Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BESTAANSGROND DER GEMEENTEN. (Vervolg).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BESTAANSGROND DER GEMEENTEN. (Vervolg).

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zagen tot dusver, dat, wat de leer betreft, de gemeenten nog mochten blijven bij de aloude leer der genade en zaligheid, zoals ze voorgestaan werd in de oude Kruisgemeenten en Ledeboeriaanse Gemeenten tegenover anderen. Deze verschillen bestonden vooral in de afwijzing van de leer van het algemeen, onvoorwaardelijk aanbod van genade, de leer van de drie verbonden, met de verschillen in doops-, avondmaals-, en kerkbe-^ schouwing, alsmede het waarschuwend en verdergaand optreden tegen de wereldgelijkvormigheid en voortschrijdende verwereldlijking. Deze verschillen betroffen en betreffen met name ook de juiste opvatting en handelen volgens de Dordtse Kerkenordening in de regering der kerk, het zuiver Schriftuiurlijk kerkrechtelijk standpunt ten aanzien van 't kerkelijk samenleven, zo van plaatselijke gemeente als

van kerkelijk verband met andere ge­meenten.

Ten aanzien hiervan merken we het volgende op:

De gemeente is naar haar eigen wezen de vergadering van de ware chrisitgelovigen, zoals art. 27 van de Ned. Gel. Belijdenis haar naar haar eigen wezen zo schoon omschrijft. Christus is het hoofd Zijner duurgekochte Kerk en zo ook de Koning er van, Die haar door Zijn Woord en Geest en daar aan geheel ondergeschikt middellijk regeert door het drievoudig ambt in de plaatselijke gemeente. Elke plaatselijke, zuiver naar den Woorde Gods en overeenkomstig artikel 27-32 N.G.B., geïnstitueerde gemeente is een zichtbare openbaring van de Kerk des Heeren. En alzo is ook elke plaatselijike gemeente van die aard een klein koninkrijkje, waarvan Christus de Koning is. Zijn heersichappij, als Zions zalige Koning oefent Hij daar middellijk uit door de ambtelijke bediening van Woord, Sacrament en Kerkelijke Tucht, zoals de H. Schrift, Matth. 16, 18 en Joh. 20, en de Belijdenis in art. 29-32, dat duidelijk genoeg aangeeft. Er is dus een wezenlijk onderscheid tussen een vereniging, een republiek en de plaatselijke gemeente des Heeren, die een koninkrijk is zo naar eigen wezen als regerend bestuur. Bij een vereniging is het zo, dat door de oprichters of door de meerderheid ' bepaald wordt welke regelen er zullen gelden. Bij een republiek wordt over het gezag beslist door regenten en volk. Maar in de gemeente des Heeren, het koninkrijk van Christus, geeft Hij door Zijn Woord de regelen aan. De plaatselijke gemeente is een monarchie, waarin Christus de Alleen heerser is en Zijn Woord door Zijn Geest alleen de wetten stelt, terwijl de gemeenschappelijke belijdenis, de op de Heilige Schrift gegronde regel en het akkoord is voor de kerkelijke samenleving, zo naar binnen als naar buiten.

Naar binnen tussen de kerkeraad en de leden onderling, en naar buiten in het met andere plaatselijke gemeenten bestaande kerkverband, als het aanwezig is. De verhouding van kerkeraad en gemeenteleden is van die aard, dat de kerkeraad in de Naam van Christus het aangewezen orgaan is om de leiding en besturing in en aan de gemeente te geven, art. 30-32 N.G.B. De kerkeraad heeft de roeping om de leiding en de regering in de gemeente te hebben, de bediening van Woord en Sacrament te bezorgen, en de Tucht uit te oefenen en dat alles zuiver overeenkomstig God® Woord.

Voorts ook het beheer over de stoffelijke goederen der gemeente, alles ten beste en ten dienste van de gemeente en de goede gang in haar midden, D.K.0. artikel 16, 23.

De mondige gemeenteleden hebben, krachtens het algemene ambt der gelo^vigen, als belijdende leden de roeping om opzicht op elkander te hebben en zo ook enig recht van controle ten aanzien van de handelingen van de kerkeraad.

En dat dan zo: zoals de kerkeraad naar den Woorde Gods en overeenikomstig de Belijdenis der kerk en de daarop gegronde Kerkorde het ambt en de bediening heeft uit te voeren, zo nu is het ook, dat de gemeente in haar controle over de handelingen van de kerkeraad, ook weer overeenkomstig Gods Woord daarin heeft te handelen. De kerkorde stippelt dat wat nader uiteen, als ze gewaagt van stemmen en van beraadslagen inzake financiële beslissingen. Dit is dan toch echter feitelijk niet meer dan een advies van de leden vragen en ontvangen, en dan nog op een kerkeraadsvergadering met de manslidmaten.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juli 1962

De Wachter Sions | 4 Pagina's

DE BESTAANSGROND DER GEMEENTEN. (Vervolg).

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juli 1962

De Wachter Sions | 4 Pagina's