JEZUS OPGESTAAN

Zoo treedt de Held ten grave uit,
En voert de dood als roof en buit,
Naar achter Zijnen wagen;
Zoo triomfeert Hij over dood,
En graf en hel en laatsten nood,
Zoo komt de zon opdagen;
Ze Levenszon Die leven geeft,
Die nu in eeuwigheden leeft,
Om al Zijn volk volkomen
Van dood en graf te maken vrij;
In Hem een eeuwig leven zij,
De hel haar kracht benomen.

Triumf, triumf, de bitterheid
Van dood en hel in eeuwigheid
Voor ’s Heeren volk geweken;
O allerschoonste morgenstond,
Komt ziele door uw ziel gewond,
Die schuld is doorgestreken;
De Vader is geheel voldaan,
Gij moogt nu vroolijk troonwaarts gaan
Kwitantie is geschreven;
De schuld is door uw Borg betaald,
Gena, genade zegepraalt;
Gij zult nu eeuwig leven.

Nooit was er grooter zegepraal,
Nooit grooter vreugd in ’s Hemels zaal,
De dood is nu verslonden;
De Bruigom komt, verliefde Bruid,
De dood ten trots, ten grave uit,
Van alle schuld ontbonden.
O dood waar is uw helsch geweld,
Waar is uw macht? gij ligt geveld,
Uw prikkel is ontnomen;
Wij zijn ’t geweld des doods ontvloon,
Onz’ Koning wint de levenskroon,
Het leven is gekomen.

Mijn groote Koning Jezus leeft,
Die mij het eeuwig leven geeft,
De helsche machten beven;
Mijn Hoogepriester Jezus leeft,
Die mij pardon en vrede geeft,
En ’t eeuwig zalig leven.
Mijn Levensvorst, mijn Jezus leeft,
Die mij het zalig leven geeft,
O dood, gij zijt gestorven;
Mijn Heiland, mijnen Goël leeft,
Die in mijn plaats het losgeld geeft,
En ’t leven heeft verworven.

Mijn Borg Immanuël Die leeft,
De macht der helle voor Hem beeft,
Hij heeft den dood verslonden;
De dood is dood en eeuwig dood,
Mijn Jezus leeft, geen laatsten nood,
Kan nu mijn ziel verwonden.
Triumf, triumf, de dood is dood
En eeuwig dood, geen dood geen nood,
Laat vrij de helle woeden!
’t Zal eeuwig met ons wel dan gaan
Deez’ zegepilaar eeuwig staan,
Den vijand zal het voelen.

Dat onze Koning Jezus leeft,
En naar den troon gedurig streeft,
Om Hem Zijn troon te storen;
O Jezus, nu Uw leven toont,
En onze ziel met leven kroont,
Nu is de dag geboren:
Van leven voor mijn doode ziel,
Die veel in onmacht nederviel,
Schier van den dood gewonnen.
O zalig leven in ons Hoofd,
Die nu den draak van macht beroofd,
O zaal’ge Levenszonne!

Die in den vroegen morgenstond,
Als Overwinnaar opstond,
De helsche macht verslagen;
Triumf! triumf! de Koning leeft.
Triumf! triumf! de helhond beeft,
Gebonden aan Zijn wagen,
Van Dezen Overwinnaar groot.
Triumf! triumf! de dood is dood,
Een eeuwig overwonnen!
Triumf! triumf! de Kruisheid leeft,
Hij overwon den dood; en heeft
Doen opgaan ’s Levens zonne.

De dood nu overwonnen leidt,
Nu leeft Gods volk in eeuwigheid,
En zal geen dood aanschouwen;
Juicht op die overwinning al,
Uw vijand doet een eeuw’ge val,
Gij zijt bevrijd van rouwe.
Vreest nu geen bange en nare dood,
En schrikt niet voor den laatsten nood,
Die voert u in Gods woning.
Verlangt maar naar de eeuwigheid,
De vorst des doods gevangen leidt,
Nu leeft uw grooten Koning.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen