Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ALARM OP EN OM DE BOERDERIJ - s

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ALARM OP EN OM DE BOERDERIJ - s

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ze zijn ondanks het donker, zeker van hun weg. Heel flauw licht het dunne sneeuwlaagje op, dat op het pad ligt. Als je je bukt, zie je duidelijk voetstappen staan op het kronkeler.de zandpad c!at de mannen volgen. Flauw zijn ook nog wat karresporen te zien.

„De tweede bocht, " fluistert zacht de voorste man, „nog een paar minuten.”

„Jack, where are you? ”

Verstijfd van de kou, huiverig van de mist, zit Jack al uren in zijn schuilplaats. Z'n laatste stukje chocola is al lang geleden in z'n rammelende maag verdwenen. Roken durft hij niet. „You must sit, till I come, " heeft Rien hem duidelijk gemaakt. „It can long duren, " had hij er aan toegevoegd. Jack had hem goed begrepen. Langzaam heeft de mist bezit van het bos genomen en Jack heeft geduldig gewacht, urenlang. Het is aardedonker geworden in het stille vochtige bos. Drie keer is hij uit zijn schuilplaats gekropen. De eerste keer zag hij met schrik, dat Rien het karretje met hout had vergeten. Als er Duitsers kwamen, zouden die zeker naar de eigenaar van het wagentje, dat maar halfvol was, gaan zoeken. Hij heeft nog een andere schuilplaats proberen te zoeken, maar gaf het op, toen de mist zo dicht werd, dat hij bijna geen hand voor ogen kon zien. Nu is hij net voor de derde maal zijn bosje ingedoken, als hij voetstappen hoort. Zou er redding komen of zou het de vijand zijn? De kou en z'n verstijfde spieren vergetend, luistert hij ingespannen. Het geluid van de voetstappen houdt vlak bij zijn schuilplaats op. En dan, o het klinkt Jack als muziek in de oren, dan fluit iemand heel zacht de eerste regel van het Wilhelmus. Toch komt Jack nog niet te voorschijn. Pas als een fluisterende stem zegt: „Jack, where are you? ", kruipt hij onder de bladeren en takken vandaan. „Hare I am, " zegt hij schor en schudt de handen van twee jonge mannen. Enige tellen later ligt de plaats waar zich zoveel afspeelde verlaten. Het half vol geladen karretje blijft achter. En uit de lucht suizelen dikke sneeuwvlokken naar beneden, die alle sporen en indrukken veilig bedekken. In het loofhoutbosje, waar Jack zich schuilhield, onder de dichte wirwar van takken, waar de sneeuw niet komen zal, ligt een klein papiertje. Er staan zes leters op. Och, wie zal dat stukje papier ooit vinden?

Een veilige schuilplaats

Helder klinken de tonen van de klok van het kleine kerkje over het dorp. De donkergroene deuren staan uitnodigend open. Het vriendelijk kerkje met zijn spitse torentje is bedekt door een dikke laag sneeuw. De daken van de huizen, de takken van de bomen en de nauwe straten van het dorp, alles ligt onder een dichte sneeuwdeken, die vannacht over het dorpje, de bossen en de velden is uitgespreid. De kille, grauwe mist is verdwenen, vriendelijk straalt esr, helder zonnetje over de witte wereld.

Dof klinken de voetstappen van de dorpelingen, die zich naar de kerk begeven. Stommelend en stampend op cle cocosmat in het portaal ontdoen ze zich van de sneeuw aan hun klompen en schoenen. Stil zetten ze zich cp hun plaatsen. Het orgel speelt zacht. Op de derde bank in de linkse zijbeuk zit Rion' wat in zijn psalmbcekje te bladeren. Zijn gedachten zijn echter niet bij de woorden, die in zijn boekje staan, maar bij de gebeurtenissen van gister. Wat is hij bang geweest toen hij met die barse sergeant en zijn soldaten mee moest. O en toen die mist. zodat je bijna geen hand voor ogen zag!

