Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OP ZIEKENBEZOEK VIA DE POST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OP ZIEKENBEZOEK VIA DE POST

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Wie zijn zij, en van waar zijn zij gekomen? " Deze vraag werd aan Johannes als eenzame banneling op Patmos gesteld, voor dat er een half uur stilzwijgen in de hemel was, en na dat de 144.000 waren verzegeld aan hun voorhoofden.

In heilige verwondering zag Johannes die hemelse 'schare voor de troon en het Lam, bekleed met smetteloze witte klederen en palmtakken in hun handen, terwijl het „Uw Naam worde geheiligd" daar zonder zonde, eenparig, werd betracht, daar zij met grote stem uitriepen: „De zaligheid zij onze God, die op de troon zit, en het Lam!"

Als strijdende Kerk hier op aarde was het vaak hun bede: „Geheiligd word' Uw Naam; ai, geef, dat elk, waar hij op aarde leef', die Vadernaam erkennen moog', Uw deugden roemen hemelhoog". Daar is eeuwige aanbidding en lofprijzing van die Vadernaam.

Op de vraag van de ouderling, zegt Johannes: „Heer, gij weet het", en terwijl het „Amen" van de hemelse legerscharen nog naklinkt in Johannes' oren, zegt de ouderling: „Deze zijn het, die uit de grote verdrukking komen, en zij hebben hun lange klederen gewassen, en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed van het Lam". Bij die grote schare die uit de grote verdrukking komen is de moordenaar, die ter elfder ure mocht zien op het Offerlam aan Gol'gotha's kruis. Daar mocht hij horen: „Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn."

Daar is ook Obadja die getuigen kon: „Ik vreze de Heere van mijn jonkheid af." Ook zijn klederen zijn wit. gewassen door het bloed van het Lam, evenals die van Heman, die in zijn onderwijzing op Machalath Leannöth klaagt: „Ik ben besloten, en kan niet uitkomen", nochtans is de Heere de God zijns heils! Zelfs Mefiboseth, die hier elke dag gedragen moest worden aan de tafel van de koning, zal daar huppelen van zielevreugd.

Nu schreien zij geen tranen meer, God wiste z' uit de ogen, Nu hongeren zij nimmermeer, geen dorst doet ken versmachten, Nu dragen zij de kroon op 't hoofd, de palmtak dn de handen, Nu zijn zij nimmermeer vermoeid, bezwijken nooit hun krachten, Nu zijn zij voor de troon, het Lam verbrak hun zondebanden.

Mag u in de stille ziekenkamer in het overdenken van Gods Woord, hen wel eens nastaren die reeds voorgingen. Mag er door genade uitzicht zijn en verlangen, een blij vooruitzicht en ontwaakt Gods lof te ontvouwen, Hem in gerechtigheid te aanschouwen? Misschien zegt u: „Dat is zo groot, en ik ben zo zondig". Weet u, de Heere blijft dezelfde, Hij wandelt nog tussen de gouden kandelaren, Hij zegt: .„Zie Ik sta aan de deur, en Ik klop. Indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen."

In Huize Rustoord, Rustoordlaan 1, Lisse, wordt ons oud-hoofdbe'stuursli!d, mej. C. Slinger verzorgd. Zij hoopt 2 oktober D.V. 81 jaar te worden. Laten we haar op deze dag met post verrassen. Geve de Heere dat haar levensavond verlicht mag worden door zijn genade.

„Wie zijn zij, en van waar zijn zij gekomen? " Als Christinne aan het einde van haar pelgrimsreis gekomen is, beschrijft John Bunyan, dat er een bode uit de Hemelstad kwam, met een boodschap voor Christinne. Deze hemelbode gaf haar een brief, waarin zij las: „De Meester roept u, en verlangt dat gij staan zou in Zijn tegenwoordigheid, het klederen der onsterfelijkheid bekleed, en dat binnen tien dagen."

De bode gaf haar een zeker teken dat hij een ware boodschapper was, en dat zij zich haasten moest om te gaan. Dat teken was een pijl met een punt door liefde gescherpt, die in haar hart drong, en soms zo wonderlijk werkte, dat zij op de vastgestelde tijd gaan moest. Bunyan zag de dag naderen van Christinnes vertrek en „na dat zij haar huis bevelen had gegeven", kwam zij aan de oever van de doodsrivier. De gehele oever, aan de andere zijde van de rivier was vol wagens en paarden, om Christinne te halen en te vergezellen tot aan de poort van de Hemelstad. Haar laatste woorden, die men hoorde, waren: „Ik korrn Heere, om bij U te zijn, en U te loven", waarna zij nagestaard door haar geliefden, mocht ingaan döor de poorten van de Hemelstad tot de bruiloft van het. Lam.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1982

Daniel | 28 Pagina's

OP ZIEKENBEZOEK VIA DE POST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1982

Daniel | 28 Pagina's