Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hulpverlening langs kerkelijke weg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hulpverlening langs kerkelijke weg

Diaconaal consulent A. Peters: „De diaconie moet zich helemaal niet particuliere organisaties bezighouden"

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de overzeese hulpverlening vanuit de gereformeerde gezindte zijn de particuliere organisaties toonaangevend. Kerkelijke hulpverleningsorganen hebben niet alleen een veel geringer budget, maar genieten ook nauwelijks bekendheid. De onvrede daarover is merkbaar toegenomen. Het Deputaatschap tot Hulpverlening in Bijzondere Noden der Gereformeerde Gemeenten roept diaconieën en kerkvolk krachtig op hun gaven langs kerkelijke weg te besteden. Ook in hervormd-gereformeerde kring werd dat geluid sterker

Voor de tweede keer in haar bestaan bracht het Deputaatschap tot Hulpverlening in Bijzondere Noden een kleurig projectenboekje uit. Het overkoepelende diaconale orgaan van de Gereformeerde Gemeenten hoopt daarmee het werk dichter bij zowel de diaconieën als de individuele gemeenteleden te brengen. „Dat blijft een worsteling", moet ir. J. van Heteren constateren, „al heeft Bijzondere Noden sedert de jaren '50 een steeds grotere plaats gekregen in het eigen kerkelijke leven." Als algemeen secretaris is Van Heteren sinds '94 verantwoordelijk voor het uitvoerende werk van het deputaatschap, dat zich aanvankelijk vooral op noodhulp na calamiteiten richtte. Op verzoek van de synode had de afgelopen jaren een verbreding van het werk plaats, waarbij een sterkere nadruk kwam te liggen op structurele hulpverlening. Zo worden momenteel in verschillende werelddelen onderwijsprojecten, medische projecten en opbouwwerk gefinancierd. Door het projectenboekje en de reguliere uitgaven van het orgaan De Noodklok wordt de achterban over de verschillende projecten geïnformeerd. In de hoop dat gelden primair langs kerkelijke weg besteed gaan worden. Nu vloeit de grote stroom door de kanalen van de particuliere organisaties.

Nieuwe projecten
Gebrek aan bekendheid is voor Van Heteren de belangrijkste reden van de relatief geringe betrokkenheid bij de buitenlandse hulpverlening vanuit het eigen kerkverband. Kenmerkend is de piek in inkomsten na enkele artikelen in het Reformatorisch Dagblad over de hongersnood op Irian Jaya, waarin werd verwezen naar de hulpverlening door Bijzondere Noden. In korte tijd kwam ruim een half miljoen gulden binnen. De hulp in het getroffen gebied wordt verstrekt in samenwerking met de Zending van de Gereformeerde Gemeenten, die er al tientallen jaren werkzaam is. Hoewel hij beseft dat het praktische voordelen heeft om het wereldwijde diaconaat te verbinden aan zendingsarbeid, waardoor gebruik kan worden gemaakt van reeds bestaande structuren, vindt Van Heteren het onjuist om het daarbij te laten. Bewust ging het deputaatschap op zoek naar nieuwe projecten in verschillende werelddelen. „Het diaconaat schiet in mijn ogen tekort, als het zich beperkt tot die landen waar kerken zijn waarmee banden bestaan. Onze taak wordt primair bepaald door de nood in de wereld. Zo zijn we naar Mozambique gegaan op grond van het feit dat dit land bij de Verenigde Naties te boek staat als het land waar de bevolking het meest lijdt."

