Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE GEBAANDE WEGEN V

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE GEBAANDE WEGEN V

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als zij door het dal der moerbeziënbomen doorgaan, stellen zij Hem tot een fontein; ook aal de regen hen gans rijkelijk overdekken. zij gaan van kracht tot kracht. Psalm 84 : 7 en 8a

Hoe komt het toch, dat in dat Baka-dal nog nooit een Sioniet is omgekomen? Wel, het komt door de rijke vertroostingen en sterkingen van Gods genade, die hun toevloeien uit die fonteinen des heils. Of zou dat volk niet verkwikt worden als ze zien mogen op Hem, Die is de overste Leidsman en Voleinder des geloofs? Hij is ook in het Baka-dal geweest, ook Hij heeft daar vele tranen geschreid, ja, hoe werd Zijn ziel beangst, zodat Zijn zweet werd als grote druppelen bloeds, die op de aarde af drupten! Ja, Hij is ook in dat Baka-dal geweest, doch niet voor Zich, maar voor Zijn kerk, als haar Borg en Middelaar. Hij is Zijn kerk in alles gelijk geworden, uitgenomen de zonde. Hij is in alle dingen verzocht geweest gelijk als zij, opdat Hij nu ook Zijn kerk in alle dingen zou kunnen te hulp komen. Hij weende onder de last van de toorn Gods vanwege het geschonden recht; Hij heeft in lijdelijke gehoorzaamheid de vloek der wet ontwapend, en in Zijn dadelijke gehoorzaamheid een eeuwige gerechtigheid hun verworven. Hij is arm geworden, daar Hij rijk was, om armen rijk te maken in Hem. Hij heeft gehongerd en gedorst, opdat Hij het brood en het water des levens de Zijnen zou verwerven. Hij heeft voor Zijn kerk de door de zonde gesloten hemelen wederom geopend. Welnu, één blik slechts in die geopende hemel, en alle dagen van smart en droefheid zijn vergeten. Verkwikt door die regen, die hen rijkelijk overdekt, zingen zij:

Maar, blij vooruitzicht dat mij streelt,
ik zal, ontwaakt. Uw lof ontvouwen,
U in gerechtigheid aanschouwen,
verzadigd met Uw Godd'lijk beeld.

Neen, die regen kunnen zij niet neder laten dalen. De Heere alleen is het. Die die regen hun kan schenken. Neen, Gods kinderen kunnen die regen niet maken, maar als die regen op hen nederdaalt en hen rijkelijk overdekt, dan weten ze ook des te beter waar het vandaan is gekomen. Die regen is ook niet tegen te houden. Zo is het werk Gods ook onwederstandelijk. Zij hebben die regen niet verdiend, ja ze verbeuren die dagelijks, maar in het zenden er van beoogt de Heere Zijn eigen eer. Die verkwikkingen hebben Gods kinderen ook zo nodig. Dan komt de Heere ze er van te overtuigen dat Zijn werk in der waarheid zal zijn. Hij doet hun zien dat hun weg in Gods Woord getekend ligt. Geen wonder dat ze in zulke ogenblikken uitroepen: „Al gaf iemand al het goed van zijn huis voor deze liefde, ik zou hem ten enenmale verachten". Zo worden de pelgrims bekwaamd om de reis ten einde toe te volbrengen. De psalmist vervolgt: „Zij gaan van kracht tot kracht". De bedoeling van deze woorden is, dat ze van de ene rustplaats naar de andere voortgaan. De pelgrims immers reisden in groepen, en op bepaalde plaatsen overnachtten zij. Op zo'n rustplaats werden hun krachten vernieuwd, mochten ze een ogenblik uitrusten van de vermoeienissen. Zo werden ze in staat gesteld de lange en moeilijke reis naar Sion te volbrengen. Dat bedoelt dus de dichter als hij zegt: „Ze gaan van kracht tot kracht".

