Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Johannes’ brieven (114)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes’ brieven (114)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik heb geen meerdere blijdschap dan hierin dat ik hoor dat mijn kinderen in de waarheid wandelen.
3 Johannes 4

Een opmerkelijke vervolgzin
Johannes heeft geschreven dat het een heuglijke tijding is die broeders hem brachten. Hij zou, zonder Gajus tekort te doen, met vers 5 kunnen vervolgen. Wanneer hij vers 4 zou hebben weggelaten, zou dat de boodschap van de brief niet hebben geschaad. Wat te zeggen was, is immers geschreven. Toch haast de apostel zich niet voort. Hoewel hij het nodige heeft te zeggen en er reden is tot schrijven en tot de kern te geraken, moet hem eerst nog iets van het hart. Iets zeer persoonlijks. Het is alsof hij nu even het achterste van zijn tong laat zien, de lezer mag een ogenblik in zijn hart kijken. Niet onbelangrijk. Vers 4 is een betekenisvolle toevoeging. Het is een manier van schrijven die onderstreept hoe geweldig de briefschrijver zich op de adressant betrokken weet. Het laat zien hoe diep de waarheid bij Johannes zit. De twee geloofsgenoten, de gelovige correspondenten, moeten zich door de Heilige Geest sterk tot de waarheid aangetrokken hebben gevoeld. Ze zijn hartsvrienden. Familieleden van de Heere Jezus: ‘Zie, Mijn moeder en Mijn broeders. Want zo wie de wil Mijns Vaders doet, Die in de hemelen is, dezelve is Mijn broeder, en zuster, en moeder’ (Matth. 12:49b-50). Zij zijn allemaal vrienden van de Heere Jezus, die Zijn geboden gehoorzamen en daarin wandelen (Joh. 15:14).

Gajus mag weten wat de broeders met hun boodschap bij hem teweegbrachten. Hij moet het precies weten. Daarom een extraatje na wat al in het derde vers gezegd is. Een betekenisvolle toelichting. Hij wil graag in het bijzonder nog iets over zijn enorme blijdschap kwijt, die in hem kwam toen de broeders hem van het goede getuigenis van Gajus’ waarheid op de hoogte stelden. Hij moet het vertellen. Het bewijst maar eens dat schrijven en preken geen steriele bezigheden zijn. Hoe woorden ook dwars door Gods knechten heen kunnen gaan. Dat de persoon van een apostel, dat het gevoelsleven van de dienstknecht van Jezus meedoet. De Heilige Geest plant geen dode wegwijzers, maar schept levende getuigen en enthousiaste – dat is naar de letterlijke samenstelling van het woord: in God – verkondigers en (brief)schrijvers. Waar het hart vol van is, loopt de mond van over. Met een vaardige pen raakt een briefschrijver aan het schrijven wanneer de Heilige Geest zijn hart vervult. Is het echte leven van Bovenaf gezien als ‘Waarheids-vinding’, dan is het van onderaf beleden als ‘Waarheids-ondervinding’. De Waarheid vindt en de gevondene erkent Zijn vondst, hij beschouwt zichzelf een Godswonder.

Het is heel treffend zoals Johannes nu zijn vreugde persoonlijk wegschrijft. Geen overbodige luxe, maar een gedreven ontboezeming. Hij lucht zijn hart op een wijze die, binnen de kaders van omgangsvormen van gelovigen, navolgenswaardig is. Al schrijvend geeft Johannes bij herhaling uiting aan zijn vreugde en krijgt zijn grote blijdschap handen en voeten. Hij verklaart waarom hij zeer verblijd was met de komst van broeders en hun hartveroverende goede nieuws. Overigens komt dat in de Bijbel vaker voor, dat berichten ‘van elders’ veerkracht geven. De wijze spreuk: ‘Een goede tijding uit een ver land is als koud water op een vermoeide ziel’ (Spr. 25:25) blijkt maar al te waar. Paulus is aldus werkelijk vertroost wanneer Titus arriveert en het een en ander verhaalt over geloofsverbondenheid tussen de Korinthiërs en hem (2 Kor. 7:6-7). Dezelfde apostel gaat dankend door de knieën wanneer hij hoort van het geloof in Christus Jezus onder de Kolossenzen (Kol. 1:3-5). Hij is in zijn moeilijke omstandigheden eveneens vertroost geworden toen Timótheüs met de goede boodschap uit Thessalonica kwam en hij hoorde van het geloof van de Thessalonicenzen. Hij leefde erdoor op en hij wist niet hoe hij God moest vergelden vanwege de blijdschap die gebracht was (1 Thess. 3:6-9). Genoeg teksten over de blijdschap en de dankbaarheid vanwege het gemeenschappelijke geloof wanneer het uit betrouwbare bron wordt vernomen.

