Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wetenschapsbeoefening in het licht van Gods Woord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wetenschapsbeoefening in het licht van Gods Woord

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de studentensamenkomst die op 2 januari te Utrecht is gehouden, heeft prof. ir. A. Moens, die ook lid van onze Geref. Gemeenten is, bovengenoemd onderwerp behandeld. De belangstelling van de kant' van de studenten was goed, van de kant van de predikanten had deze wat beter kunnen zijn; de vermoeidheid na „de 10-daagse veldtocht" was er misschien wel mede oorzaak van. Het was een goede samenkomst, ook de diskussie na de lezing van de professor stond op hoog peil, de kwaliteit van de vragen die gedaan weiden was goed. Er waren vragen genoeg. Prof. Moens was zo vriendelijk zijn gehouden lezing in de Saambinder te willen plaatsen, daarvoor onze hartelijke dank. de G.

Wanneer we in Genesis 2 : 15 Gods opdracht aan Adam lezen om de aarde te bebouwen en die te bewaren, dan mogen we wel stellen, dat in deze opdracht ook het onderzoek van de natuur en allerlei andere wetenschapsbeoefening begrepen is. Ook het bestuderen van sterren en planeten, mits de drijfveren van het speurwerk in overeenstemming zijn met Gods Woord en Zijn Wet. We vinden daarvan ook een voorbeeld in Gods Woord zelf, het sterrekundig onderzoek van de wijzen uit het Oosten, die door Gods leiding, na het opmerken van een bijzondere ster, naar de geboren Zaligmaker in Bethlehem werden gedreven. In de wetenschap zoekt de mens naar de werkelijkheid der dingen en naar de verklaring van allerlei verschijnselen in de natuur rondom de mens zowel de aktiviteiten en de reakties in de mens zelf. Onze tijd wordt gekenmerkt door een stormachtige uitbreiding van kennis en vaardigheden. Zowel in de wereld van het kleine, het ultramikroskopische, als in de ruimte van het heelal dringt de mens al dieper door in de verborgenheden van Gods schepping en onderhouding. Er zijn thans meer wetenschapsbeoefenaren werkzaam dan in het totaal van de vier die aan deze eeuw voorafgingen. De stroom van informatie vanuit de duizenden wetenschapscentra ter wereld komt via wetenschappelijke publikaties en via de populaire massamedia binnen onze gezichtskring. De vruchten van het wetenschappelijk onderzoek vinden we terug in de grote welvaart op stoffelijk gebied die wij mogen beleven. En daar nog tweederde van de wereldbevolking in grote armoede leeft, stelt het ons voor de verantwoordelijkheid deze welvaart te delen met anderen. Echter niet alleen de welvaartsverdeling brengt grote verantwoordelijkheden met zich mee. Het zijn ook vele andere gevolgen van wetenschapsbeoefening en - toepassing. Denk b.v. aan de ontzaggelijke voorraden kernbommen die bij ontbranding voldoende zouden zijn om onze aardbodem in één ogenblik te vernietigen. Maar ook de milieuverontreiniging in de industriecentra en de duizenden slachtoffers die het verkeer jaarlijks veroorzaakt zijn ernstige zaken, die ons tonen, dat de mens door kennisvermeerdering machten ontketend heeft die niet alleen bepaalde mensen maar het gehele mensdom bedreigen. Wetenschapsbeoefening brengt daarom bijzondere verantwoordelijkheden van de mens tegenover God en tegenover zijn naaste met zich mee.

Evenwel zijn deze materiële gevaren die ons bedreigen niet de grootste. Nog veel groter zijn de geestelijke gevaren, omdat meer kermis en dus meer macht, de secularisatie, de vermaterialisering en de veruitwendiging in de hand werken. De wetenschap, die zich in zijn veronderstellingen en hypothesen laat leiden door theorieën en ideologieën is een geeigende voedingsbodem voor het hoogmoedige menselijk bestaan dat zich in de zondeval moedwillig van God heeft afgekeerd en door het kennis verkrijgen van het goede en het kwade zelf als God wilde zijn. De mens, die zich aldus met behulp van de wetenschap verheft, aanvaardt de menselijke rede en het beschouwend inzien in de schepping als de enige voertuigen op weg naar de vooruitgang, het menselijk geluk en een betere samenleving. Zij achten, evenals vele eeuwen geleden de Griekse wijsgeren, het kruis van Christus een dwaasheid.

