Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Abraham Trommius

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Abraham Trommius

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een begrip

Er zullen in kerkelijk Nederland niet veel mensen zijn die nog nooit gehoord hebben van Trommius. Zijn naam is een begrip geworden. Zij is immers voorgoed verbonden met zijn levenswerk, het samenstellen van een Concordantie op de Statenbijbel. En door dat werk, dat hij met bewonderenswaardige volharding tot stand heeft gebracht, heeft hij talloze mensen onschatbare diensten bewezen. Hoe vaak gebeurt het niet, als een bepaalde tekst ons te binnen schiet, die we niet dadelijk weten te vinden, dat we tegen elkaar zeggen: „Even in Trommius kijken". Maar datzelfde hebben duizenden en nog eens duizenden mensen vóór ons ook gezegd. En daardoor hebben ze zich vele uren van vruchteloos zoeken bespaard. Maar wie was toch deze Trommius, wiens Concordantie nu al bijna drie eeuwen geleden verscheen? Op die vraag zullen verreweg de meesten het antwoord schuldig blijven. Men zal hoogstens kunnen zeggen dat hij ooit predikant is geweest in Groningen, maar daarmee houdt het ook wel op... Zijn werk staat nog altijd in het volle licht, maar de auteur zelf is in de schaduw gebleven.

Een studiereis

Abraham Trom — zo heette hij eigenlijk — werd op 3 sept. 1633 te Groningen geboren. Zijn vader had een lakenververij en was zowel zakelijk als kerkelijk een invloedrijk man. Lange jaren had hij zitting in de kerkeraad, eerst als diaken, later als ouderling.

Trommius vertelt later zelf dat zijn ouders beide Godvrezende mensen waren en dat ze hem bij zijn geboorte de naam Abraham hadden gegeven in de hoop dat hun kind de voetstappen zou drukken van , , de vader aller gelovigen", terwijl ze hem ook van zijn geboorte af bestemd hadden voor de dienst in Gods Kerk. In die hoop zijn ze niet beschaamd!

Abraham was een begaafd student. Na de vooropleiding en de theologische studie, die vijf jaar duurde, was hij in 1655, nog geen 22 jaar oud, candidaat tot de Heilige Dienst. Hij had toen al een professoraat in Duisburg afgewezen omdat hij dan de wens van zijn hart, predikant worden, zou moeten opgeven!

Toch stelde hij zich nog niet beroepbaar, omdat hij zich lichamelijk niet goed voelde. Een arts gaf hem het advies om voor verandering van lucht naar Heidelberg te gaan om daar dan tevens een bezoek te brengen aan de Academie. Met drie andere studenten, onder wie de latere predikant Wolzogen, ging hij op reis.

Het is een reis geworden om nooit te vergeten! Op zijn oude dag heeft Trommius deze reis beschreven en toen genoot hij er kennelijk nóg van, want hij wist zich alles nog tot in bijzonderheden te herinneren. Over Heidelberg gingen ze naar Straatsburg, vervolgens naar Bazel en Zürich en vandaar naar Génève en Saumur. Toen nog even naar Engeland om de Universiteiten van Oxford en Cambridge te bezoeken! In mei 1657 was hij weer in het vaderland terug. Hij was toen ruim twee jaar weg geweest.

Ontmoeting met De Labadie

Het is uiteraard onmogelijk allerlei details, hoe interessant ze ook zijn, uit het reisverslag te memoreren. Vele bekende geleerden werden door de reizende studenten bezocht en overal volgden ze de colleges van de beroemde hoogleraren.

De meest curieuze ontmoeting was wel die in Montauban, waar ze een bezoek brachten aan Jean de Labadie, die later naar Nederland zou komen en hier zoveel beroering zou teweeg brengen. En het allermerkwaardigste was wel dat één van Trommius' reisgenoten, Wolzogen, later als Waals predikant te Middelburg, de felste tegenstander van De Labadie zou worden. Maar dat wist toen gelukkig nog niemand!

Overigens was de indruk die de gevierde prediker op de studenten maakte niet gunstig. Blijkbaar speelde zijn ijdel karakter hem tóén al parten, want Trommius vertelt van deze ontmoeting: „Wij wierden met groote beleefdheyt en ook eenigh onthael van hem ontfangen. Doch alsoo hij in sijne discoursen met ons, die wij maer vreemdelingen waren, te vele liet blijeken den sonder-Iingen ijver die hij betoonde in sijne bedieninge, met eenighe minachtinge van 't werk sijner mede-dienaren aldaer, soo gaf ons dit gesprek eenigh misnoegen, , ende sorghe van quade gevolgen".