O, in dat gaan van kracht tot kracht ligt een hele oefenschool opgesloten. Menigmaal wordt het echter verkeerd verstaan, als zouden des Heeren gekenden gestadig toenemen in weldaden en rijkdommen. Als zouden ze in eigen oog steeds meer bekeerd worden, steeds heiliger en godvruchtiger worden, en het einddoel van de reis steeds beter kunnen bezien. Doch zo is het niet. Het gaan van kracht tot kracht geeft juist een weg van ontkrachting te kennen. Immers, zal er behoefte zijn aan nieuwe kracht, dan moeten zij eerst geheel en al aan zichzelf ontkracht zijn. Door de weg van ontkrachting heen geeft de Heere de Zijnen nieuwe krachten. En als Hij hun nieuwe krachten komt geven, ontvangen ze alleen zoveel kracht als ze voor het ogenblik nodig hebben. Ze krijgen geen reservekracht voor geval van nood.

Dat gaan van kracht tot kracht betekent dus, volk, dat ge gaat van klacht tot klacht. Want had ge eerst nog wat om in te roemen, nu blijft er geen roemensstof meer over. In plaats van rijker, wordt dat volk met de dag armer; in plaats van wijzer, dwazer, in plaats van sterker, al maar zwakker; in plaats van vooruitgang bespeuren ze bij zichzelf alleen maar achteruitgang. O, wat loopt het laag met dat volk af. Aanvankelijk is het een lopen: „Ik zal het pad van Uw geboden lopen". Dan wordt het een wandelen: „Ik zal wandelen voor het aangezicht des Heeren". Vervolgens wordt het een wankelen, zodat de Heere zeggen moet: „Gij kleingelovige, waarom hebt ge gewankeld? " Later ziet ge ze struikelen, „want ze struikelen allen in vele". En eindelijk zien we ze vallen. Nu is het dus kwijt, de pelgrim zal omkomen. Maar neen, daar blijven ze niet liggen.

Wie in 't stof lag neergebogen,
wordt door Hem weer opgericht.

Neen, verheug u niet over mij, o mijn vijandin, want als ik gevallen ben, zo zal ik weer opstaan. Ik zal van kracht tot kracht steeds voortgaan. Want als ik zwak ben, dan juist ben ik machtig. Hoe gaat het dus met dat volk? Wel, hoe verder ze komen op de weg, hoe minder ze er van kunnen bekijken dat Sion het einde van hun loopbaan zal zijn. Ze zijn er in de waarneming van hun ziel vroeger wel eens dichter bij geweest. Ze moeten steeds meer klagen vanwege hun aardsgezindheid, zeggende: „Hoe kleeft mijn ziel aan het stof". Maar juist in die klacht openbaren ze een andere levensbegeerte. En dan gaan ze toch van kracht tot kracht. Zie, daar gaan die arme pelgrims, schier aan het eind van hun kracht, waggelend, haast bezwijkend onder hun zware last. De zon brandt, hun tong versmacht van dorst.

Maar zie, straks wordt de rustplaats bereikt, nog even en het teken wordt gegeven. Dan mogen ze weer rusten en nieuwe krachten opdoen. Dan wordt hun honger gestild en- hun dorst gelest. Ja, daar mogen Gods kinderen Hem weer eens aanschouwen, in Wie hun zaligheid zo hecht ligt; daar worden ze door Gods onwankelbare beloften versterkt met kracht in hun ziel. Daar mogen ze een ogenblik uitrusten van de strijd tegen de driehoofdige vijand. O, wat is het daar goed en aangenaam. Ze zouden er wel willen blijven. Of kent gij die Elims niet, die rustplaatsen midden in de woestijn van dit leven, volk? O, daar stemmen ze in met de dichter:

Het is mij goed, mijn zaligst lot,
nabij te wezen bij mijn God!

Daar verstaan ze Petrus, als hij zegt: „Heere, laat ons hier drie tabernakelen maken; voor U één, voor Mozes één en voor Elia één". Doch hoe aangenaam die rustplaats ook mag zijn, „Zeg de kinderen Israels dat zij voorttrekken". Want hier is het land der rust niet. Als ze bij die Elims blijven, komen ze nooit in Sion. De reis moet worden voortgezet. En daar gaan ze weer de woestijn in, de brandende zon, de ontberingen tegemoet. De strijd wacht hun weer. Zo gaat het met Gods volk, over hoogten en door diepten. Ze gaan van kracht tot kracht. Doch wat troost, een iegelijk van hen zal verschijnen voor God in Sion!

Rijssen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1963

De Saambinder | 4 Pagina's

DE GEBAANDE WEGEN V

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1963

De Saambinder | 4 Pagina's