw).

Droog humorvol reageerde Alfrink met ‘Ik kan niet zeggen dat de manier waarop alles gebeurt mij altijd voorkomt als een grote genade van de hemel’...

Wellicht juist omdat de pausen na Johannes XXIII zo erg conservatief waren leek het dat Alfrink zo progressief was, maar dat dient men toch te relativeren. Toen de paus in 1985 in ons land de door het Vaticaan min of meer afgeschreven Alfrink opzocht zag deze dat als een eerherstel.

Kardinaal Alfrink Centrum?
Was hij dan toch niet de kampioen van de collegialiteit der bisschoppen? Ton van Schaik heeft in zijn boek het beeld van de kerkvernieuwer in negatieve zin bijgesteld en op het symposium in Nijkerk droegen sprekers daar ook aan bij, onder wie de vroegere Hervormde seretaris-generaal dr. A.H. van den Heuvel en de Tilburgse theoloog dr. Henk Witte. Maar Van den Heuvel had toch veel waardering voor Alfrink, die ook als president van Pax Christi Internationaal duidelijk zijn eigen geluid liet horen.

Hoe men Alfrink een kwart eeuw na zijn aftreden als aartsbisschop ook beoordeelt, er moet een nationaal Kardinaal Alfrink Documentatie- en Onderzoekscentrum komen. Dat voorstel deed prof. dr. Jan Roes, die in Nijmegen het Katholiek Documentatiecentrum beheert, de r-k tegenhanger van het Documentatiecentrum voor de geschiedenis van het Nederlands Protestantisme van prof. dr. Jan de Bruijn aan de VU.
Roes vond, dat zo’n centrum een ruime opdracht moest krijgen: ervoor zorgen dat het r-k erfgoed als onderdeel van de Nederlandse cultuur levend blijft. ‘Zijn’ universitaire KDC in Nijmegen kan niet werken als nationaal onderzoekscentriïm voor het katholicisme. Zo’n Alfrinkcentrum zou die taak op zich moeten nemen. Wat zou de nuchtere Nijkerker ervan gevonden hebben? Teveel eer? Als een paus zei, dat het zo moest gebeuren zou Alfrink erin berust hebben, zuchtend wellicht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2000

Protestants Nederland | 20 Pagina's

De eeuw van kardinaal Bernard Alfrink

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2000

Protestants Nederland | 20 Pagina's