Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bereid uw kind goed voor op het bezoek aan de tandarts

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bereid uw kind goed voor op het bezoek aan de tandarts

Naar de tandarts!

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Menige volwassene gaat met angst in het hart naar de tandarts. Kinderen merken dat heel snel, zodat ook zij als een gespannen veer de stoel beklimmen. Is daar wat aan te doen?

Parmantig loopt Erik (2 jaar) de spreekkamer van de tandarts binnen. De tandarts groet hem vriendelijk. Als moeder in de tandartsstoel gaat zitten, kijkt Erik belangstellend toe. „Kom maar hier!" zegt de tandarts en hij laat Erik zien hoe de stoel omhoog, omlaag en achterover kan. „Nu ga ik in mama's mond kijken. Ga jij er maar vlakbij staan." Terwijl de tandarts bezig is, gaat het ventje op onderzoek uit. Op een klein stoeltje zit een grote beer met prachtige witte tanden. Ernaast ligt een tandenborstel. Vol aandacht probeert Erik de tanden van de beer te poetsen. En dan is mama klaar. „Wil jij ook op de mooie stoel zitten?" vraagt de tandarts. „Ja!" knikt Erik. Zelfs mag de tandarts even in z'n mondje kijken. „Wat een prachtige tandjes heb jij, Erik. Zal ik eens tellen?" Maar het kereltje heeft er genoeg van. Met een zwaai tilt de tandarts hem uit de stoel. „Hier is een plaat voor jou, en tot de volgende keer, hoor!" Huppelend gaat Erik met mama mee.

Voorkomen
Voordat we zo onbevangen met onze kinderen naar de tandarts gaan, zijn er wel wat voorbereidingen nodig. Ook het gezegde: "Voorkomen is beter dan genezen" is belangrijk, wat betreft het gebit. Daarom eerst enkele aanwijzingen om gebitsproblemen zoveel mogelijk te voorkomen. Een baby heeft nog niets te maken met de tandarts. Toch is het goed om op deze leeftijd al rekening te houden met het komende gebit. Er zijn baby's die om de een of andere reden veel door hun neusje ademhalen. Hun mondje staat open en de onderkaak hangt naar beneden. Dat staat een goede kaakontwikkeling in de weg en later blijkt soms, dat de tanden en kiezen van de onder- en bovenkaak niet goed meer op elkaar passen. Als een kind bijvoorbeeld telkens met z'n mondje open slaapt, is het daarom ook een goede gewoonte de lipjes zacht dicht te drukken. Hebben we het over een baby en het komende gebit, dan denken we ook direct aan duimzuigen of zuigen op een fopspeen. De invloed van een speen is minder nadelig, omdat het zuigen daarop in de meeste gevallen vanzelf ophoudt. Het is ook met minder moeite af te leren. Vanwege de ontwikkeling van het gebit, zou op driejarige leeftijd het duim-, vinger- of speenzuigen afgelopen moeten zijn.

Eten en snoepen
Hoe klein een baby ook is, van het begin af aan is de voeding belangrijk. We hoeven het kindje niet te wennen aan zoetigheid. Ook het blijven geven van het zuigflesje kan schadelijk zijn. Soms geven ouders zelfs het flesje met vruchtensap of drinkyoghurt mee naar bed. Een slecht melkgebitje is het onvermijdelijke gevolg. Tandartsen wijzen erop dat het beter is een kind van ongeveer één jaar uit een beker te leren drinken. Snoepen is natuurlijk ook een verkeerde gewoonte. Vaak begint dat al in de babytijd, als de ouders het kind wennen aan de zoete smaak van koekjes en snoepjes. Maar een baby is ook tevreden als hij geen zoete hapjes krijgt. En voor de peuter is een beker melk, een korstje brood of een cracker ook heerlijk. Natuurlijk is het niet reëel te denken, dat we het snoepen kunnen voorkomen. Maar we kunnen het misschien wel wat meer in de hand houden.

Kauwen
Een broodkorst of een soepstengel kan ook aan kinderen van 7 a 8 maanden gegeven worden. Oudere kinderen knabbelen meestal wel graag op rauwe of knapperige groente of een stukje hard fruit. Het goed leren kauwen komt de spraakontwikkeling ten goede. Dat heeft te maken met de tongstand. Zolang een baby borstof flesvoeding krijgt en zachte hapjes eet, ligt de tong omlaaggebogen in z'n mondje. Eet het kind, hoewel het tandjes heeft, geen stevig voedsel, dan blijft de tong wat 'lui'. Het uitspreken van bepaalde letters wordt door zo'n tongstand nadelig beïnvloed. Je hoort een lispelende 's', een dikke 'l' en vaak lukt het uitspreken van de 'r' ook niet. Voor het gebit kan de luie tongstand ook schadelijk zijn: de tong drukt tegen de tanden, zodat die langzaam maar zeker naar voren gaan staan!

Tanden poetsen
Zodra het kindje z'n eerste tandjes krijgt, kunnen die gepoetst worden. Meestal verschijnen die eerste tandjes rond de zesde maand. Het poetsen gaat nog op een speelse manier. In bad mag de baby bijvoorbeeld met een klein zacht borsteltje spelen. Hij zal dat zeker ook in zijn mondje stoppen en vader of moeder wrijven er mee over z'n tandjes. Maar als het kind zo'n jaar of anderhalf jaar is, moet het poetsen toch wat serieuzer worden. De eerste melkkiesjes zijn dan doorgebroken. Nu is het verstandig om ook echt twee keer op een dag met peutertandpasta het gebit te gaan poetsen. Met twee jaar is het melkgebit ongeveer compleet.

