Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkgeschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkgeschiedenis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

. V. Oppositie (vervolg)

Gelet op de aard der bevolking van Genève en haar zeer vrijzinnige levensopvattingen, om zich uit te leven naar het goeddunken van haar verdorven hart, zich niet te buigen onder het juk van Christus, kon het niet uitblijven, of een hevige oppositie moest van die kant oprijzen en het zou met Calvijn door diepe wegen gaan.

Maar even taai zou hij vasthouden aan de verdediging en consolidatie, van wat hij beschouwde Christus' zaak te zijn.

Zo schreef hij eens aan Farel, dat het hem er om te doen was, dat de eer van Christus gehandhaafd werd. Toen zijn vroegere beschermster, Marguérite de Novarre, in de ban van enkele vrijgeesten geraakte, waarschuwde hij haar zeer ernstig en gebruikte deze veelzeggende woorden: „Een hond blaft, wanneer hij ziet, dat men zijn meester aangrijpt. Ik zou wel heel laf zijn, wanneer ik Gods waarheid zo aangegrepen zag en stom bleef en geen geluid gaf." Het begon in 1546

1. De zaak Pierre Ameaux.

Deze was voorheen binnen Genève fabrikant van speelkaarten enz. geweest. O.m. was hij lid van de kleine Raad. Zijn zaak was achteruitgegaan door het verbod van kaartspelen en daarvan gaf hij Calvijn de schuld. Ook gaf hij deze de schuld hem tegengewerkt te hebben in de kerkeraad, toen hij van zijn slechte vrouw wilde scheiden en daartoe geen verlof ontving.

Aan een maaltijd noemde hij Calvijn een slecht mens, een Picard (een scheldwoord) en die een valse leer verkondigde.

Het voorgevallene werd bekend en Ameaux gearresteerd. Nu bleek er echter verschil tussen de kleine en de grote Raad, wat de strafbepaling betreft. De eerste wilde een strenge straf: openlijke schuldbelijdenis en betalen van een boete. De grote Raad wilde alleen maar eisen, dat de arrestant in hun tegenwoordigheid zijn excuses aan Calvijn zou aanbieden.

Deze was aanvankelijk niet voor streng optreden; hij wilde Ameaux in de gevangenis zelfs bezoeken. Maar dit werd hem bij raadsbesluit verboden!

Toen hij echter hoorde, wat de grote Raad besloten had veranderde hij van houding, ging met het besluit niet accoord en wist gedaan te krijgen, dat Ameaux in het openbaar boete moest doen, door blootsvoets en in boetgewaad, met een kaars in de hand, een tocht door de stad te maken, met opdracht, dat hij op drie pleinen voor aller oor een voorgeschreven herroeping zou uitspreken.

Dat leek al heel kras. Sommige schrijvers hebben het beschouwd als een blijk van tvrannie en als een uiting van Calvijns zwartgallig temperament.

Toch was het geen wraakzucht van hem, maar het ging hem louter om Christus' zaak, die hij binnen Genève in groot gevaar zag.

En niet ten onrechte!

Het verschil tussen de beide Raden sprak boekdelen. Er was in dezen geen eenheid van richting. Bovendien, achter Ameaux stond een partij, die er net zo over dacht als deze, n.1., dat Calvijn een valse leer bracht.

Bewijs: terwijl Ameaux in de gevangenis zat werd hij demonstratief door de grote Raad in al zijn ambten herkozen! Er dreigde dus groot gevaar.

Toch moest de gearresteerde tenslotte in het openbaar boete doen.

Maar Calvijn was er nog niet. Het was nog maar een begin!

2. De kwestie Perrin.

Deze Perrin was aanvankelijk een vriend van Calvijn. Hoewel van geringe afkomst, klom hij door zijn gaven en bekwaamheid op tot kapitein-generaal der stad en huwde zelfs met Fran^oise Fabre, behorende tot een aristocratische familie, wier vader echter ver van vlekkeloos was.

Onder invloed van deze familie zou Perrin geen vriend van Calvijn blijven, maar zijn verklaarde tegenstander worden.

De aanleiding daartoe was een danspartij ter gelegenheid van een bruiloft. Aan die danspartij namen ook enkele leden van de aristocratische kring deel, met name Perrin en een zekere Corne, voorzitter van de kerkeraad(P) en syndicus der stad.

Waar moest dat heen? Er was een dansverbod binnen Genève. En als nu zulke hooggeplaatste personen dat verbod gingen overtreden, was het eind niet te overzien.

Al de deelnemers aan deze bruiloft, moesten voor de kerkeraad verschijnen. Perrin en Corne bekenden direct, de overigen pas, toen zij onder ede gesteld werden.

Vooral Corne had diep berouw, maar Perring ging hevig te keer tegen Calvijn, naar frans gebied, naar Lvon. Madame Perrin gin hevig te keer tegen Calvijn, maar deze bleef het antwoord niet schuldig. O.m. voegde hij haar toe: „U moet maar een nieuwe stad bouwen, waarin U leven kunt, indien U zich hier niet met ons onder het juk van Christus wilt buigen. Zolang U hier in Genève woont, spant U zich vergeefs in aan de wet ongehoorzaam te zijn.

Want al waren er zoveel kronen in de familie Favre als er nu dolle hoofden zijn, dan zou dat nog niet verhinderen, dat de Heere toch nog hoger staat."

Ook schreef hij een brief aan Perrin, om zijn handelwijze te rechtvaardigen. Deze gaf toen aanvankelijk toe. Maar de familie Favre bleef volharden in haar tegenkanting en trachtte zelfs het volkop haar hand te krijgen.

Met bezorgdheid zag Calvijn de komende dingen tegemoet, ook in verband met de viering van het Heilig Avondmaal.

3. De zaak Gruet (1547).

Op 27 Juni 1547 blijkt er een papier aan de kansel in de St. Pieter gehecht waarop het volgende stond: „Grote dikbuik, gij en uw gezellen zult voortaan beter uw mond kunnen houden. Als U er mee doorgaat ons tot het uiterste te drijven, zal niemand er u van kunnen bewaren, dat u ergens gebracht wordt, waar u wellicht de dag zult vervloeken, dat u met uw monnikerij ophield. Het moet eindelijk ophouden met de heerschappij van de papen, die de duivel hier gebracht heeft om alles te ruïneren. Nadat men genoeg heeft uitgestaan, zal men zich wreken. Neem u in acht, dat u het lot niet zult delen van Werly van Freiburg. Wij willen niet zoveel meesters. Let goed op wat ik zeg." (bij Pr.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1955

Daniel | 8 Pagina's

Kerkgeschiedenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1955

Daniel | 8 Pagina's