Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

de christelijke school in dezen tijd, III.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

de christelijke school in dezen tijd, III.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In hoe groote mate inderdaad de beloften in de kerk afgelegd van doorslaggevende beteekenis zijn ten aanzien van de samenwerking in een schoolvereeniging, ook al is men zich dat misschien niet bewust, willen we nu, om zoo concreet mogelijk te zgn, nader bezien naar aanleiding van hetgeen in de Geref. Kerkbode van Groningen van 22 en 29 November 1947 omtrent den schoolstrijd in Ten Boer werd gepubliceerd.

Juist omdat deze publicatie geschiedde uit behoefte aan een gesprek met broeders en zusters in verband met de zwaarte van den strijd, dien de gehoorzaamheid aan Gods Woord ons oplegt, dragen we gaarne het onze bij tot verheldering vein de situatie.

In de statuten van de bedoelde schoolvereeniging is bepaald, dat „bestuur en personeel door doop óf belijdenis moeten behooren tot de Geref. Kerk te Ten Boer". Voorts lezen we:

„dat plm. 25 pet. van de leden der „ongedeelde kerk" den Schriftuurlijken grondslag van de Geref.

Kerken heeft gehandhaafd. Tot heden zijn alle bestuiu-sleden lid van de syn. Kerk van Ten Boer. V

Reeds spoedig na de Vrijmaking hebben wij tot de Schoolvereeniging het Verzoek gericht jn het bestuiu-één lid op te nemen van onze kerk. Dit werd zonder meer afgewezen. Hetzelfde gebeurde op een volgende vergadering in 1946.

Toen de Schoolvereeniging in den voorzomer van 1947 weer vergaderde, dienden we nogmaals eenzelfde verzoek in. Wat wij toen op die vergadering gezegd hebben, komt op het volgende neer:

a. Wij begeeren vertegenwoordiging in het bestuur, omdat wij mede verantwoordelijk willen rijn voor de opvoeding van onze kinderen.

b. Laat de schoolvereeniging zich niet uitspreken over de vraag, welke kerk de wettige voortzetting is van de ongedeelde Geref. Kerk van Ten Boer.

c. Geef ons daarom evenredige vertegenwoordiging in het bestuur (wij vroegen slechts 1 lid van de 7). e

d. Wij achten samenwerking mogelijk, omdat volgens art. 5 van de bestuursleden alleen instemming wordt vereischt met de Drie Formulieren van Eenigheid. De Schoolvereeniging heeft ook als grondslag: Gods Woord en de Drie Form. (art. 2)".

Toen het advies van den Schoolraad, dat volgens een besluit van de meerderheid van de vergadering in den voorzomer was ingewonnen, op een ledehvergadering in October was bekend gemaakt, luidende: , , Samenwerking is ten zeerste gewenscht", werd door niet-vrijgemaakte leden o.a. het volgende gezegd:

„De heer A.: „Voorzitter, ik ben het niet met dit advies eens. Laten wij toch het gereformeerd karakter van onze school bewaren. Geeft het pand der vaderen toch niet prijs: de school, waarvoor onze vaderen hebben gebeden en gestreden, waarvoor zij offers hebben» gebracht".

De heer B.: „Ook ik ben het niet eens met dit advies. Er zijn tegenwoordig in het kerkelijk leven van die lieden, die als devies hebben: „Als het getij verloopt, verzet men de bakens". De heer B. wil waarschuwen tegen samenwerking met deze lieden. Hij wijst op de waarschuwing van (3ods Woord: „2^t de oude palen niet terug".

Na, dat nóg de heer C. had doen weten, dat hg het roerend eens was met de heeren A. en B., verklaarden de vrijgemaakte leden Zeldenrust en H^mminga achtereenvolgens:

„Het Gereformeerd karakter van de school is hier niet in geding. Wij onderschrijven van ganscher harte, den grondslag der Vereeniging. Het gaat er alleen maar om, of u één lid van onze kerk wilt opnemen in het bestuur".

En „Wij kunnen met u samenwerken, omdat u van ons geen instemming , - ^nraagt, en volgens de statuten ook niet moogt vragen, met de uitspraken van uw laatste synodes, die in strijd zijn met Gods Woord".

Tenslotte wees de Voorzitter de heerwis A., B. en C. op het vreemde van hun houding, dat zij het advies, waarom zij zelf hadden gevraagd, niet wilden opvolgen. Waaraan hij toevoegde: „Wilt u de adviezen van de professoren Dijk en Ridderbos naast u neerleg^n? Want ook zij hebben medegewerkt tot het verstrekken van dit advies".

Uitgaande van de zuiverheid der motieven bij beide partijen — de heer Zeldenrust wijst echter in een artikel in de Gron. Kerkbode van 10 Jan. j.l. op het voor hem onbegrijpelijke in de houding van de heeren A. en B., gelet op hun vroegere uitingen — merken we op, dat hier een ondragelijke hardnekkigheid te constateeren is in de afwijzing van samenwerking bij leden als A., B. en C., en tenslotte bij de meerderheid der schoolvereeniging, daar slechts 17 van de 64 aanwezigen voor samenwerking stemden.