Verwante kerken
De structurele hulp die vanuit de Gereformeerde Gemeenten in het buitenland wordt verleend, verloopt voor het overgrote deel via officiële kanalen van lokale kerken. „Daarbij zoeken we heel gericht naar kerken met wie we ons verwant voelen. In de praktijk zijn dat vrijwel altijd kerken van presbyteriaanse en gereformeerde achtergrond, maar het kunnen ook een keer behoudende baptisten zijn. De controle op het werk vindt in eerste instantie plaats door de kerk waarmee contact is gelegd. In Cuba hebben we bijvoorbeeld een voedselproject opgezet in samenwerking met de Iglesia Christiana Reformada, waarmee ook de Spaanse Evangelische Zending contacten onderhoudt." Voor noodhulp worden minder strikte criteria gehanteerd. Dan wordt samenwerking gezocht met de kerk waarmee de inhoudelijke afstand het geringst is. Bij uitzondering werkt het deputaatschap samen met particuliere organisaties. Zo verliep de noodhulp in Roeanda en Zaïre aanvankelijk via World Relief In goed overleg met deze Amerikaanse organisatie werd het uitvoerende werk in Zaïre in een later stadium overgenomen door vertegenwoordigers van een behoudende baptistenkerk in Oost-Zaïre. De totale inkomsten van Bijzondere Noden kwamen in 1997 uit op drie miljoen gulden. Circa vijftien procent daarvan werd gevormd door eenmalige bijdragen van ICCO, SOH en het ministerie van buitenlandse zaken. Afgezet tegen het in je wervingsmateriaal. Meestal doen de stichtingen er nog een acceptgiro bij, dus makkelijker kan niet. Je stopt de girokaart in je administratiemap en als het tijd is om rekeningen te schrijven, maak je meteen een gift over. Daarnaast is hun succes te verklaren uit de concreetheid van het werk. Denk aan het adoptieproject van Woord en Daad. In budget van reformatorische particuliere hulporganisaties die soortge lijk werk verrichten, is het nog steeds een bescheiden bedrag. De oorzaak daarvan is vol

Van Heteren:
een bepaald land wordt door jou een kind geholpen, over wie je geregeld wordt geïnformeerd. Dat spreekt aan. Daar komt bij dat veel mensen afgaan op de namen die aan een organisatie hangen. Een comité gens A. Peters, diaconaal consulent van de hervormde kerkprovincie Gelderland, eenvoudig te verklaren. De particuliere organisaties bedrijven een voortreffelijke pr. „Elke dag komt een stroom lectuur op ons af Dan is het belangrijk dat je aansprekend bent van aanbeveling met klinkende namen doet het goed." Hoewel hij beducht is voor dienstbetoon vanuit een oppervlakkige emotionaliteit, is voor Peters duidelijk dat de kerkelijke hulporganen op een aantal punten van de particuliere organisaties kunnen leren. Met name waar het om de voorlichting gaat. „Daar is op zichzelf niks mis mee." Tegelijk beseft hij dat het vrijwel onmogelijk is een gelijke naamsbekendheid te verwerven. Terwijl organisaties als ZOA, Woord en Daad, Kom Over en Help en Friedenstimme frank en vrij aan de weg kunnen timmeren, zijn de kerkelijke hulporganen ingebed in kerkelijke structuren die voor het doorsnee gemeenteiid uiterst ondoorzichtig zijn. Structuren die bovendien kunnen verhinderen dat het ene kerkelijke orgaan zich te veel profileert, omdat dat ten koste gaat van andere goede doelen binnen eigen huis. In hervormd-gereformeerde kring bestonden daarbij ernstige bezwaren tegen het werelddiakonaat zoals dat werd ingevuld door de Generale Diakonale Raad. In 1991 werd aan die bezwaren tegemoet gekomen door 'Luisterend Dienen', een programma dat gericht is op hervormd-gereformeerde gemeenten en diaconieën. „Afgezien van een aantal uiterst rechtse gemeenten wordt dat programma breed gedragen", weet Peters. „Daar zijn we erg dankbaar voor."

