Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismus, leerboek van de orde des heils. Zondag 34

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismus, leerboek van de orde des heils. Zondag 34

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij zijn gekomen tot de behandeling van de wet des Heeren, die uit de Goddelijke natuur is voortgekomen, en in Christus haar verheerlijking heeft verkregen, tot zaligheid van eh lendige zondaren.

Dat ik, zo lief als mij mijner ziele zaligheid is, kan alleen gezegd worden door het Goddelijk schrijven van de wet, die door Christus is verheerlijkt in het hart, bij de wedergeboorte. Want de wet van Adam, als wet van het verbroken werkverbond, is de wortel van eigengerechtigheid en de kracht van de ongerechtigheid. Zodat niet één mens van nature kan zegen: Dat ik, zo lief als mij mijner ziele zaligheid is. Want dat kan de mens met al zijn godsdiensten niet in zijn hart verkrijgen. Het is een v rucht van de wet der liefde en dat is de wet des Geestes, daar zij door de werkingen van de Heilige Geest gegraveerd wordt in het hart. En dat wordt door Hem in stand gehouden, al kan het soms bedolven worden onder de verdorvenheid van de oude mens. Want de Heere houdt door Zijn ontfermende liefde dat dierbare werk van Zijn Geest in stand. En al kunnen de oprechten het niet elk uur van de dag zeggen: Dat ik, zo lief mij mijner ziele zaligheid is, zo durven zij het toch niet te ontkennen. Want de liefde is door de Heere uitgestort in het hart. En dat is het kenmerk van het nieuwe leven der genade, een komen tot de onberouwelijke keus de Heere te vrezen. Zodat Ruth haar l and en volk met al de huwelijkskansen daaraan verbonden, er voor prijs mocht geven. Want de Heere had de hoogste plaats in haar hart en leven verkregen.

In de liefde, die. de Heere uitstort bij de wedergeboorte, smaakt het hart Zijn zoete gunst en zalige gemeenschap. Zodat Zijn dienst voor hen terstond een zalige dienst is. En dan gaat het niet om de hemel tot bevrijding van de hel, maar om Gods zoete gunst en zalige gemeenschap, wat ons bij de aanvang van die zondagsafdeling met ernst op het hart gebonden wordt. En al kennen wij dat beginsel van het nieuwe leven niet, dan is het toch wel hoog tijd om ons daarover biddende te bekommeren. Want het komen tot de onberouwelijke keus wordt ons in de Schrift met ernst op het hart gebonden, daar de Heere nog op ons wacht om ons genadig te zijn. En dat ootmoedig kiezen, om te breken met alle vleselijke godsdienst, is niet alleen noodzakelijk bij de aanvang, doch ook bij de voortgang, om de Heere in Zijn volheerlijke heilsopenbaring steeds meer te leren kennen. Want in dat geestelijk kennen is de kern der zaak, daar zij zullen vervolgen, en dat is toenemen in dat gezegend kennen. Want het is het kennen van de Heere in Zijn vergevende, verdienende en werkende liefde. „Opdat Christus door het geloof iin uw harte wone, en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt.” Want door te wortelen in de volheerlijke openbaring van Gods liefde in Ch ristus, bekomt het hart de geestelijke wasdom en dat tot een innig vermaak in de wet der liefde.

In het geestelijk kennen van de wet der liefde, en dat is de wet van Christus tot zaligheid, is uw kracht om te beproeven welke de goede en welbehagelijke en volmaakte wil Gods zij. Want in het doen van de wil des Heeren is uw kracht om de wereld niet gelijkvormig te worden, maar veranderd te worden door de vernieuwing uws gemoeds. Om zo alle afgoderij, toverij, waarzegging, superstitie of bijgeloof, aanroeping van de heiligen of andere schepselen, te mijden en te vlieden. En zo de enige ware God recht leren kennen. En dat is Hem te kennen zoals Hij Zichzelf geopenbaard heeft in Zijn Woord, als een God van volkomen zaligheid. En zo heeft Hij dan het volle vertrouwen van uw hart. Want Hij is tot verheerlijking van Zijn grote naam in alles uw heil en zaligheid. Wat de verdenkingen en redeneringen van het ongeloof komt uit te sluiten. Om zo alleen op Hemte vertrouwen, wat de dichter deed uitroepen:,,Welgelukzalig is de man, die de Heere tot zijn vertrouwen stelt.” En dat is de aard van het geloof dat door de liefde werkzaam is in ootmoedigheid onder de majesteit en heerlijkheid van de Heere, om Hem daarin te aanbidden en te verheerlijken. Want de Heere is het volkomen waardig eeuwig gediend, geliefd en gevreesd te worden. Zodat het hart zich in alle ootmoedigheid en lijdzaamheid aan de Heere alleen onderwerpt. Want Zijn doen is majesteit en heerlijkheid. En zo wordt de Heere in Zijn deugden geliefd en geprezen. Want de Heere schrijft dit woord: Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben, in het hart. En dat staat dan vast en onbewegelijk vast in ons hart, want „de Heere is God.” En Hij is de Heere onze God, die ons verlost heeft uit de heerschappij van zonde, Satan en ongeloof, om als Zijn eigendom in Zijn wegen te wandelen. Of leeft dat niet in ons hart? Want dan leven we nog zoals wij geboren zijn, uit het beginsel van ongerechtigheid. Waarom de Schrift ons de noodzakelijkheid van de wedergeboorte op het hart bindt. Want door die geboorte uit God krijgt het hart Zijn wet hartelijk lief. En dat wordt door de oprechten in de stand van het leven telkens beproefd om te weten of de snaren van het geestelijk leven wel zuiver gespannen staan.