Johannes is dus naar verluidt ongewoon verblijd geworden. Immense en intense blijdschap heeft zich van hem meester gemaakt toen bleek dat Gajus daadwerkelijk naar de maatstaven Gods wandelde. Vragen we wat het echt voor hem betekent? Wat het werkelijk bij hem losmaakt? Hijzelf kent geen grotere blijdschap dan te horen dat zijn kinderen in de waarheid wandelen. Een vader kan niet méér verheugd zijn dan wanneer hij hoort dat zijn kinderen in het rechte spoor treden. Eeuwigheidsbelangen leggen het gewicht in de schaal (2 Tim. 4:17-18).

Mijn kinderen
Opvallend genoeg schrijft Johannes in de tekst niet ‘uw kinderen’. In de tweede brief was daarvan sprake. Toen vertelde Johannes aan de uitverkoren vrouw dat hij zich er buitengewoon over had verblijd dat van haar kinderen er waren die in de waarheid wandelden (2 Johannes 4). Wat de woorden ‘in de waarheid wandelen’ betekenen, hebben we daar geschreven. In deze derde brief spreekt de briefschrijver echter niet over de kinderen van Gajus, maar over allen die Johannes als zijn eigen kinderen beschouwt. Het gaat om de welstand en het welzijn van ‘mijn kinderen’, aldus de apostel. Het bijvoeglijke naamwoord ‘mijn’ in combinatie met ‘kinderen’ heeft de lezer veel te zeggen.

“Een vader kan niet méér
verheugd zijn dan wanneer
hij hoort dat zijn kinderen
in het rechte spoor treden.
Eeuwigheidsbelangen leggen
het gewicht in de schaal.”

Hij beschouwt daarmee de geadresseerde op de een of andere wijze, in de een of andere betekenis, als zijn kind. Uit het meervoud is de conclusie te trekken dat Johannes meer geestelijke kinderen heeft, het ‘mijn kind’ is niet tot Gajus beperkt. Hij is, waar het om ‘zijn kinderen’ gaat, erg gebrand op een positieve boodschap van ieder kind. Over al zijn kinderen ontvangt hij graag goede berichten. Elk kind gaat hem ter harte. Als rechtgeaard geestelijk vader is Johannes blij met elk goed bericht dat hem bereikt over ieder kind in het geloof. Uit het gezegde ‘mijn kind’ zou kunnen worden afgeleid dat Gajus tot de bekeerlingen van Johannes heeft behoord. Gajus zou onder de apostolische prediking van Johannes tot verandering zijn gekomen, daardoor zou hij volgeling van de Heere Jezus zijn geworden en tot kennis van de waarheid gebracht. Hij zou door Johannes gedoopt kunnen zijn. Wanneer dat zo zou zijn, zou de ‘onbekende’ Gajus van deze brief in ieder geval niet de Gajus zijn die Paulus in het eerste hoofdstuk van zijn eerste Korinthe-brief noemt. Of de adressant Gajus juist onder en door de verkondiging van de briefschrijver aan het ‘wandelen in waarheid’ geraakt is, kan onmogelijk uit de aanspraak worden vastgesteld. De aanspraak ‘mijn kinderen’ hoeft niet per definitie te betekenen dat zij allemaal door de bediening van Johannes tot geloof zijn gekomen.
Kunnen we misschien toch wel iets meer en met zekerheid naar aanleiding van ‘mijn kinderen’ zeggen? Jawel. De apostel is zich zijn bijzondere plaats bewust. Hij onderkent wat hem te doen staat. Hij is een geestelijke leidsman en gids. Een pastor met een groot hart. Iedere gelovige, die hij hier voor ogen heeft, beschouwt hij als een geestelijk kind aan wie hij zijn zorg mag en moet besteden. Hij is een voorganger die te omschrijven zou zijn als een ‘vaderlijk type’. Hij gelijkt in de omgang met de gelovigen op een vader die zich van zijn plicht tegenover zijn kinderen bewust is (zie Luk. 11:13). Hij profileert zich aldus als een geestelijk zorgende en bezorgde vader in de diverse gemeenten. Hoewel hij zichzelf als leidsman ziet, ziet hij zichzelf echter niet als de specifieke leider van de gemeente waarvan Gajus deel uitmaakt. Hij weet zich wel voor haar mede verantwoordelijk. Blijkens het vervolg is hij namelijk van mening dat zijn broeders die kennelijk de leiding hebben (vers 10) respect en eerbied verdienen, die zij evenwel niet van iedereen krijgen. Dit is volkomen zeker: Johannes beschouwt Gajus als een van zijn kinderen die van hem als ‘vader’ geestelijke verzorging en aandacht verdienen.