Kerkelijke jongen
Van de circa tien miljoen gulden die de Generale Diakonale Raad vorig jaar aan werelddiakonaat uitgaf werd ruim 1.6 miljoen besteed via "Luisterend Dienen". De projecten die daaronder vallen, moeten voldoen aan een aantal criteria. Zo dient het dienstbetoon te geschieden "in Christus' naam, luisterend naar het spreken van Schrift en belijdenis en ook luisterend naar de stem van de partnerorganisatie in de Derde Wereld". De doelen variëren van een bijdrage in de werkkosten van Amnesty International tot de training van diakenen in de KaroBatakkerk op Sumatra. Krap tien procent van de bijdragen was vorig jaar afkomstig van particuliere gevers. De rest kwam van de diaconieën. Ook daar heeft de bijdrage aan het hulpverleningswerk langs kerkelijke weg meestal een plaats naast de ondersteuning van allerlei particuliere organisaties. Iets wat, als het aan Peters ligt, in de toekomst verandert. „Ik hou me nu zo'n veertien jaar bezig met toerusting van met name hervormd-gereformeerde diaconieën. In die jaren ben ik steeds sterker gaan zien dat we in de hulpverlening de kerkelijke weg moeten bewandelen. Ik probeer de diakenen ambtelijk besef bij te brengen. Wat dat betreft ben ik op en top een kerkelijke jongen."

Prioriteit
Van Heteren maakte in zijn denken een duidelijke ontwikkeling door. Van Rijkswaterstaat maakte hij de overstap naar Woord en Daad, vanuit een oude wens in de hulpverlening actief te zijn. „Over de principiële fundering van het diaconaat had ik nooit zozeer nagedacht. Ik voelde me door de confrontatie met de armoe in de wereld gedrongen tot christelijk dienstbetoon." Door zijn functie bij het Deputaatschap tot Hulpverlening in Bijzondere Noden werd hij geconfronteerd met de vraag naar de verhouding tussen kerkelijk werk en de hulpverlening door particuliere organisaties. „Ik ben tot de conclusie gekomen dat diaconaat per definitie kerkelijk is. De oorsprong van het diaconaat moet gezocht worden in het drievoudig ambt van Christus. Vanuit Zijn ambtelijke bediening, waarin Hij de hele mens op het oog heefi;, hebben de ambten zoals wij die kennen vorm gekregen. Als je het diaconaat loskoppelt van het ambt, verwordt het snel tot een soort algemene naastenliefde. Dat betekent voor mij dat de diaconieën de prioriteit moeten leggen bij de hulpverlening vanuit de eigen kerk. Door onze generale synode is gesteld dat diaconieën als het ware de basis, de comités van het deputaatschap vormen. Overigens zonder daarmee hun autonomie en die van de individuele gemeenteleden te willen aantasten."

Marginaal inzicht
Duidelijk is dat de grenzen tussen particuliere en kerkelijke hulpverlening pakweg vijftien jaar geleden minder strak werden getrokken. Zo werkte Bijzondere Noden nauw samen met Oost-Europaorganisaties en steunde projecten van ZOA en Woord en Daad. Hoewel het deputaatschap nog steeds bereid is onder voorwaarden financiële steun te geven aan deze stichtingen, is de relatie vandaag van een andere kleur. Van Heteren verklaart dat uit de veranderde situatie in Oost Europa en de professionalisering en schaalvergroting van het eigen kerkelijke werk. „Daardoor is een verzelfstandiging opgetreden. Vroeger waren we op anderen aangewezen. Dat ligt nu anders." Een predikant van de Gereformeerde Gemeenten als tweede voorzitter van Woord en Daad, destijds realiteit, is vandaag ondenkbaar. In orthodox hervormde kring liggen de zaken wat minder geprofileerd. Ir. J. van der Graaf trok zich welbewust terug uit het comité van aanbeveling van Woord en Daad, maar de voorzitterszetel van deze organisatie bleef de jaren door bezet door een hervormd predikant. Hoewel hij het niet fraai vindt, is dat voor Peters acceptabel zolang helder is dat de voorganger er op persoonlijke titel zit. „Ik zou er echt moeite mee hebben, als het een diaken was. Die is geroepen om de gemeente voor te gaan in de weg van het ambtelijke diaconaat. Mijn ervaring is dat het inzicht van predikanten in het diaconaat, zowel theologisch als praktisch, vaak marginaal is."

