Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar de CATECHISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar de CATECHISATIE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

28

Gods onmededeelbare eigenschappen

(vervolg).

Gods alomtegenwoordigheid.

In ons vorig artikel, in het nummer van 22 juni, is een hinderlijke drukfout ingeslopen. Inplaats van het woord „ Heere” stond „Heer”. In ^n van onze kerkbladen lezen we ook nog al eens van de Heer. Dit klinkt zeer oneerbiedig. Daarom schrijven we en zeggen: Heere. Doch ter zake.

Gods alomtegenwoordigheid drukt uit, dat God aan geen tijd of plaats gebonden is in Zijn Wezen. Hij is overal. Ps. 139.

Toch vinden we plaatsen in de Bijbel, waarin sprake is van een „nederdalen” of „komen” van de Heere. Bij de torenbouw van Babel o.a. en bij Elia, toen hij in de ingang van de spelonk van Horeb stond en de Heere

voorbijging. Dan lezen we: „..... doch de Heere was in de wind niet. Zo ook niet in de aarbeving en niet in het vuur. Daarna wel in het suizen van een zachte stilte. Hoe moeten we dit verklaren?

Wel, er is van God een meerdere of ook een mindere UITLATING van Zijn deugden. Wanneer we lezen, dat God niet in de stormwind was en niet in de aardbeving, dan kan dit natuurlijk niet bedoelen, dat God Zelf daarin helemaal niet was, want dit zougeheel in tegenstrijdigheid zijn met Zijn overaltegenwoordigheid. Maar het wil zeggen, dat God in deze natuurverschijnselen niet was met de bijzondere uitlating van Zijn zachtmoedigheid en majesteit.

Het Woord Gods kwam tot Elia in de spelonk van Horeb. En deze geweldige tekenen bevestigden het woord Gods. De Heere wilde Elia onderwijzen bij ook deze tekenen. Elia was diep teleurgesteld in zijn verwachting ten opz ichte van de bekering van zijn volk, dat op Karmel had uitgeroepen: „De Heere is God, de Heere is God”. En nu? Was nu ook Izebel van de troon gestoten en haar fatale invloed gebroken? Neen. Zij zocht Elia om hem te doden en Elia vluchtte. Zeker, hij was wel liefelijk door de Heere verkwikt onder de jeneverboom en door de kracht van de spijs ging hij de weg van 40 dagen verder en was nu bij Horeb aangekomen. Maar al was hij

versterkt het eigenlijke conflict was voor

hem nog niet opgelost, waarvan hij uiting geeft: „ Zij hebben Uw verbond verlaten en Uw profeten met het zwaard gedood en ik alleen ben overgebleven en zij zoeken mijn ziel”.

En wat bedoelde nu het Goddelijk onderwijs bij die tekenen van wind en vuur en aardbeving? Het zijn bijzondere uitlatingen van Gods heiligheid en straffende gerechtigheid. Deze gaan vooraf. Zo ook bij de bekering van de zondaar. De ontdekte zondaar ziet dan zijn nietigheid en strafwaardigheid in hetlicht van Gods heiligheid en gerechtigheid. Gods wet stelt hem schuldig en onder haar vloek. Buigend in verslagenheid smeekt hij: „is er nog enig middel om de welverdiende straf te ontgaan en wederom tot genade te komen?” Maar wat verbreekt nu in feite het hart tot hartelijke verootmoediging en wat doet wegzinken in aanbidding en verwondering? Niet de wet, maar de openbaring van het liefelijk Evangelie en van de liefde Gods! Zie, dat is als „h$t suizen van een zachte stilte” zoalsbij Elia op de Horeb. Zo zal Israel tot waarachtige bekering moeten komen. Dit geldt ook voor u. Wet en Evangelie!

Een andere vraag is: Wanneer God overal is, is God dan ook met Zijn liefde in de hel? Want Hij is toch met Zijn deugden nergens uit te sluiten.

Inderdaad. Daarom moeten we dus de vraag bevestigend beantwoorden. Maar dan goed verstaan!

Dat God met de openbaring van Zijn liefde Zich niet uitlaat tegenover de verlorenen, is zeker. Want God is niet overal met dezelfde mate van Zijn openbaring. Wanneer de Heere Zich aan ons zou openbaren met de voile maat van Zijn heiligheid en toorn, wij zouden verteren. God houdt Zijn toorn jegens ons nog in en dat is Zijn grote lankmoedigheidenverdraagzaamheid. Enookomgekeerd. Wanneer de Heere Zich met de voile openbaring van Zijn liefde aan Zijn volk zou uitlaten, zou het onder die liefde bezwijken, omdat het aardse bestaan dit niet kan dragen. Eens zal Gods volk het VERHEERLIJKTE lichaamontvangen bij de opstanding ten laatste dage, om dan te kunnen en mo gen delen in de hemelse heerlijkheid!

Maar wat zal het daartegenover vreselijk zijn voor degenen, die verloren gaan; eeuwig te moeten liggen onder de toorn Gods in het dragen van de eeuwige straffen, en zoveel te erger voor hen, die de weg geweten en niet bewandeld hebben. Het zal Tyrus en Sidon verdragelijker zijn dan Kapernaiim, dattotdehemel toe is verhoogd.

O, zien we toch toe, wanneer we nog zonder God in de wereld zijn, vervreemd van het leven Gods!

Och, dat we nog in deze onze dag bekennen wat tot onze vrede is dienende, eer het te laat is. Want wij weten de dag van onze dood niet. Zo is God in deze openbaring van Zijn straffende gerechtigheid ook met Zijn liefde in de hel, maar dan met Zijn liefde tot ZICHZELF, tot al Zijn volmaakte deugden. Wanneer God niet straft, zou Hij Zichzelf niet liefhebben.

R’dam-W.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Naar de CATECHISATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's