“Johannes is van mening dat zijn broeders die kennelijk de leiding hebben respect en eerbied verdienen, die zij evenwel niet van iedereen krijgen.”

Johannes genoot kennelijk in vele gemeenten bekendheid en hij vervulde als een geestelijk vader een sleutelpositie. Kinderen konden op Johannes een beroep doen, hij had een open oor voor hun vragen en, waar nodig, konden zij op hem terugvallen. Het zal niet bezijden de waarheid zijn wanneer gesteld is dat uit de manier van uitdrukken blijkt dat de apostel reeds oud is. Eveneens is het waar dat uit een en ander valt af te leiden dat de apostel een soort van toezicht heeft op meerdere gemeenten. Op zijn belangrijke post binnen het geheel van verschillende gemeenten heeft hij zijn verantwoordelijkheid genomen en leesbaar niet geschuwd misstanden bij de naam te noemen.

De reden is inmiddels meer dan duidelijk. De oude apostel Johannes is er alles aan gelegen dat ‘zijn kinderen’ in de waarheid wandelen. Aardse vaders kunnen en moeten een voorbeeld aan hem nemen. Moeders natuurlijk ook. Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen. Zouden récht-geaarde ouders meer blijdschap kunnen hebben over hun kinderen dan wanneer zij de vreze des HEEREN in hen zouden vinden? Er is geen groter vreugde dan wanneer van kind tot kind het geloof woont (2 Tim. 1:4-5). Te zeggen is nog dat er voor vreugde in de Griekse grondtekst ook een ander woord gevonden wordt, namelijk genade. De vertaling is dan: ‘Ik heb geen meerdere of grotere genade.’ Hoewel de lezing ‘vreugde’ te verkiezen is, bedenken we wel dat vaders zich geen groter genadegeschenk kunnen voorstellen dan de wandel van hun kinderen met Christus.

In de breedte van de gemeenten geeft Johannes aan vaders het goede voorbeeld om als een priester te zijn in hun ‘kleine gemeente’. In de ‘kleine thuiskerk’ hebben vaders de opdracht hun geestelijke verantwoordelijkheid te nemen: ‘Vaders, verwekt uw kinderen niet tot toorn’; vaders, u heeft uw kinderen niet gekregen om ze naar het verderf te leiden, maar ‘voedt hen op in de lering en vermaning des Heeren’. Opvoeden in de dingen van Gods Koninkrijk, opdat zij de gekruiste Christus leren kennen en de kracht van Zijn opstanding (Fil. 3:10). Dan is hun blijdschap vervuld! Een blijde en dankbare vader van gelovige kinderen. Omdat het wandelen in de waarheid van zijn kinderen Job aan het hart gaat, daarom heeft Job dagwerk bij het altaar, aan Gods troon (Job 1:5). Vaders, wie volgt dit voorbeeld na? Worden wij en onze kinderen door de Waarheid aan de hand genomen en geleid, dan geeft de Heere de hoogste blijdschap. Blijdschap in Hem.

Vragen
1. We kunnen terecht bang zijn voor dienstknechten die altijd met zichzelf komen. Maar is het goed wanneer we bij dienstknechten nooit iets proeven in woord en geschrift van hun persoonlijke liefde tot God, hun liefde tot Christus en hun innerlijke drang ‘de liefde van Christus dringt ons’ (2 Kor. 5:14)? Wat leert het ons over de manier van preken?
2. De tekst bevat een duidelijke boodschap over de hoogste blijdschap van Johannes. Leg er het ambtelijke leven eens naast in de zorg voor de kudde, het gemeenteleven in de zorg voor elkaar en het gezinsleven in de zorg van ouders voor kinderen. Wat merkt u dan op? Welke veranderingen zouden er volgens u moeten komen?

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 2011

Kerkblad | 16 Pagina's

Johannes’ brieven (114)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 2011

Kerkblad | 16 Pagina's