Geldstroom
deputaatschap. „We willen de eigen verantwoordelijkheid van een diaconie zeker niet aantasten. Als die meent dat een particuliere organisatie voor een bepaalde vorm van hulpverlening de beste weg is, moet ze daarvan gebruik maken. Het advies om zo'n gift via ons te laten lopen, komt voor uit de wens zicht te houden op de diaconale geldstromen vanuit ons kerkverband." Belangrijk is volgens Peters dat zowel de particuliere organisaties als de kerkelijke hulporganen hun eigen plaats kennen. „Stichtingen als Woord en Daad en ZOA verrichten heel goed werk, dat ik als particulier van harte steun. Kerkelijke hulpverlening is echter van een volstrekt andere orde. De gemeente van Christus wordt door de Heere God geroepen tot onderling dienstbetoon en hulpverlening Binnen de Gereformeerde Gemeenten zijn enkele predikan ten actief betrokken bij het werk van kleinere particuliere organisaties. Zo is ds. L. Blok, voorzitter van het Deputaatschap tot Hulpverlening in Bijzondere Noden, tevens tweede voorzitter van de interkerkelijke Spaanse Evangelische Zending. In de hulpverlening op Cuba werken beide organisaties nauw samen en vmden zelfs gezamenlijke visitatiereizen plaats. in die gebieden waar geen helper is. Om - zich in te zetten voor broeders en zusters in nood, vanuit een ambtelijke verantwoordelijkheid. In de relatie die je daarbij als kerken legt, ga je samen een leerproces aan. Dat is een totaal andere in

bestaan"
Voor Van Heteren is dat legitiem, zolang de doelstellingen duidelijk zijn afgebakend en geen verstrengeling optreedt. Vanuit dezelfde behoefte aan zuiverheid adviseert hij diaconieën die om wat voor reden besluiten particuliere organisaties te steunen, dat te doen via het valshoek." Het betekent voor de diaconaal consulent dat individuele christenen het primaat horen te leggen bij kerkelijke hulpverlening. Diaconieën hebben zich vanuit hun ambtelijke verantwoordelijkheid uitsluitend op deze wijze van dienstbetoon te richten. „Vandaar dat ik er grote moeite mee heb, als particuliere organisaties ook de diaconieën bestoken met hun acceptgirokaarten. Diaconieën moeten zich helemaal niet met particuliere organisaties bezighouden, dat is een innerlijke tegenstrijdigheid. Ze hebben zich te houden aan de ambtelijke lijn."

Ambtelijke lijn
Opvallend is dat deze visie niet wordt weerspiegeld door het projectenboekje van "Luisterend Dienen". Een fors deel van de projecten valt onder particuliere organisaties. En hoe ligt de ambtelijke lijn naar Amnesty International? Voor Peters zijn dat niet direct de doelen die hij zal promoten. Een fraaier voorbeeld van ambtelijk diaconaat is in zijn ogen de samenwerking met overzeese kerken die zijn ontstaan door zendingsarbeid vanuit de Nederlandse Hervormde Kerk. „Die kerken voelen zich op hun beurt geroepen tot verkondiging en dienst, maar de financiële middelen ontbreken vaak. Daarvoor doen ze een beroep op de moederkerk. Dat is een voluit bijbelse lijn. In Romeinen 15 roept Paulus de gemeenten in Klein-Azië op tot een handreiking aan de arme christenen in Jeruzalem. Daar zie je het begin van het werelddiaconaat Bij noodhulp zit je met een zeker spanningsveld. Dan is vaak een brede samenwerking vereist. Ik heb er geen moeite mee als je dan, in nauwe samenspraak, de concrete hulpverlening overlaat aan de organisatie die ter plaatse de meeste ingangen heeft en het effectiefst hulp kan verlenen. Toch denk ik dat ook dan geprobeerd moet worden contacten te leggen met de plaatselijke kerken. We moeten er alert op blijven dat het ambtelijke karakter van het diaconaat bewaard blijft." Volgende keer (slot): dr. W.H. Velema over de veelkleurigheid van het christelijk dienstbetoon.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 februari 1998

Terdege | 124 Pagina's

Hulpverlening langs kerkelijke weg

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 februari 1998

Terdege | 124 Pagina's