Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

RONDOM HET MODERAMEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

RONDOM HET MODERAMEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

We kennen in ons kerkelijke leven vier kerkelijke vergaderingen: de kerkenraad, de classis, de particuliere synode en de generale synode (art. 29 K.O.).

Aan elk van deze vergaderingen is een moderamen verbonden. Volgens het woordenboek betekent dit Latijnse woord: 1. het stuur, roer (b.v. van een schip) en 2. het besturen, leiding (b.v. van paarden, van staatszaken).

Uit hoeveel personen moet zo’n college bestaan? In onze Kerkorde (uitgave 1993) wordt daarover met geen woord gerept. In de artikelen die aan àl de kerkelijke vergaderingen voorafgaan, wordt enkel gesproken over de preses en de scriba (art. 34 en 35). Het ‘roer’, de leiding moet dus op zijn minst in de handen van twee personen liggen.

Nu wordt bij ons het moderamen van een synode al vanaf 1894 door vier personen gevormd: preses, assessor, eerste scriba en tweede scriba. Naar dit college verwijst dan ook ons art. 50 K.O. sub 2, 4, 7, 10, 11 en 14.

Voor deze breedste vergadering van onze kerken bestaat een eigen huishoudelijk Reglement, aanvaard door de synode van Rotterdam 1971/1972 (Acta, art. 199). Daarin komt van alles over een synode ter sprake, b.v. de volgorde in de schriftelijke stemming voor het moderamen en de taakomschrijving van elk moderamenlid.

Het is Jammer dat deze Regeling oftewel dit ‘Model ter informatie van de synodeleden en de roepende kerk’ niet onder ons art. 50 K.O. afgedrukt staat. Zo iets gebeurt wel in de Kerkorde van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) onder hun art. 46 en in die van de Gereformeerde Kerken worden we in de uitvoeringsbepaling 4 bij art. 59 verwezen naar het secretariaat van de generale synode GKN te Leusden waar deze Regeling op aanvraag verkrijgbaar is.

In het moderamen komen we dus ook met de figuur van de assessor in aanraking. Deze vervult met name op de vergaderingen van de generale synode een belangrijke taak. Hij is naar de betekenis van dit - ook Latijnse - woord de bijzitter, allereerst van de preses. Hij staat hem bij in de leiding en vervangt hem in voorkomende gevallen en indien noodzakelijk één der scribae. Dit geldt mutatis mutandis idem de assessor van een vergadering van de classis of van de particuliere synode.

In oude Handelingen en Acta van de synoden van onze kerken wordt deze functionaris echter altijd vice-president of vice-voorzitter genoemd.

Op grond nu van zijn eerste taakstelling ligt het in de lijn dat de verkiezing van een assessor onmiddellijk plaatsvindt na die van de preses. Blijkens de verslagen gebeurde dit tot en met 1977 altijd, maar vanaf 1980 wordt de assessor als laatste gekozen.

Formeel is dit heel correct want zo ligt het ook bepaald in het bewuste Model ter informatie (III. 8. b.). Toch valt aan de principiële juistheid daarvan te twijfelen. Het lijkt erop dat men de assessor dan meer ziet als een soort algemeen adjunct. In dit verband is de opmerking gepast dat het opvalt dat men zich bij de verkiezingen op de synoden van 1974 en 1977 niet hield aan de stemmingsvolgorde, voorgeschreven in het in 1971/1972 aanvaarde Model.

Wanneer we nu letten op de samenstelling van het moderamen van de particuliere synode en van de classis, dan blijkt dat drie leden te teilen: preses, scriba en assessor. Minder in inderdaad niet efficiënt en meer is onnodig.

Expres heb ik het tot nu toe niet over de quaestor, de penningmeester gehad. En waarom niet? Omdat - hoe belangrijk zijn taak ook mag zijn - hij geen lid is van het moderamen. Hij behoeft zelfs geen ambtsdrager te zijn of een mànnelijk belijdend lid.

Wanneer de drie genoemde brede vergaderingen gesloten zijn, bestaat er geen moderamen meer. Er is immers geen classis, geen particuliere synode, geen generale synode meer! Stuur of leiding behoeft niet meer gegeven te worden.

Om deze reden spreekt art. 50 sub 11 niet over het moderamen van de synode maar over de leden van het moderamen. En ook het Jaarboek laat duidelijk zien dat na het vallen van de hamer geen sprake meer is van een moderamen. Altijd wordt bij de vermelding van de naam van de scriba van de classis of van de particuliere synode het jaartal gezet. Idem bij de namen van de scribae van de gehouden generale synode.

