Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Discriminerende wet in de maak

Wie enigszins de ontwikkelingen van onze tijd volgt, weet wel wat we met bovenstaand opschrift bedoelen. Dat deze ontwikkelingen bedreigend zijn met name voor het onderwijs zal duidelijk zijn. In „Dc Reformatorische School", orgaan van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs en de Gereformeerde Onderwijzers-en Lerarenvereniging wordt in het septembernummer grondig aandacht gegeven aan deze voor het reformatorische onderv/ijs zulke dreigende ontwikkelingen. Dhr. B. Stolk (direkteur van de reform, scholengemeenschap 'Jakobus Revius' in Rotterdam) schrijft over deze materie onder het opschrift 'Ons kind in gevaar!'. Hij legt een verband met wat er in de oorlogsjaren gebeurde onder Duitse bezetting. Prof. Van Dam werd eind november 1940 door Seyss-Inquart benoemd tot secretaris-generaal van het departement van opvoeding, wetenschap en cultuurbescherming. Onder zijn leiding werd al in september 1940 een commissie benoemd die zo snel mogelijk alle bij het onderwijs in gebruik zijnde leer-en leesboeken moest zuiveren van anti-Duitse en anti-nationalistische passages. Er brak zelfs een werkelijke schoolstrijd los toen het recht van schoolbesturen om zelf leerkrachten uit tc kiezen en te benoemen in geding kwam. Er werd in 1941 een verordening bepaald dat het bestuur bij vacatures verplicht was een voordracht met drie namen bij het departement in tc dienen. Van Dam kon dan over deze voordracht zijn veto uitspreken. Zo kwamen er op scholen leerkrachten die de ouders geheel niet begeerden en die ze om het beginsel niet konden aanvaarden. Welnu, de heer Stolk ziet een parallel tussen het aan banden gelegde benoemingsrecht in 1941 en een soortgelijke ontwikkeling als de drijvende krachten achter de in de maak zijnde wet hun zin krijgen. Ik citeer het slot van het hier bedoelde artikel:

Benoemingsrecht aangetast

De heer Stolk: „Wc leven thans ruim 40 jaar later in de geschiedenis, in een vrij land, dat evenwel op geesteUjk gebied overeenkomstige trekken vertoont met het Duitsland in de jaren twintig. Ook in ons land treedt een ontstellende secularisatie aan de dag. Gods Woord word allerwege uitgebannen uit onze samenleving; het wordt door overheid en onderdaan nog nauwelijks gehanteerd als richtsnoer voor leer en leven. De mens is autonoom; men heeft de mond vol over mensenrechten en bekommert zich niet over de rechten die de Heere heeft op Zijn schepsel, dat naar Zijn beeld geschapen is.

Dit komt ook duidelijk tot uitdrukking in het „Voorontwerp van wet gelijke behandeling".

Dit voorontwerp is in 1981 vrijgegeven. Tot 1 februari 1982 bestond de mogelijkheid bezwaren tegen dit ontwerp in te dienen, waar terecht veel instellingen, verenigingen, organisaties en kerkeraden gebruik van hebben gemaakt. Wanneer immers het voorontwerp ongewijzigd wordt omgezet in de anti-discriminatiewet, wordt evenals in 1941 een aanslag gepleegd op het benoemingsrecht van de besturen van christelijke instellingen en dus ook van christelijke scholen, waartoe we ons verder willen beperken. Wij zullen de wrange vruchten gaan plukken van de „sexuele revolutie" van de jaren zestig, waarbij ongehuwd samenwonen, homosexueel gedrag en andere ontsporingen op dit terrein wettelijk steeds meer tot een normale levensstijl werden verheven. De geweldige verschuiving op het terrein van de sexuele ethiek is uit-

gelopen op een situatie dat er geen grenzen, normen of beperkingen meer zijn. De antidiscriminatiewet moet nu de belemmeringen, die een gelijke behandeling van homofielen en ongehuwd samenwonenden in het maatschappelijk leven nog in de weg staan, wegnemen. Het is schrijnend te moeten constateren dat het „Voorontwerp gelijke behandeling" ondertekend is door twee CDAbewindslieden nl. minister De Ruiter en de toenmalige staatssecretaris mevr. Kraaijeveld-Wouters.

Deze wet vormt een levensgroot gevaar voor het christelijk onderwijs. De officiële tekst in het voorontwerp waar het om gaat luidt immers. „Het is niet toegelaten zonder redelijke grond direct of indirect onderscheid te maken op grond van geslacht, homofilie, huwelijke staat of gezinsverantwoordelijkheid". Er wordt dus bij sollicitatieprocedures verboden onderscheid te maken tussen gehuwden en ongehuwden al of niet samenwonend, tussen hctero-sexuelen en homo-sexuelen. In de *aktijk zal dit betekenen dat een schoolbestuur onderwijzer of leraar die naar een vakante x kking solliciteert niet mag afwijzen omdat > T ehuwd samenwoont of omdat hij zich in zijn y geaardheid uitleeft. Evenmin mag dit een grond voor ontslag zijn. Degenen die menen dat zij gediscrimineerd worden wegens geslacht, homofilie of (buiten)huwelijkse staat, kunnen de rechter inschakelen, die tot strafrechtelijke vervolging van het bestuur kan overgaan.