In 1 Timotheüs 6 : 20 lezen we de volgende waarschuwing aan Timotheüs: „bewaar het pand u toebetrouwd, een afkeer hebbende van het ongoddelijk ijdel roepen en van de tegenstellingen der valselijk genaamde wetenschap". Al de eeuwen door heeft de Satan als de grote verleider, tegenover het Evangelie van Jezus Christus, de boodschap van de vooruitgang door het autonoom menselijk handelen gepredikt. Hoogtepunten uit deze prediking zijn de bewegende oorzaak van alle vooruitgang in de materie zelf, bekend onder de naam van de biologische evolutie, een dogma dat vele miljoenen belijders kent. Op deze evolutietheorie is de ideologie van het humanisme opgebouwd, een filosofie die geen God of Goddelijk gebod erkent. Goed is datgene dat het individu of de samenleving als goed ervaart b.v. de vrijheid van het menselijk handelen; het goede is in beginsel in de mens aanwezig en zal onder invloed van gunstige in- en externe faktoren zich in de toekomst ontplooien. Het kwade in. de mens is a priori niet als schuld aan te merken. In de evolutie heeft het een fimktionele betekenis (gehad): de overleving van de sterkste. De (biologische) dood is er altijd geweest — zij is het tegenbeeld van het leven.

Naarmate het natuurwetenschappelijk en het sociaal-wetenschappelijk onderzoek meer vruchten afwerpen moeten we vaststellen dat de mens zich in toenemende mate verheft tegen God en Zijn geboden. De wetenschap is daardoor een werktuig geworden van de antichrist en ongoddelijke machten verderven onze samenleving. In het bijzonder in deze tijd ervaren we hiervan de droevige gevolgen: éénderde van de wereldbevolking is onderworpen aan communistische machten die de christelijke godsdienst openlijk bestrijden. In vele naar Westerse maatstaven democratische landen is er een groei en uitbreiding van het socialisme en het liberalisme, die op dezelfde wortel van het humanisme en de menselijke souvereiniteit gestoeld zijn. Een stroom van goddeloze en zedeloze lektuur en kunst wordt over de wereld verspreid. Topsporters, filmartiesten en schrijvers van goddeloze en zedeloze boeken en tijdschriften worden veraf-, good. Vanuit deze humanistische levensbeschouwing nemen de sociologie, de antropologie en de psychologie de plaats van de theologie in bij de bepaling van de normen voor de wetgeving, de regering en de rechtspraak in de samenleving. Behalve in de vrije meningsuiting zien we daarvan de gevolgen in de zondagsontheiliging, de sexuele revolutie en de verwording van de moraal.

Aangezien deze levensbeschouwingen en de daarop gebaseerde beoefening en toepassing van wetenschap in het voortgezet en het hoger onderwijs op grote school geïnfiltreerd zijn is het begrijpelijk dat sommige ouders wel eens zuchten wanneer hun kinderen deze onderwijsinrichtingen gaan bezoeken. Evenwel zou het onjuist zijn wanneer begaafde jongeren uit onze kringen belemmerd zouden worden in hun ambities om een wetenschappelijke opleiding te ontvangen en in de wetenschap werkzaam te zijn. Doch daarbij is wel een rechte bezinning op de doelstellingen, de methoden en toepassing van de resultaten van wetenschappelijke arbeid nodig.

Van geen der bekende reformatoren lezen we over de verwerping der wetenschap. Uit de Saambinder van enkele jaren geleden herinner ik mij een artikel over een Godvrezende natuuronderzoeker, Swammerdam, die leefde in de 17e eeuw. En zo zijn er meer wetenschapsbeoefenaren geweest die in de wonderen van de natuur de grootheid van Gods schepping zagen. Ook heeft de zichtbare kerk tijdens onze jaartelling op allerlei wijze wetenschap bevorderd. Opvallend is het zelfs dat de groeiende welvaart gedurende de 19e en de 20e eeuw zich in hoofdzaak koncentreert in die landen waar de christelijke godsdienst wijd, verbreid is. Zuinigheid, soberheid en vlijt, als praktische richtlijnen voor het dagelijkse leven, waren afgeleid van Gods gebod, richtsnoer voor de inrichting van de samenleving, en zij hebben ook nu nog hun volle betekenis.