Natuurlijk betekent dit niet dat de leden van het moderamen van een brede vergadering na de sluiting niets meer te doen hebben. Zo rust op de schouders van de scriba (scribae) een hele taak. Voor het werk van de scribae van een generale synode is zelfs een aparte bepaling gemaakt onder punt 5 van art. 50 K.O.

In de regel worden de leden van het moderamen van de synode benoemd tot deputaten voor de vertegenwoordiging der kerken. In bijlage 28 van de Kerkorde wordt hun taak omschreven. Zo mogen zij b.v. geen werkzaamheden verrichten die tot de competentie behoren van enig door de generale synode benoemd deputaatschap.

In de Ned. Hervormde Kerk hebben we met een andere situatie te doen. Zoals het enkelvoud Ned. Hervormde Kerk al zegt, denkt men sterk vanuit de eenheid van de landelijke kerkgemeenschap. De leden behoren tot een gemeente ‘en mitsdien tot de Nederlandse Hervormde Kerk’. ‘De gemeenten zijn geen afdelingen van de landelijke kerk maar zij vormen wel met elkaar ononderbroken hun classis (geleid door de generale synode). De moderamina van de ambtelijke vergaderingen hebben een sturende functie en blijven als moderamen fungeren, ook als de vergaderingen die zij leiden niet bijeen zijn.’

We komen nu bij DE kerkelijke vergadering: de kerkenraad.

Naar kerkordelijk voorschrift kent elke kerkenraad een preses en een scriba.

In kleine gemeenten wordt aan deze twee broeders nog een derde persoon toegevoegd die desnoods de preses of de scriba vervangt.

In grote gemeenten telt het moderamen vaak vijf man: de preses, de scriba, een tweede voorzitter, een assessor (en dan wèl in de zin van algemeen adjunct) en de voorzitter van de diaconie.

In tegenstelling met de moderamina van de brede kerkelijke vergaderingen is het moderamen van een kerkenraad een blijvend, een permanent college. Dat komt omdat de kerkenraad er altijd is, ook al wordt door hem niet vergaderd.

Wanneer we nu op zoek gaan naar de taakomschrijving van dit moderamen, dan vinden we in deel II van onze Kerkorde geen concept of model. Ook in de Kerkorden van de Gereformeerde Kerken en van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) wordt niets vermeid.

In de Ordinanties in de Hervormde Kerkorde staan de taken van het moderamen wel omschreven. Ze bevatten onder meer:

- het voorbereiden van de vergaderingen,

- het leiden van de vergadering,

- het uitvoeren van besluiten,

- het afdoen van spoedeisende zaken en routine-handelingen, en verder alles wat met zoveel woorden aan het moderamen wordt opgedragen.

Op zich is voor ons een moderamenregeling niet noodzakelijk, hoogstens gewenst.

Van groot belang is dat een moderamen terdege beseft dat het zelf geen kerkelijke vergadering is in de zin van art. 29 K.O., al vangt men zijn handelingen aan met aanroeping van de Naam van God en sluit men met dankzegging af. Een moderamen is dus geen kleine kerkenraad, geen kerkenraad binnen de kerkenraad, geen zelfstandigheid. Men is er ten dienste van de kerkenraad. Men bereidt de zaken voor die op de kerkenraad behandeld moeten worden en tevens handelt men af wat door de kerkenraad besloten of opgedragen is. Nooit kan het moderamen in plaats van de kerkenraad een besluit nemen. Het is de kerkenraad die besluit, al geschiedt het op voorstel van het moderamen. Zo mag er ook niet zomaar door het moderamen een brief verzonden worden.

Van zijn beleid, doen en laten moet het moderamen op de kerkenraadsvergadering verantwoording kunnen afleggen. Niet het minst van die zaken die zich onverwachts aandienden en tot actie noodzaakten. Elk kerkenraadslid mag informerende vragen stellen en een helder antwoord verwachten. In theorie kan de kerkenraad over een bepaald stuk beleid zijn afkeuring uitspreken. Hij kan zelfs moderamenleden door andere ambtsbroeders vervangen.

Tenslotte wake het moderamen er met zorg voor dat men op het terrein treedt van commissies door de kerkenraad benoemd.

Alhoewel de eindverantwoordelijkheid altijd bij de kerkenraad berust, dient ook een moderamen de bevoegdheden van die commissies te respecteren en daarom volledig serieus te nemen.

Wij kennen diverse generale deputaatschappen. De meesten hebben een moderamen. Idem voor deze moderamina geldt: zij zijn geen machtsblokken en heerschappijvoerders, maar hebben zich voor het deputaatschap van een puur dienende taak te kwijten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 1996

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

RONDOM HET MODERAMEN

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 1996

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's