Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van beschuldiger tot pleitbezorger

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van beschuldiger tot pleitbezorger

Ds. L.H. Oosten: „Het verslag van Poggius biedt alle reden om Hus een voorloper van de Reformatie te noemen”

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het proces tegen Johannes Hus, tijdens het Concilie van Konstanz, was volgens kerkhistorici een schijnvertoning. Twee brieven van de pauselijke legaat Poggius nuanceren dat beeld. Veel afgevaardigden namen het openlijk op voor Hus. „In de diep vervallen kerk van de late Middeleeuwen ging de Heere voort met Zijn werk.

Het was de abt Poggius van het klooster Sint-Nicolaas te Baden die opdracht kreeg Johannes Hus te dagvaarden voor het Concilie van Konstanz. Met de dagvaarding op zak trok hij naar Praag.
Ondanks waarschuwingen van vrienden besloot Hus met Poggius mee te reizen naar Konstanz. Om daar voor het concilie verantwoording af te leggen van zijn opvattingen.
In twee brieven aan zijn vriend Leonhard Nikolai deed Poggius naderhand verslag van zijn reis, de beschamende behandeling die Hus in Konstanz ondervond en de stemming over zijn lot door de verschillende afgevaardigden. Door het getuigenis van de ketter uit Bohemen veranderde Poggius van een tegenstander in een medestander van Hus. Tenminste, als de brieven echt van zijn hand zijn.

De epistels werden vijf jaar geleden herontdekt door ds. L.H. Oosten.
Tijdens een kerkhistorisch bezoek aan Schotland deed hij de eologische Hogeschool van de Free Church in Edinburgh aan, waar ook tweedehands boeken worden verkocht.
„Ik stuitte daar op het mij onbekende Hus the heretic, by Poggius the papist. Dat heb ik gekocht en thuis grondig doorgelezen. De geschiedenissen van de martelaren hebben altijd mijn belangstelling gehad. Ik heb een hele collectie martelaarsboeken, en een paar werken met acta van de inquisitie.”
Via de Reformatiekenner prof. dr. W. Balke kwam de hervormde emerituspredikant uit Driesum te weten dat op het Concilie van Konstanz een Giovanni Francesco Poggio Bracciolini aanwezig was.
„Hij was secretaris van de pauselijke kanselarij. Balke wees me ook op een Duitstalige uitgave van brieven van Poggius in de bibliotheek van de Universiteit Groningen. Ik ben daar op een dag naartoe gegaan en heb beide boekjes vergeleken. Ze kwamen inderdaad overeen. Het gaat in beide gevallen om een vertaling vanuit het Latijn.”

De brieven van Poggius geven een blik in het alledaagse leven van de 15e eeuw en de sfeer onder de geestelijken. Kwam u nieuwe dingen tegen?
„Nee, de situatie was me uit andere boeken al bekend. De verwording in kerk en maatschappij was groot. Bij alle voorlopers van de Reformatie vind je een pleidooi voor een morele hervorming, vanwege de misstanden onder met name de geestelijkheid. Geldzucht, drankzucht, pornografie... De rechtvaardiging door het geloof, het hart van de Reformatie, klonk in die pleidooien nog niet zo krachtig door. Ik heb me afgevraagd hoe dat bij Hus lag. Ook in zijn preken had het protest tegen de kerkelijke wantoestanden een belangrijke plaats. Maar als hij iets uit zijn eigen leven vertelt, gaat het over Jezus Christus, Die hem verlost heeft, en over de verzoenende kracht van Zijn bloed. Hus belijdt duidelijk het ‘sola scriptura’ en ‘solus Christus’.”

Tegelijk beveelt hij zich meer dan eens de moeder Gods en alle heiligen aan.
„Dwalingen die eeuwenlang in de kerk hebben geheerst, ben je niet zomaar kwijt. Wel zie je bij Hus geleidelijk het licht doorbreken. Dat werd steeds helderder. Een zelfde ontwikkeling maakte Luther door. Die is niet pas op 31 oktober 1517 bekeerd. Er ging een hele weg aan vooraf, toen hij er nog niet over piekerde de Rooms-Katholieke Kerk te verlaten. Zijn overste Von Staupitz, die hij zijn geliefde vader in Christus noemt, is altijd rooms-katholiek gebleven.”

Kun je zeggen dat de ‘oude’ Hus in zijn opvattingen overeenstemde met de jonge Luther?
„Dat denk ik wel. Luther zelf sprak met grote waardering over Hus.”

Van prof. Balke hoorde u dat er inderdaad een Poggius aanwezig was op het Concilie van Konstanz. Hoe beoordeelt Balke de historische betrouwbaarheid van de brieven?
„Daar heb ik hem niet naar gevraagd. Wel schreef hij me dat de brieven van Poggius destijds in het Latijn zijn uitgegeven.”