Een radicaal initiatiefwetsontwerp op komst?

Mogelijk koesteren velen de verwachting dat het allemaal nog wel mee zal vallen, daar het voorontwerp bij de behandeling in de Tweede Kamer wellicht in gunstige zin bijgesteld zal worden. De ontwikkelingen van de laatste tijd wijzen er duidelijk op dat we in dezen geen illusies moeten koesteren. Het is duidelijk dat er binnen het CDA geen eenstemmigheid over dit voorontwerp heerst. Vandaar dat het wetsontwerp, dat naar verwachting eind 1982 bij de Tweede Kamer ingediend had moeten worden, nog steeds op zich laat wachten. Dit irriteert de coalitiegenoot, de WD, zodanig dat deze partij dreigt dit jaar met een initiatiefwetsontwerp te komen. Wanneer het zover komen zou, dan ligt het in de lijn der verwachting dat dit wetsontwerp van de WD met behulp van de PvdA tot wet verheven zal worden. Hoever de WD wil gaan in haar aanslag op het benoemingsbeleid bij het bijzonder onderwijs, is inmiddels ook al duidelijk geworden. Een schoolbestuur mag geen homofiel van de school weren. Wel mag een bestuur van een onderwijzer of leraar eisen dat hij de grondslag van de school respecteert. Van hem mag worden verlangd dat hij de principes van de school ook op het terrein van de homofilie, uitdraagt. Hoe zo'n leerkracht zijn leven verder inricht en hoe hij zich ten aanzien van de sexualiteit en huwelijksrelatie gedraagt is zijn zaak. Een leerkracht, wiens levenswandel op ethisch terrein geheel indruist tegen Gods wil en wet en daarom ook geheel en al in strijd handelt met de grondslag van de reformatorische school, mag niet worden gediscrimineerd en moet dus op deze school benoemd kunnen worden. Wanneer het bestuur zo iemand weigert te benoemen, kan ze strafrechtelijk vervolgd worden en als uiterste consequentie kan de subsidie voor de school worden ingetrokken.

Een bestuur dat om principiële reden pertinent geen homofiele of ongehuwd samenwonende sollicitant wil benoemen, kan uiteraard trachten oneigenlijke argumenten voor het niet benoemen van

de sollicitant aan te voeren. Men kan tegenover de overige sollicitanten stellen dat de sollicitant, die in wezen benoemd is omdat hij principieel op de school past, bijvoorbeeld betere onderwijskwaliteiten bezit, meer ervaring in bepaalde klassen heeft enz., maar men zal dan met deze argumenten toch altijd omzichtig te werk moeten gaan om niet met de anti-discriminatiewet in aanvaring te komen. Bovendien zullen aktie-en pressiegroepen niets nalaten om christelijke scholen te dwingen kleur te bekennen. Daarbij komt dat dc VVD overweegt de bewijslast om te keren, wat inhoudt dat bij sollicitaties het bestuur van de school 't bewijs moet leveren dat ze homofielen niet hebben gediscrimineerd. Het is een onbegrijpelijke zaak dat de grote protestantse en rooms-katholieke bonden van leerkrachten, de PCO en KOV, zich inmiddels positief hebben uitgelaten over de opstelling van de WD in deze materie. Het christelijk karakter van deze organisaties stelt dan ook niets meer voor.

Het Voorontwerp in strijd met de vrijheid van onderwijs

De toekomst moet ons met grote zorg vervullen. De wet die thans in voorbereiding is legt dynamiet onder het christelijk onderwijs. Het grote goed waar onze voorouders in de vorige eeuw voor hebben gestreden en gebeden, waarvoor ze zich van hun schamele bezit grote offers hebben getroost, loopt groot gevaar ons te worden ontfutseld.

Het is onze overtuiging dat de bepalingen in het voorontwerp in strijd zijn met de vrijheid van onderwijs, omdat nadrukkelijk levensbeschouwelijke opvattingen in het geding zijn. Daardoor wordt de vrijheid van richting aangetast, watgrondwettelijk onaanvaardbaar en daarom ontoelaatbaar is.