Bij de rand van het bos gekomen, beval de sergeant terug te keren. Hij begreep, dat ze onherroepelijk zouden verdwalen als ze verder gingen. Door op hun voetstappen te letten, die in het dunne laagje sneeuw stonden, zijn ze

veilig op de boerderij teruggekomen. Hoe die soldaten de weg hebben gevonden naar de legerauto, die stond te wachten, is niet te begrijpen. Maar ze zijn niet meer teruggekomen. Toen hij alles aan vader had verteld, van de Engelse vlieger en het hout, dat hij vergeten had en dat hij Jack heeft gezegd te wachten tot er hulp kwam, keek vader zijn vrouw en Mieke aan. Hij weet nog goed wat vader zei. „God is een God van het gebed, jongen. Hij hoort, als wij tot Hem roepen.”

Net voor ze gingen eten, ging de telefoon. Met een lachend gezicht kwam vader weer de keuken binnen, maar hij zei niet, waarom hij zo vrolijk keek. Maar na het eten, toen vader dacht, dat hij op de deel was, hoorde hij hem tegen moeder zeggen: „Jan belde net op, dat de vierde man nog niet gepakt was. Die sergeant moest, als de mist was opgetrokken het andere bos doorzoeken. Die Jan is toch zo'n grapjas, " vervolgde vader, „hij eindigde zijn mededeling met „Heil Hitier.”

Moeder moest ook even lachen, maar was direkt weer ernstig. „O Bart, " hoorde hij haar zeggen, „dat andere bos, dan zoeken ze helemaal verkeerd. Wat een wonder, daar zullen ze die vlieger nooit vinden, want hij zit daar helemaal niet.”

Rien legt zijn boekje weg. „Wie zou die Jan eigenlijk zijn? " denkt hij. „Vast één van de ondergrondse, hè hij zou best eens " Hij schrikt op. Moeder stoot hem aan. De dominee staat al op de preekstoel, daar heeft hij niets van gemerkt. Rien probeert zijn gedachten bij de kerkdienst te houden, maar tijdens het zingen en onder het voorlezen van het opgegeven hoofstuk, dwalen ze toch weer af.

Waar zou Jack nu zijn? Vader zei, dat alles goed was, dat hij niet ongerust behoefde te zijn, want dat Jack nu een veilige schuilplaats had gekregen. Waar zou dat zijn? Misschien wel bij die man, die vader opbelde, of hij de Plots schokt hij op. De mannen gaan staan. Rien krijgt een kleur. Hij heeft niets van het voorlezen gehoord. Stijf sluit hij zijn ogen. De dominee heeft een lang gebed. Rien heeft grote moeite niet weer af te dwalen.

„.....en bewaart U de man Heere, die wellicht nog eenzaam ronddoolt." Van schrik doet Rien zijn ogen open. De dominee bidt voor Jack! Weet dan iedereen al dat er één ontsnapt is? „Wees hem tot een veilige Schuilplaats, " gaat de oude dominee verder. Rien knijpt z'n vingers zo stijf in elkaar, dat ze pijn doen. En uit de grond van zijn hart zegt hij Amen op het gebecl van de moedige predikant.

Het stukje papier

Door de losse sneeuw loopt een groep soldaten. Voorop, naast de sergeant, die de troep aanvoert, gaat een jongen van een jaar of dertien. Ze lopen over een smal pad. „De tweede bocht" denkt de jongen, „nu nog een paar minuten.”