Ze zouden door een medestander van Hus geschreven kunnen zijn onder de naam van Poggius. Van die vorm van historisch bedrog bestaan vele voorbeelden.
„Dat is zo, maar daar ga ik in dit geval niet van uit. Die naamsverwisseling zou aan het licht zijn gekomen en ook zijn weersproken. Daarvan blijkt niets uit de wetenschappelijke Latijnse uitgave. Ook de kerkhistoricus Alfred C. Bronswijk, die zich grondig heeft ingelezen in de geschiedenis van Hus en de Tsjechische reformatie, gaat in zijn boek over dit onderwerp uit van de authenticiteit van Poggius’ brieven.”

Opmerkelijk is dat de door Poggius opgetekende getuigenissen ten gunste van Hus, door afgevaardigden op het Concilie van Konstanz, wel zéér bloemrijk van taal zijn.
„Dat is ook mij opgevallen. Ik ga ervan uit dat Poggius het verslag heeft gemaakt op basis van korte aantekeningen, die hij later heeft uitgewerkt. In zijn eigen stijl. Ik heb in mijn leven heel veel genotuleerd, dan herken je dat wel. Maar van een secretaris van de pauselijke kanselarij verwacht je toch minstens een zakelijke correctheid.”

Hoe verklaart u dat de pauselijke legaat Poggius in een overtuigd medestander van Hus veranderde, zonder dat dat consequenties voor hem had?
„Het opvallendst in zijn verslag is voor mij, dat het aantal afgevaardigden dat Hus bijviel veel groter was dan kerkhistorische publicaties doen vermoeden. Dat verklaart denk ik waarom Poggius ongestraft zijn sympathie voor Hus kon uiten. De hogere roomse geestelijkheid richtte zich op mensen die een geweldige invloed hadden, zoals Wycliffe en Hus. Het was ondoenlijk om ook al hun geestverwanten terecht te stellen. Ik weet bovendien niet of de brieven van Poggius meteen breed gepubliceerd zijn. Wellicht is dat pas na zijn dood gebeurd.”

Werpt de inhoud van de stemming over het lot van Hus een ander licht op het Concilie van Konstanz en het gehalte van de geestelijkheid in die dagen?
„Enerzijds bevestigt het verslag van Poggius het bekende beeld. Het concilie was niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk één grote kermis, inclusief toneelspelers en publieke vrouwen. Tegelijk nuanceren de brieven van Poggius het beeld. In de getuigenissen ten gunste van Hus proef je soms iets van een oprecht geloof. Dat stemt overeen met wat ik weet van de kerkgeschiedenis van Friesland in de late Middeleeuwen. De Reformatie is hier niet onder druk van de overheid ingevoerd, zoals in tal van andere streken. In veel Friese dorpen brachten eenvoudige dorpspastoors, die soms in alle eer en deugd getrouwd waren, al jaren een evangelische prediking. Iets soortgelijks geldt vandaag voor de Evangelische Kirche in Duitsland. Over het algemeen is het daarin droevig gesteld. Dat brengt nogal wat reformatorische mensen in Nederland tot de uitspraak dat er niets meer te vinden is. Toch zijn er nog altijd plaatsen waar je in deze kerk tot je verwondering en verrassing een bijbelse verkondiging hoort.”

Veel gereformeerde kerkhistorici zien Hus als klokkenluider, maar niet als pre-Reformator. Daarvoor zou hij nog te rooms zijn. Waarom oordeelt u anders?
„De desbetreffende kerkhistorici zijn van mening dat Hus achter de transsubstantiatie stond. Mijns inziens ten onrechte. In een boek uit 1412 nam hij daar al afstand van. Tijdens het Concilie van Konstanz deed hij dat nog duidelijker. Ook het verslag van Poggius biedt alle reden om Hus een voorloper van de Reformatie te noemen. Zijn beginsel was bijbels, al zag hij alles nog niet even helder. Hetzelfde valt op bij een aantal afgevaardigden op het concilie. Illustratief is het bewogen getuigenis van Mäntlinus, afgevaardigde van Augsburg. Die sluit af met de woorden: ‘Geef acht op de stem van uw geweten, luister naar de waarheid en eer de Heere, de heilige maagd en alle heiligen door gehoor te geven aan de Bohemer’.”