We willen er nog op wijzen dat volgens artikel 2 van het voorontwerp het in deze wet bepaalde niet van toepassing is „op voorzieningen en aktiviteiten van godsdienstige aard en op voorzieningen en aktiviteiten in verband met bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard". Dit wil dus zeggen dat de kerken op kerkelijk terrein vrij zijn en binnen dit gebied mogen doen wat zij naar hun innerlijke overtuiging menen te moeten doen. De overheid wil de indruk wekken dat ze de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging eerbiedigt.

Het Voorontwerp in strijd met de vrijheid van godsdienst

De vrijheid van godsdienst mag zich echter niet beperken tot interne zaken van kerkgenootschappen, maar het betekent ook dat ieder zijn godsdienstige overtuiging met volkomen vrijheid moet kunnen belijden. Dit belijden is niet op te sluiten binnen kerkgebouwen; het heeft consequenties voor het beleid van confessionele organisaties, zoals bejaardentehuizen en scholen. Het voorontwerp dwingt christenen tot een handelwijze in christelijke organisaties die zij voor God niet kunnen verantwoorden. Het voorontwerp bevat bepalingen die hen, die willen leven naar het Woord van God, dwingen te handelen in strijd met dat Woord. Zij moeten daden accepteren die strijden met de grondslag van de organisaties die zij dienen. Dit is discriminatie van christenen ten voeten uit; het is bovendien in strijd met de grondwettelijk vastgelegde vrijheid van godsdienst.

Met dit voorontwerp is ook de grondslag gelegd voor de beknotting van de vrijheid van meningsuiting. Wanneer de Wet gelijke behandeling het discrimineren strafbaar stelt, dan mag men de leerlingen ook niet meer voorhouden dat homo-

sexueel gedrag op grond van Gods Woord zonde is.

Zijn wij er allen wel van doordrongen welke fundamentele zaken er op het spel staan? Godsdienst en geloof dreigen zaken te worden voor de kerk en het privéleven. Ze mogen in het openbare leven geen rol meer spelen. Wanneer men bijbelgetrouw wil leven en handelen maakt men zich per definitie schuldig aan discriminatie. Ons land is de eeuwen door wegens de hier bestaande gods 1 - dienst-en gewetensvrijheid een toevluchtsoord geweest voor veel vluchtelingen. In dit land worden straks degenen die Gods Woord wensen te eerbiedigen en te hanteren als norm voor de samenleving, door de staat op totalitaire wijze gedwongen te handelen tegen hun overtuiging in. Vergelijkingen dringen zich op met de situatie in de communistische landen, waar in de binnenkamer en binnen de muren van de kerk nog wel een zekere godsdienstvrijheid bestaat, maar waar men in het publieke leven niet de ruimte krijgt om zich te laten leiden door het Woord van God.

De wet voor ons onaanvaardbaar

Evenals in 1941 is ons kind opnieuw in gevaar. Dit gevaar wordt niet, zoals in de jaren veertig, veroorzaakt door een barbaars totalitair regiem, maar door een regering die van het Nederlandse volk op democratische wijze de macht in handen heeft gekregen. We weten hoe de vorige generatie op de verordeningen van de secretaris-generaal gereageerd heeft. Zij heeft de moed gehad een nietsontziende dwingeland te trotseren door hem duidelijk te maken dat zij zich niet zouden onderwerpen aan de wet. Dit optreden zij ons ten voorbeeld!

Wanneer het voorontwerp in zijn huidige vorm wordt omgezet in de „Wet gelijke behandeling" en deze wet ook van toepassing zal zijn op het christelijk onderwijs, dan rust op ons de verplichting, terwille van ons beginsel, in georganiseerd verband de regering kenbaar te maken dat we de wet niet zullen naleven, wanneer we bij de toepassing ervan in strijd komen met de grondslag van het reformatorisch onderwijs. Met deze wet worden immers op onaanvaardbare wijze grenzen overschreden. Daardoor hebben wij geen keus meer en geldt ook voor ons: „Men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen".

Nu de fundamenten worden omgestoten en de geestelijke gevaren voor ons en onze kinderen zo groot zijn, mochten wij deze nood zonder ophouden kenbaar maken aan de Heere, Die ons christelijk onderwijs in de geschiedenis zo rijk heeft willen begunstigen. De God der heerscharen brenge ons weder en doe Zijn aanschijn aan ons lichten; zo zullen wij verlost worden."

Tot zover het artikel van de heer Stolk. Schoolbesturen zijn bij dezen gealarmeerd als ze het al niet waren. De ontwikkelingen onder ons volk nemen verontrustende vormen aan. De tolerantie wordt hoog opgehemeld, maar betekent pure intolerantie als je het niet met de zogenaamde toleranten eens bent. De VVD wordt in ditzelfde nummer genoemd de V(olkspartij) voor Verdergaande D(wang). Daar steekt veel waars in voor wie deze zomer kennis nam van standpunten die binnen deze partij leven ten aanzien van de plannen voor bovenbedoelde wet.

J-M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 september 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 september 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's