Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr. H.F. Kohlbrugge

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr. H.F. Kohlbrugge

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(IX).

Kohlbrügge wil dus van een nieuw beginsel, een wedergeboren mens niets weten.

„Naar deze leer" zegt hij, „wil men een deel van de mens hemels maken, dat al hemelser en heiliger wordt, droomt men zich een mens in de mens, een binnendeel in een buitenmens en doet men zijn best van die buitten mens, d.i. het vlees (r= de oude mens) af te komen."

„Maar", zegt hij, de mens is één geheel." Inderdaad! Hier heeft Kohlbrügge volkomen gelijk! Indien dat niet waar was, zouden er twee „ikken" in een wedergeboren mens zijn: een , , ik", dat zondigt en niet anders dan zondigt en een „ik", dat heilig is en al heiliger wordt.

Natuurlijk is dit nonsens.

Maar nu vervalt Kohlbrügge zelf in een ander uiterste. De mens is één geheel. Accoord. Hij laat er echter op volgen: „Geheel zondaar en geheel heilige." Mijn verrotte ik is zo fris als een cederplant, bloeiend in de hof Gods; ik, zondaar, ben een heilige; ik, goddeloze, een gerechtvaardigde en mijn hart, dat niets dan slijk en modder opgeeft, is rein!"

Dit komt hierop neer, dat het „ik" van Paulus, van ieder kind des Heeren, dan onveranderd blijft. Maar , uit de klacht des apostels: k, ellendig mens, enz. (Rom. 7 : 24) blijkt toch wel wat anders, nl. dat zijn „ik" zijn persoon, totaal omgezet is, al moet hij klagen over de overblijfselen des vleses.

Kohlbrügge wil ook van geen voortgezette heiligmaking weten; want heiligmaking is immers, volgens hem, een overgezet zijn op het gebied van heiligheid. „Van een geleidelijk voortdurend afsterven kan geen sprake zijn, " zegt hij. „Gij hebt de oude mens uitgedaan — gij hebt de nieuwe mens aangedaan — gij zijt der zonde gestorven, d.i. gij zijt op een ander gebied, nl. op dat der genade, overgezet, voortgaande heiligmaking is een lering van ons zondig verstand; is de zonde, hier (Rom. 6:2), door de apostel bestraft."

Wie in Christus is, die heeft het vlees gekruisigd. Bij Kohlbrügge gaat dan de heiligmaking in de staat des mensen op, anders gezegd in de rechtvaardiging. Hij heeft dan ook zelf gezegd: zij zijn één. Hij wil van geen onderscheiding weten. (Zie o.a. zijn Briefw.) Ook Luther gebruikte eens: simul iustus et peccator = tegelijk rechtvaardig en zondaar. Rome nam en neemt het Luther en de Reformatie zeer kwalijk.

Ziet ge wel zegt het: rechtvaardig zijn is het bedekkende kleed; maar daaronder is alles bij 't oude gebleven! Maar zo heeft Luther het natuurlijk niet bedoeld. Onder „zondaar" verstond hij de zieke, die zich meer en meer naar de gezondheid beweegt.

Samenvatting. Als wij nu vragen hoe Kohlbrügge tot zulk een scheve voorstelling inzake de heiligmaking kwam, dan is het antwoord als volgt .

Uit zijn subjectieve beleving van de rechtvaardiging door het geloof alleen, niet uit de werken, kwam hij tot een felle bestrijding van het in zijn tijd heersend neo-humanisme, met zelfheiliging en zelfvolmaking.

Op zichzelf uitstekend.

Zijn uitgangspunt nam hij echter in een verkeerde exegese van Rom. 7 : 14 en toen ging het fout.

Dit, gevoegd bij zijn afkeer van alle systematiek (evenals Luther had hij een afkeer van „Frau Vernunft"), zijn mystieke inslag, waardoor alles wat hij zei of schreef voor hem onomstotelijk vaststond, deden hem meer en meer afzakken in een verkeerde richting.

Ook zijn eenzijdigheid speelde hem parten, waardoor hij eenzijdig aan de zijde Gods ging staan en waardoor de menselijke factor (nl. als tweede oorzaak) verwaarloosde. Hij maakte daardoor een verkeerde toepassing van het overigens juiste: God alles en de mens niets.

Maar een antinomist was hij niet! Al gebruikte hij uitdrukkingen, welke sterk in die richting dreven en vele volgelingen tot het antinomisme gedreven hebben.

Wij zijn het dan ook volkomen eens met wat Ds Kersten schrijft in zijn Dogmatiek, dl. II, pag. 214: „Voor Gods volk ligt in Kohlbrügge's voorstelling een groot gevaar. Het heeft voor sommigen de schijn van ontdekt te zijn, zo men van zichzelven op dergelijke wijze spreekt, als Kohlbrügge deed.

En toch leert de ware ontdekking anders. Daarin is wel een steeds meer kennen, dat in ons, dat is in ons viees geen goed woont, doch tevens een gebracht worden in Christus, om in Hem geheiligd te worden en zich in Hem volmaakt te kennen door het geloof, met de Bruid zeggende: Ik ben zwart doch liefelijk, Hoogl. 1 : 5, en uit Hem kracht te ontvangen, opdat wij in deze strijd niet onder liggen, maar sterke wederstand doen, totdat wij eindelijk ten enenmale de overhand behouden. Heid. Cat., Zondag 32 enz.

We wijzen hierbij ook op Psalm 8, hoe de Heilige Schrift over de mens spreekt; ook op Hand. 17 : 29. Het zou echter zeer verkeerd zijn, indien men met het badwater het kind weggooide.

Daarom over deze strijder nog een slotartikel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1953

Daniel | 12 Pagina's

Dr. H.F. Kohlbrugge

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1953

Daniel | 12 Pagina's