Maar met dat alles komt niet de minste verandering in ons verdorven bestaan, waarom wij dan ook de oude mens door de kracht van Christus, hebben te kruisigen, tot het verkrijgen van onderwerping aan de Heere. En zo staan wij naar de regel van de wet der liefde ten volle verantwoordelijk tegenover het verzet van ons verdorven bestaan. Wat Gods kind doet smeken om genade, opdat het hart door de dierbare werkingen van Zijn Geest in alle ootmoedigheid en lijdzaamheid zich aan de Heere mocht onderwerpen. Om zo in de weg van druk en beproeving niets op de Heere tegen te hebben. Want dat betaamt ons, daar alle dingen door Zijn hand medewerken ten goede. En daarom te meer is het zo erg als ons hart in opstand is tegen de Heere. Het onteert Zijn naam en het is ons dan niet mogelijk met blijdschap aan de Heere te denken. O wat is het groot, dat de Heere het vuur van onze vijandschap, door het smaken van Zijn goedertierenheid, kan en wil breken, om Hem in alle wegen en omstandigheden hartelijk lief te hebben.

De Heere wil dat wij van Hem alleen alles goeds verwachten, Hem van ganser harte liefhebben, vrezen en eren. En dat is niet alleen tot Zijn eer, maar ook tot onze zaligheid. Waarom de eer des Heeren in ons denken en doen de hoogste plaats in ons leven toekomt. En zo is het de keus van het nieuwe leven tot eer van de Heere te mogen leven en te sterven, om Hem eeuwig te mogen verheerlijken, want daarin is de zaligheid. Zodat het doel des Heeren dan schittert in het doel van ons leven. Alzo dat ik eer van alle schepselen afga en die varen late, dan dat ik in het allerminste tegen Zijn wil doe. En dan heeft het hart dit woord tot uitgangspunt:,,Men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen.” Waarop Petrus en de apostelen zich beriepen toen zij stonden in het gericht, omtrent de naam en de zaak des Heeren, waarvoor zij hun leven over hadden.

En dat is dan ook de kern der zaak. Een leven voor het doen van de wil des Heere . in het lijden en strijden voor Zijn naam en zaak. Het gaat om het doen van de wil des Heeren, en dat was Christus tot spijs en drank, het was dus Zijn levenskracht. En nu doen wij dikwijls veel dingen uit kracht van gewoonte om maar niet van sleur te spreken. Zodat de innerlijke bezieling van heilige ernst, daarin ontbreekt. Maar in het doen van de wil des Heeren is levenskracht en vreugd. En dan is het ook voor ons hart spijs en drank, daar er levenskracht uit geput kan worden. Maar hoeveel te erger is het dan wel, iets te doen tegen de wil des Heeren, daar het Hem zo onteert en ons schadelijk is.

Op de vraag: Wat is afgoderij? wordt hier geantwoord: Afgoderij is, in de plaats van de enige ware God, Die Zich in Zijn Woord geopenbaard heeft, of benevens Hem iets anders versieren of hebben, waarop de mens zijn vertrouwen zet.

Het gaat hier dus voor ons en voor onze kinderen om Gods volheerlijke openbaring in Zijn Woord. En daarom behoort deze Goddelijke openbaring ons dierbaar en onmisbaar te zijn. Want daar gaat licht en liefde, vrede en blijdschap van uit. En zij heeft in haar diep geestelijke betekenis de zaligheid voor ons hart en leven ten doel, en dat is door wederbarende genade. Want de Heere Jezus zegt ons met Goddelijke autoriteit:,,Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.” En dat is het doel van Gods volheerlijke openbaring in Christus, wat ons door het Goddelijk Woord op het hart gebonden wordt. En die wederbarende genade hebben wij niet alleen in engere zin nodig bij de levendmaking, doch ook in ruimere zin bij de heiligmaking. En naarmate Gods openbaring in Christus ons dierbaar wordt, ga an wij ons vertrouwen van alles aftrekken, om dat alleen op de Heere te stellen. En door te vertrouwen op Zijn goedertierenheid, is ons dat tot bekering en verbinding aan de Heere.

Soest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 1977

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Catechismus, leerboek van de orde des heils. Zondag 34

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 1977

Bewaar het pand | 6 Pagina's