Kenmerkend voor de ontwikkelingen in onze dagen is evenwel dat de theologie op allerlei wijze wordt aangepast aan de inzichten en het ongeloof van de moderne mens. Op grond van meerdere kennis van het natuurlijke wordt het bovennatuurlijke — de wonderlijke schepping en onderhouding, evenals de herschepping — verhorizontaliseerd en zg. ontmythologiseerd. Het is begonnen met een aantasting van de scheppingsgeschiedenis en daarmee met een aantasting van de Goddelijke inspiratie van de bijbelschrijvers. Maar wordt dit losgelaten dan is er ook geen plaats meer voor het wonder van Christus' ontvangenis. Zijn opstanding en hemelvaart en alle andere wonderen, zoals deze in Zijn Woord zijn opgetekend. De vertikale lijn wordt doorgesneden en er blijft over een horizontalisme, dat evenals de natuurfilosofie geen raad weet met de oorsprong van leven en dood en de toekomst van de mensheid. Juist in deze tijd van verwarring, waardoor de kerken leegstromen en moeten worden afgebroken, is er echter een. reden tot blijdschap als er nog jonge mensen gevonden worden die als eenmaal Daniël en zijn vrienden wel bereid waren de wetenschap te dienen doch niet met verloochening van God en Zijn geboden.

Niet de wetenschapsbeoefening als zodanig mogen we verwerpen, omdat deze arbeid begrepen is in de opdracht Gods aan het menselijk geslacht. Zal het wel zijn dan zal ook deze arbeid echter in de vreze Gods en tot eer des Heeren verricht worden. En moet dan het wetmatige, dat we in de natuur ontdekken en dat we in mathematische en chemische formules vastleggen en hanteren, ons niet in verwondering brengen over de Goddelijke orde, die hierin geopenbaard wordt? Als organisme van Zijn schepping zijn wij, mensen, aan deze wetmatigheden gebonden en onderworpen, zodat schepping uit niets en hemelvaart buiten onze macht liggen (ook de uitrusting van de ruimtevaarders heeft dit gedemonstreerd). Alleen door de verlichting en leiding van Gods Geest door een weg van wedergeboorte en bekering worden de ogen geopend voor onze Schepper. Maar we leren dan ook de mensverafgoding van de humanist ons niet vreemd is, integendeel, we komen aan de weet dat de mens goed geschapen is en moedwillig zich van God losgescheurd heeft. In deze weg wordt het hem nog een groter wonder, dat er voor dezulken in Christus herstel in de gemeenschap Gods mogelijk is.

Voor dezulken wordt ook de vraag aktueel: Wat wilt Gij dat ik doen zal ? En het gevolg is dat we de vooronderstellingen, de methoden en de uitspraken van de wetenschap gaan toetsen aan Gods Woord — ieder op zijn terrein. De bioloog in zijn onderzoek van de celfysiologie; de leraar in het biologisch en geologisch onderwijs; de arts bij de behandeling van het abortusvraagstuk en de politicus bij de wetgeving van het land. De toetsing van het gezag van God in wetenschappelijke arbeid — evenals bij alle andere arbeid — is geen zaak die we in eigen kracht kunnen klaren, doch alleen in biddend opzien tot God. In Daniël 1 : 17 staat dat God aan Daniël en zijn vrienden wetenschap en verstand gaf in alle boeken. Mocht de Heere zo onder ons het getal van jonge mensen vermeerderen die aldus onder de leiding van Gods Geest zich bekwamen om verantwoordelijke en leidinggevende posten in onze samenleving in te nemen. Ook hebben wij allen met degenen, die het gezag van Gods Woord en de gereformeerde belijdenis lief zijn, in deze verwarring der tijden een taak. Enige weken geleden is er een gesprek geweest over de mogelijkheden van een reformatorische universiteit. Op zichzelf een goede gedachte die verdere overdenking behoeft.

Om evenwel op korte termijn in staat te zijn onze studerende jeugd, maar ook de afgestudeerden, die met deze problemen in hun werk worstelen, een begeleiding te geven, een mogelijkheid tot bezinning door onderlinge studie en gesprek, is het gewenst een Instituut of Centrum in het leven te roepen. In een dergelijk Centrum zouden allerlei aktiviteiten ontplooid kunnen worden, die een reformatorische wetenschapsbeoefening kan bevorderen. Men kan daarbij denken aan konferenties en studiedagen voor studenten, afgestudeerden, predikanten, overige ambtsdragers, leiders van verenigingen; ook internationale bijeenkomsten. Vanuit dit centrum zou ook de mogelijkheid van bijzondere leerstoelen aan universiteiten en hogescholen overwogen kunnen worden. Moge deze bijdrage daartoe een aanzet zijn.

Er moet bij ons wel droefheid zijn over de wijze waarop de mens zich in eigen wijsheid tegen God verheft; anderzijds moet het voor ons ook een, aansporing zijn om, onder inwachting van Gods genade het wetenschapsbedrijf, dat zich over onze hele samenleving uitstrekt, naar Gods Woord te beoefenen.

Rhenen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1973

De Saambinder | 4 Pagina's

Wetenschapsbeoefening in het licht van Gods Woord

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1973

De Saambinder | 4 Pagina's