Predikant

Trommius was juist op tijd in het vaderland teruggekeerd. De predikant van de gemeente Haren was overleden en in de

vakature werd zijn naam genoemd. Hij preekte er op beroep en werd er op 14 augustus beroepen. Hij nam het aan en deed op 11 oktober intrede. Nog in hetzelfde jaar trad hij in het huwelijk met Hillegonda Martinus, dochter van een Gronings predikant. Uiteraard werd het huwelijk door de vader van de bruid ingezegend. Veertien jaar heeft Trommius de gemeente Haren gediend. In 1671 kreeg hij een beroep naar zijn vaderstad Groningen, waar hij op 26 november werd bevestigd en waar hij bleef tot zijn dood, dat wil zeggen bijna 48 jaar lang! Op zondag 14 mei 1719 voelde Trommius zich niet goed, maar hij nam toch nog de middagdienst in de A-kerk voor zijn rekening. Hij preekte toen over Vraag 52 van de Heidelbergse Catechismus, over de wederkomst van Christus. De volgende dag werd hij ernstig ziek en op Pinkstermaandag, 29 mei, overleed hij in de ouderdom van bijna 86 jaar. , , Sijne begraeffenisse was seer statelijck ende oock aensienlijck", vertelt zijn levensbeschrijver.

Huiselijk leed

Het verdriet is Trommius niet bespaard gebleven. Zijn eerste vrouw schonk hem acht kinderen, zeven dochters en een zoon, maar hij heeft ze alle overleefd! Trommius is vier keer gehuwd geweest, met zijn tweede vrouw slechts twee jaar en met zijn derde vrouw drie jaar. Toen hij 66 jaar was trad hij voor de vierde keer in het huwelijk „in hope dat dit het laetste soude wesen..." Deze hoop is in ieder geval verwezenlijkt, want zijn vierde vrouw heeft hem overleefd.

Zijn levenswerk

Over zijn prediking en pastoraat is niet zo veel bekend. Des te meer is Trommius vermaard geworden door zijn Concordantie. Eigenlijk zette hij daarmee de arbeid van zijn schoonvader Martinus voort, die wèl een begin had gemaakt met het samenstellen van woordregisters uit de bijbel, maar die dit werk door de dood had moeten beëindigen.

In 1672 verscheen het eerste deel van de Concordantie over het Nieuwe Testament. In 1685 zag de eerste helft van het Oude Testament het licht (Genesis tot en met Esther). In 1691 de rest van het Oude Testament (Job tot en met Maleachi). Trommius had toen 28 jaar aan deze zaak gewerkt! Hij was het kennelijk nog niet moe, want toen begon hij aan een Concordantie op de Septuagint. Dit werk kwam gereed in 1718, een jaar voor zijn overlijden, dus toen hij al 85 jaar oud was...

Als blijk van erkentelijkheid voor zijn trouwe en nauwgezette arbeid verleende de Universiteit van Groningen de bejaarde predikant nog een eredoctoraat in de theologie „voor sijne onvermoeide neerstigheyt"...

Een stukje zelfspot

Woordregisters samenstellen is uiteraard een geestdodend werk. Het is verbazend dat iemand zoiets jaar in, jaar uit, kan volhouden. Trommius zelf was daar méér dan iemand anders van overtuigd. Toen hij het eredoctoraat gekregen had dichtte hij als volgt: „Is 't, dat ooijt Regter wil een schamper Waardoor hij allermeest kan den Die laet hem nimmermeer in 't naare Noch ook van dach tot dach aen 't oordeel vellen, Misdader quellen; Rasphuis gaen; swaere berchwerck staen. Maer leg hem op dat hij gae woordregister maken. Dus sal hij alle soort van straffe teffens smaken."

Een legende

Er is een verhaal in omloop dat de vrouw van Trommius, die het speurwerk van haar man méér dan beu was, op een kwade dag alle paperassen in de haard zou hebben gesmeten, en dat Trommius van die dag af weer opnieuw met zijn arbeid zou zijn begonnen.

Terecht wordt in verschillende levensbeschrijvingen héél dit verhaal naar het rijk der fabelen verwezen. De schuldige zou dan de eerste vrouw van Trommius moeten zijn geweest, want nog vóór haar dood verscheen het complete werk; Maar het is niet goed voor te stellen dat zij zoiets gedaan zou hebben, omdat dit werk immers de voortzetting was van het werk van haar eigen vader! Bovendien prijst Trommius haar na haar overlijden omdat zij met hem „in alle ongeveinsde oprechte liefde, rust en vrede heeft geleefd". Eerherstel dus voor Mevrouw Trommius!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Abraham Trommius

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's