Toch gelooven we, dat juist de argimienten ter verdediging van de mogelijkheid van samenwerking, aangevoerd door de leden Zeldenrust en Hamminga, deze hardnekkigheid kunnen hebben in de hand gewerkt en versterkt. Zij wezen er immers op, dat het Gereformeerd karakter van de school hier niet in geding was, en dat zij den grondslag van de Vereeniging van ganscher harte onderschreven. Bovendien, dat men van hen volgens de statuten geen instemming mocht vragen met de uitspraken der laatste synodes.

We kunnen ons voorstellen, dat die leden die de uitspraken ^der laatste synodes wel als belijdenisuitspraken aanvaarden, niet op deze wijze hun grondslag verstaan willen zien. Zij belijden in de kerk de Drie Formulieren immers in overeenstemming met de bedoelde Leeruitspraken, en zullen derhalve deze Formulieren ook aldus belijden in de schoolvereeniging.

Daarom zouden ook bij aanneming van het voorstel tot samenwerking in dezen vorm, vermoedelijk de moeilijkheden niet op zich hebben laten wachten. Men zou een verschillenden zin in de Formulieren van E e n i g heid hebben gelegd.

Of wij dan de argumentatie van de vrijgemaakte leden niet juist achten? Volkomen.

Maar er is iets anders, dat aandacht verdient.

Geheel in overeenstemming met wat wij boven hebbep betoogd omtrent de taak der ouders, wezen onze broeders er op, dat zij in het bestuur vertegenwoordigd wilden zijn in verband met hun verantwoordel^kheid voor de opvoeding van hun kinderen.

Daarna 'echter stelden zij voor, dat de Schoolver-•eèniging zich niet zou uitspreken over de vraag, wel-.ké kerk de wettige voortzetting is van de ongedeelde Geret'. Kerk van Ten Boer.

De formuleering van de statuten der Vereeniging maakte het noodzakelijk over dit punt met een bepaald voorstel te komen. Zonder meer kon men hieraan niet voorbijgaan, daar in de Vereeniging hierover verschil van meening heerscht.

Maar heeft meif ook beseft, dat het voorstel over deze vraag geen uitspraak te doen, onvermijdelijk ten .gevolge had, dat ook de grondslag der Dirie Formulieren werd losgelaten?

Wanneer alle leden der Vereeniging nog stonden op den ouden grondslag, dan was de vraag over de wettigheid der Geref. Kerk te Ten Boer nooit aan de orde gesteld.

Het belijden van de Drie Formulieren in eenzelfden zin móét tengevolge hebben, dat men eenzelfde Avondmaalstafel heeft. Daarom zou men de t h a n s b e-s t a, a n d e situatie in de schoolvereeniging o.i. juister hebben gekarakteriseerd door-te constate e-ren, dat er leden van deze schoolvereeniging zijn, die de Dirie Formulieren zeggen te belijden, gebonden door de Leer-en Tuchtbesluiten van 1942—'46; en dat, wanneer deze leden op grond van hun meerderheidspositie ook in de Schoolvereeniging den grondslag alleen naar deze Besluiten „interpreteerden", daarmede DOOR HEN de scheur werd verder getrokken.

En we gelooven, dat de vrijgemaakte leden dit ook erkennen, daar een van hen aan het einde der vergadering de getrokken scheur heel duidelijk aanwees. We lezen n.l. in het verslag:

Tenslotte ging hij nog nader in op de vraag, waarom wij, terwijl wij samenwerldng begeeren op schoolgebied, niet aan één Avondmaalstafel kunnen zitten en zei daarbij o.a.:

„Wat wij krachtens Gods Woord aangaande doop en verbond belijden en altijd beleden hebben, is door Uw synodes veroordeeld. Deze zijn er zelfs niet voor teruggedeinsd om trouwe ambtsdragers te schorsen".

Keeren we nu tot de Amersfooi-tsche conclusies terug, dan zal het gebeurde te Ten Boer ons leeren, dat deze, al zijn ze opgesteld in een z.g.n. interkerkelijke conferentie, z.g.n. interkerkelijke samenwerking in een school bij voorbaat onmogelijk maken.

Wanneer de Kerk, zooals is uitgesproken, een roeping heeft ten opzichte van de school, niet slechts vanwege „het toezicht op leer en leven harer leden", maar ook „wijl haar de verkondiging van het Woord Gods is toebetrouwd", en daaruit voortvloeit, „dat de Kerk heeft toe te zien, dat het onderwijs beantwoorde jtó, n den norm van het Woord Gods overeenkomstig haar belijdeni s", dan zijn alleen kerkelijke scholen denkbaar.

En weer moeten we constateeren, dat deze zóó geredigeerde uitspraak aangaande „de Kerk" eigenlijk alleen aanvaardbaar Is voor een lid van de Ned. Herv. Kerk, .omdat dan de belijdenis reeds in de kerk niet leidt tot uitsluiting van andersgezinden. Al blijft het verbijsterend, dat men in een toch vermoedelijk weloverwogen conclusie uitspreekt, dat de kerk de roeping heeft toe te zien op leer en leven van haar leden, en desondanks een kerkgemeenschap onderhoudt, waarin zulk een toezicht volkomen onbestaanbaar is. Welke waarde heeft een dergelijke conclusie voorts voor anderen, die haar uitspreken samen met zoodanigen ?

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 februari 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

de christelijke school in dezen tijd, III.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 februari 1948

De Reformatie | 8 Pagina's