Wat betekent dat voor uw beoordeling van de huidige Rooms-Katholieke Kerk?
„Ik ben overtuigd anti-papist, dat wil zeggen tegen het pausdom. Rome past zich aan de omstandigheden aan, maar geen van de vervloekingen van Trente wordt herroepen. Dat doet ook de huidige paus niet. Het oecumenische gesprek met Rome is daarom totaal zinloos. Tegelijk zal ik nooit ontkennen dat er binnen de Rooms-Katholieke Kerk oprechte gelovigen kunnen zijn. Ook onder de geestelijkheid. Ik heb een biografie van de Duitse priester Martin Boos, een dorpspastoor uit de 19e eeuw. Door het getuigenis van een eenvoudige vrouw uit zijn gemeente, die al haar hoop op Christus alleen vestigde, kwam hij tot bekering. Tot zijn dood bleef hij in de Rooms-Katholieke Kerk, maar vanaf zijn omkeer preekte hij volledig in de lijn van Luther. Dat kan ook vandaag het geval zijn. Mijn moeder, die van huis uit roomskatholiek was, had een oom die als bisschop in China werkte. Ze sprak met veel respect over hem. In de biografie die over hem is verschenen, staan ontroerende dingen. En wat te denken van Franciscus Xaverius, een jezuïet die ten tijde van de Reformatie zending bedreef in China en Japan. Een gezang van zijn hand staat in onze Hervormde gezangenbundel. ‘Ik heb u lief, Mijn Heer en God.’ Ik ben niet voor het zingen van gezangen in de eredienst, maar waar dat wel gebeurt, zou ik dit lied gerust opgeven. Het is puur reformatorisch.”

Wat was voor u de belangrijkste reden om het boekje van Poggius in het Nederlands uit te laten geven?
„Geen enkel ander werk beschrijft de stemming over het lot van Hus op het Concilie van Konstanz. Daarin is het verslag van Poggius uniek. Bovendien laat het zien dat Hus niet alleen onder het eenvoudige volk breed gehoor vond, maar ook onder de geestelijkheid. In de diep vervallen kerk van de late Middeleeuwen ging de Heere voort met Zijn werk. Dat geeft ook in onze donkere dagen moed voor de toekomst.”

N.a.v. ‘Johannes Hus veroordeeld’, vertaald en ingeleid door ds. L.H. Oosten; uitg. De Banier; 144 blz.;
€ 15,90. Zie ook
www.erdeeshop.nl

 


De gans uit Praag
Johannes Hus wordt op 6 juli 1369 geboren in het dorp Husinec in Zuid-Bohemen, gelegen in het tegenwoordige Tsjechië. Zijn ouders zijn eenvoudige landarbeiders. Een rijke edelman uit Husinec biedt hun begaafde zoon de gelegenheid om te gaan studeren aan de Kareluniversiteit van Praag. Op 29-jarige leeftijd is Hus daar al hoogleraar in de ilosoie, van 1402 tot 1403 tevens rector.
Inmiddels is er een geestelijke ommekeer in zijn leven gekomen. Na eeuwen van verduistering van het Evangelie door de Rooms-Katholieke Kerk breken in Bohemen de eerste lichtstralen door. Meerdere predikers in Praag hekelen de wantoestanden in de Moederkerk en verkondigen de noodzaak van geloof en bekering. Hus sluit zich bij hen aan. In de Bethlehemkapel, gesticht door een rijke Tsjechische koopman, predikt hij vanaf 1402 de Schriften in de landstaal aan zo’n drieduizend hoorders. Zelfs koningin Sophia is onder zijn gehoor.
Door de geschriften van John Wycliffe krijgt Hus steeds meer oog voor de misstanden en dwalingen in de kerk. Openlijk verklaart hij zich eensgeestes met de Engelse voorloper van de Reformatie. De meeste Boheemse docenten aan de Universiteit van Praag volgen hem daarin. Zelfs koning Wenceslaus stelt zich achter hem. Daartegenover verandert Hus’ vroegere medestander aartsbisschop Sbynko in zijn tegenstander. Hij klaagt de onverschrokken hoogleraar en prediker in Rome aan als aanhanger van de ketterijen van Wycliffe.
Het pauselijke bevel om zich in Rome te verantwoorden, legt Hus naast zich neer. Wel is hij bereid zich te verantwoorden op het Concilie van Konstanz. Ondanks een vrijgeleide van keizer Sigismund wordt hij daar onmiddellijk gevangen gezet. Onder erbarmelijke omstandigheden zit hij maandenlang vast. Na vele malen verhoord te zijn, volgt op 6 juli 1415 zijn veroordeling tot de brandstapel. Het vonnis wordt onmiddellijk uitgevoerd, op zijn verjaardag. De terechtstelling leidt in Bohemen tot de zogenaamde Hussietenoorlog, die tot 1436 zal duren.
Volgens de overlevering spreekt Hus kort voor zijn dood de woorden: „Vandaag braadt u een gans, maar uit mijn as zal binnen honderd jaar een zwaan oprijzen die u niet zult kunnen braden.” Een eeuw later publiceert Luther als de beloofde zwaan zijn 95 stellingen. In 1537 geeft hij de brieven van Johannes Hus uit, met de aanbeveling: „Als zo’n man moet worden beschouwd als een ketter, dan is er onder de zon niemand meer te vinden die als een waar christen beschouwd kan worden.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 juli 2011

Terdege | 76 Pagina's

Van beschuldiger tot pleitbezorger

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 juli 2011

Terdege | 76 Pagina's