Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BAREND EN JOHANNA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BAREND EN JOHANNA

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Barend: De schepping van Eva was niet in tegenstelling met de schepping van Adam, maar hield juist daarmee een zeer nauw verband, en waar het huwelijk als scheppingsordinantie Gods een afbeelding is van het geestelijk huwelijk van Christus, de Hemelse Bruidegom met Zijn van eeuwigheid beminde Bruid, ligt hier een diepe verborgenheid in, namelijk, dat wordt aangetoond de zeer nauwe vereniging en verwantschap aan elkander, gelijk duidelijk verklaard wordt in het huwelijksformulier.

Johanna: Het zal wel liggen aan mijn onkunde, maar het is mij nog niet duidelijk, waar u heen wilt, gaat u dus verder als u wilt.

Barend: We lezen in dit formulier, dat het huwelijk een instelling van God is, en dat Hij eerst Adam schiep, daarna Eva, hem tot een hulpe, dat Hij Adam Zelf zijn vrouw toegebracht en hem tot een huisvrouw gegeven heeft. Dus heeft God een behagen in de huwelijke staat, welke mede door Christus hoog vereerd is, op de bruiloft te Kana. Vervolgens dat God de man gezet heeft een hoofd der vrouw te zijn, gelijk Christus het Hoofd, de wijsheid, troost en bijstand Zijner gemeente is, en dat de man zijn huisvrouw zal liefhebben, gelijk Christus Zijn gemeente liefgehad heeft, waaruit blijkt dat het huwelijk een afbeelding is van de geestelijke ondertrouw tussen Christus en Zijn gemeente. Wat nu betreft de manier, waarop God Eva geschapen heeft, ligt daar die heerlijke verborgenheid in, dat zij vlees van Adams vlees was en been van zijn benen, en Adam zich daarin verblijdde.

Johanna: Ik heb wel eens gelezen dat de Luthersen menen, dat de ziel van de ouders komt, gelijk het lichaam, want dat God niet voortgaat met scheppen, doch de schepping in zes dagen voltooide, wat denkt ge daarvan, Barend?

Barend: Ook dit is een verkeerd gevoelen. God gaat wel door met een voortdurende schepping, welke geheel onmiddellijk is, maar voortplanting der zielen is onmogelijk, omdat het lichaam niet bekwaam is een geestelijk wezen voort te brengen.

Johanna: De mens is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, is er tussen beeld en gelijkenis onderscheid te maken?

Barend: Neen,  beide woorden drukken samen eenzelfde zaak uit, en wel, dat de mens het gelijkend beeld Gods droeg, terwijl van Christus staat, dat Hij het uitgedrukte beeld des Vaders was, omdat Hij Zelf waarachtig en eeuwig God was.

Johanna: Wat wil dit nu zeggen, het gelijkend beeld Gods te zijn. God is een geest, de mens bestaat uit lichaam en ziel, hoe kon dan Adam het gelijkend beeld Gods zijn?

Barend: Adam was beelddrager Gods in die zin, dat God in de mens een afdruk gaf van Zijn mededeelbare eigenschappen, maar we maken onderscheid, tussen dat beeld Gods in engere zin en het beeld Gods in ruimere zin. In engere zin bestond het in kennis, gerechtigheid en heiligheid en in ruimere zin in de opgerichte gestalte des lichaams, in de heerschappij over de dieren en in de onsterfelijkheid der ziel. In engere zin is dit beeld Gods geheel verloren door Adams val, en in ruimere zin zijn daarvan nog enige kleine overblijfselen over, zodat de mens geen dier werd, doch mens gebleven is.

Johanna: Heeft de mens dan nu gans geen kennis Gods meer, zijnde in de val besloten, tenzij men de kennis des geloofs uit genade ontvangt?

Barend: Zo is het, zolang men leeft in de natuurstaat, is men zonder de ware geestelijke kennis Gods, verduisterd zijnde in het verstand, door de onwetendheid, die in ons is en de verharding des harten.

Johanna: Wat hebben we te verstaan onder de benamingen gerechtigheid en heiligheid, en hoe kon de recht geschapen mens vallen in de zonde?

Barend: Adam en Eva hadden een oorspronkelijke, dadelijke gerechtigheid, zonder enige strijd wandelend naar het gebod, in zulk een staat verkerende, dat hij daarin kon staande blijven in eigen vermogen dus zonder dat hem daartoe een bijzondere genade geschonken werd. God kon alleen gemeenschap hebben met hetgeen volkomen heilig was, en kon alleen Zijn verlustiging hebben met hetgeen volmaakt was.