Fluoride
Op het consuhatiebureau krijgt de moeder op een gegeven moment het advies om haar kind fluortabletjes te geven. Het versterkt het glazuur, zowel van binnenuit als van buitenaf. De tanden worden sterker en de kans op gaatjes wordt kleiner. Ook de tandpasta bevat vaak fluoride. Zolang het kind klein is en z'n mond niet goed kan spoelen, kiezen we voor peutertandpasta, waar weinig fluoride in zit. Tenslotte kan ook de tandarts aan het kind een fluoride-behandehng geven. Dat gebeurt twee keer per jaar.

Naar de tandarts
Vóór de tijd is gekomen om naar de tandarts te gaan, is het goed het kind daarop voor te bereiden. Allereerst proberen vader en moeder hun kind al vroeg vertrouwd te maken met de tandarts. Het is niet zo moeilijk om dat te doen. Als we zelf naar de tandarts moeten, nemen we het kleintje gewoon mee. Vroeger gebeurde dat niet zoveel. Het kwam voor, dat een kind voor 't eerst bij de tandarts kwam, als het pijn had. In zijn (melk)gebit waren gaatjes gekomen en dat vroeg om een behandeling. Soms had het kind thuis al allerlei 'enge' verhalen gehoord over de tandarts. Ook de eventuele angst van vader of moeder voor de tandarts werd op het kind overgedragen. Zo was het dan ook geen wonder dat een kind met het angstzweet in de handen in de wachtkamer zijn tijd doorbracht. Vanuit de spreekkamer hoorde de jongen of het meisje het onheilspellende geluid van de boor... Voor een regelmatige gebitscontrole kozen vroeger veel ouders ervoor hun kinderen door de schooltandarts te laten behandelen. Tweemaal in het jaar stond de grote wagen in de straat. Zodra de kinderen dat zagen, was de spanning merkbaar en aandacht voor de lessen was er nauwelijks meer. Eerst werd van vele kinderen (soms voorin de klas) het gebit gecontroleerd. Daarna wachtten de kinderen min of meer angstig op het afroepen van de naam. En wie terugkwam van de tandarts kon rekenen op een aandachtig gehoor. Wat een verhalen werden er verteld!

Geen angst
Tegenwoordig gaat het in de meeste gevallen gelukkig anders. Het kleintje gaat onbevangen met vader of moeder mee. Het zal in de spreekkamer wat rondkijken, terwijl een van de ouders, broers of zussen voor een controlebeurt in de tandartsstoel zit. Het kind kan zo op een ontspannen manier kennis maken met allerlei dingen in de spreekkamer. Wel is het belangrijk, dat het kind niet de angst van een van de ouders overneemt. Wie zelf angstig is, kan z'n kind beter niet meenemen naar de tandarts. Het is onmogelijk, die angst helemaal te verbergen en het kleintje merkt dat dan ook beslist. Probeer in dat geval het kind met een van de anderen uit het gezin mee te geven.

Boekje
Als het kind een jaar of twee is, zal de tandarts misschien al eens in het mondje willen kijken. Dat kan voor zo'n kleintje al een hele gebeurtenis zijn. We kunnen dat wel een klein beetje en op een speelse manier voorbereiden. Thuis kan een ouder vragen: „Mag ik je tandjes eens zien?" Als je zo regelmatig even naar het kindergebitje kijkt, dan raakt het kind eraan gewend. Op zijn beurt mag hij dan ook bij vader of moeder in de mond kijken. Ook het bekijken van diverse boekjes kan het kind voorbereiden op de controlebeurt bij de tandarts. Een bekend boekje is bijvoorbeeld: "Tilly naar de tandarts" (Uitgeverij Dupuis). Allerlei onderwerpen komen in dit soort boekjes ter sprake. Het kind leeft mee, met alles wat de hoofdpersoon overkomt. De tekeningen laten allerlei instrumenten zien, zoals een spiegeltje, een haakje, een boor, een tandartsstoel en dergelijke. Wat ook mogelijk is, is het kind met zulke attributen in speelgoedvorm te laten spelen. De beer of de pop is dan de patiënt!

Een gaatje!
Weten ouders, dat hun kind een behandeling wacht, dan zullen ze hem of haar ook moeten voorbereiden op wat wacht. Dramatische verhalen kunnen dan maar beter niet verteld worden. Wel moeten we eerlijk zijn! Het gebeurt maar al te veel, dat voor een of andere behandeling ook bij de huisarts - door ouders gezegd wordt: „Nee hoor, je voelt er niets van", terwijl ze weten, dat het wèl pijn doet. Kinderen verliezen dan hun vertrouwen in vader of moeder! Als een kies of tand geboord moet worden, is het bekend, dat dat min of meer pijn doet. Daar bereiden we het kind zakelijk op voor. We vertellen wat er gebeurt, wat het hoort en voelt. Er zijn mensen die een onoverwinlijke angst voor de tandarts hebben. Jarenlang slaan ze de controle over. Eventuele kleine gaatjes, die bijna pijnloos gevuld hadden kunnen worden, krijgen de kans hoe langer hoe groter te worden. Tenslotte loopt zo iemand met onhoudbare kiespijn rond en ontkomt niet meer aan een bezoek aan de tandarts. Maar om nu die angst te overwinnen! In Nederland is een aantal tandartsen opgeleid om extreem angstige mensen te kunnen helpen. Dat geldt ook voor kinderen. Hoewel de kindertandheelkunde nog niet zo ver ontwikkeld is als in Amerika, komt ook hier meer aandacht voor angstige kinderen of kinderen met speciale problemen.
Wie daar meer over wil weten kan bellen naar de Stichting voor Bijzondere tandheelkunde in Amsterdam, tel. 020-5188541.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 juli 1996

Terdege | 72 Pagina's

Bereid uw kind goed voor op het bezoek aan de tandarts

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 juli 1996

Terdege | 72 Pagina's