Johanna: Was ook Adams lichaam vallende onder het beeld Gods, waar het beeld Gods toch geestelijk en niet stoffelijk is?

Barend: Ja ook het lichaam in haar verschijning, met zijn vermogens, gaven en krachten vertoonde het beeld Gods, waarom van God verboden wordt, de mens te doden. Gen. 9 : 6. Wie des mensen bloed vergiet, zijn bloed zal door de mens vergoten worden: want God heeft de mens naar Zijn beeld gemaakt. Hier geeft God dus de Overheid het zwaard in handen, hetwelk zij niet tevergeefs draagt.

Johanna: Maar Barend, hoe brengt u dit alles nu over op Christus? Welk een lering ligt daar nu in voor de gelovigen?

Barend: Eerst merken wij nog op, dat er staat in het formulier: Daarom zal de man zijn vader en moede: verlaten en zijn vrouw aanhangen en zij zullen tot een vlees zijn. Zo heeft Christus de Vader willen verlaten door Zijn hemelse heerlijkheid, die Hij bij de Vader had, eer de wereld was, drie en dertig jaren lang te verbergen achter het voorhang van een diep vernederde menselijke natuur, om in een weg van lijden en sterven alles voor Zijn Bruidskerk te verwerven en met haar Zich te ondertrouwen in gerechtigheid en in geloof. Hij zal haar op volmaakte wijze, verstandig leiden, onderwijzen, troosten en beschermen en haar liefhebben als Zijn eigen lichaam, terwijl de Zijnen leven uit de rijkdommen die Hij verwierf door Zijn Middelaarsarbeid.

Johanna: Dit zijn inderdaad vertroostende gedachten, voor al degenen, die Hem mogen bezitten, en door het geloof met Hem verenigd zijn, en een opwekking genoeg tot wederliefde.

Barend: Ja, dit is zeker waar, maar nu heeft ook dat volk daarvoor de evangelische verplichting, Hem als haar Hoofd te erkennen en aan te kleven, gelijk God sprak tot Eva: Tot uw man zal uw begeerte zijn er hij zal over u heerschappij hebben. Gods volk heeft nu ook Zijn heerschappij zich te onderwerpen en dat niet uit bedwang, maar gewilliglijk. 

Johanna: Dit is mij duidelijk, maar dit alles had toen evenzeer zo kunnen zijn, al had God Eva niet uit een rib van Adam geschapen, en al had Hij Eva op gelijke wijze als Adam gemaakt.

Barend: Dit heeft God alzo willen doen, om aan te tonen, dat zij niet los van elkaar, maar één vlees zouden zijn, en om Eva altijd te doen gevoelen, dat zij de mindere van Adam was, gelijk het Gods volk betaamt doordrongen te zijn van de volstrekte meerderheid van Christus en eigen diepe en stijle afhankelijkheid.

Johanna: God schiep de mens naar lichaam en ziel wat is onder de ziel des mensen eigenlijk te verstaan: Is die ziel iets anders dan de geest des mensen of hel hart des mensen, waarover ook vaak in de Schrif te lezen is?

Barend: Neen, het zijn verschillende benamingen voor dezelfde zaak, het hart is de benaming voor het vermogen der ziel, en de geest de redelijke werking der ziel, indien men dit wil onderscheiden.

Johanna: De ziel is onsterfelijk niet waar, waar ze voortleeft na het sterven van het lichaam in zaligheid of rampzaligheid.

Barend: Ja, hoewel Atheïsten en Epicureën het ontkennen, zij zullen het wel aan de weet komen, en het is te hopen, vóór de dood hen overvalt, want anders tot hun eeuwige pijn en smart.

Johanna: Schiep God de zielen van Adam en Eva gelijk met hun lichaam of waren die van eeuwigheid; gelijk sommigen denken?

Barend: Deze heidense opvatting moet verworpen, er is geen voorbestaan der zielen, gelijk onder meer ook Origenes leerde.

Johanna: Hoe vreselijk dat de mens dat beeld Gods verloren is en uit die heerlijke staat der rechtheid uitgevallen is. 

Barend: Ja, het is een rampzalige val geweest, maar voordat wij er over gaan spreken, willen we eerst nog even wat bespreken betreffende de wijze, waarop God alles door Zijn voorzienigheid onderhoudt, en hoe de ware levendgemaakte mens met die voorzienigheid Gods in verschillend opzicht kennis maakt.

Johanna: Wordt met voorzienigheid Gods bedoeld, dat God alles van te voren ziet en weet, of behoort daar nog meer toe? 

Werkendam

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 mei 1950

De Saambinder | 4 Pagina's

BAREND EN JOHANNA

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 mei 1950

De Saambinder | 4 Pagina's