„Hier staat het karretje, " wijst hij als ze bij de derde kromming zijn. De sergeant beveelt zijn mannen het bos te doorzoeken. Dezen verspreiden zich en laten geen boom en geen bosje aan hun aandacht ontsnappen. De sergeant zelf loopt in de richting van het loofhoutbosje, waar Jack zijn schuilplaats vond. Eén soldaat houdt de wacht bij het karretje en bij Rien. Deze kijkt met enige spanning naar de sergeant, die nauwkeurig het bosje onderzoekt. O, Rien hoeft niet bang te zijn, dat hij Jack zal vinden. Die zit daar niet meer, dat heeft vader zelf gezegd. Wat een schrik toen de Duitsers vanmiddag, net na het eten terugkwamen. Hij moest mee, om de plaats aan te wijzen, waar hij het hout vergeten had. Zonder angst is hij meegegaan, hij weet immers zeker, dat hier niets zal verraden, dat dit bosje een schuilplaats is ge Wat doet die onderofficier nu! Kijk nou! Zwaaiend met een klein papiertje komt de sergeant naar Rien' en de soldaat toehollen. „Du, Jungen, " brult hij, „sieh' mal. Des Engländer war dort!" Hij duwt Rien het stukje papier onder de neus. De jongen begrijpt er niets van. Er staan zes letters op het kleine vodje „oclate." De Duitser fluit schril. Een ogenblikje later zijn al de manschappen present. „Nach den Bauer!" brult de sergeant. Twee tellen later is de groep op de terugtocht.

Het bombardement

Cp de zolder van de boerderij smijten ruwe soldaten alles dooreen. Met de kolf van hun geweren slaan ze op dozen en kisten en laten niets op hun plaats. In de schuilplaats achter de grote linnenkast houden drie mannen hun adem in. Het is bedompt in hun schuilplaats. De stallantaarn is allang uit. De hele nacht en morgen zitten de

drie mannen in het aardedonker. Door de met dik sneeuw bedekte dakpan komt geen spiertje licht. In grote spanning horen de twee onderduikers en Jack hoe de Duitsers te keer gaan. Daar piept de kastdeur open. Een soldaat slaat een paar borden van een plank. Met veel lawaai vallen ze in scherven op de houten vloer. De kolf van zijn geweer dreunt tegen de achterwand, die door het geweld van de slagwat doorbuigt. De drie mannen achter de dunne wand ballen hun handen tot vuisten van spanning. Woedend, omdat ze niets vinden, cm ij ten de soldaten alles stuk, wat kapot kan. Ze gooien de kastdeuren in het slot en trappen met hun grove laarzen de panelen in splinters. De linnenkast wankelt en wiebelt op zijn oude poten. De spanning in de schuilplaats stijgt ten top. Met een slag vallen de twee vazen, die bovenop de kast stenden, in wel honderd stukken.

Neg een ruk, nog een duw, daar schiet een plank los en nog één. De kapotte deuren houden de gladde tijdschriften en kranten nog wat tegen. De kopjes en schalen die nog heel zijn, schuiven allemaal naar één kant. De kast kraakt en knerpt, één van de poten begeeft het en langzaam zakt de zware linnenkast opzij. Net willen twee soldaten hun hele gewicht tegen de kast gooien, als met een snerpend geluid het fluitje van de sergeant hen naar beneden roept. Nu horen zij pas, hoe de sirene van het luchtalarm met gierende halen door de heldere vrieslucht jankt. Ze hollen cle oprijlaan af en net voor de soldaten en hun onderofficieren de legerauto bereikt hebben, horen ze het sonore geluid van zware bommenwerpers. Het luchtdoelgeschut op het vliegveld komt in aktie, de lucht is vol donkere wolkjes van ontploffende granaten. Met gierend geluid trekt de grote legerwagen op. In woeste vaart, het gaspedaal op de plank, stuurt de chauffeur de auto de grote weg op in de richting van het vliegveld. E: i uit de buik van de ronkende vliegtuigen vallen donkere sigaarvormige voorwerpen. De Engelsen bombarderen op klaarlichte dag het grote vliegveld. En rondom de bommenwerpers zoemen als nijdige insekten cle glanzende Spitfires, vuurspuwend uit al hun kanonnen. Een halfuur later is de aanval voorbij. Langs de kant van de weg, die naar het vliegveld leidt, staat een brandende legerauto. Er naast liggen verschillende stille figuren in de

witte sneeuw. Eén van hen heeft een fluitje in zijn krampachtig gesloten hand.

Maart 1944

In een krijgsgevangenkamp ergens in Zuid-Duitsland ontvangt een man in het uniform van een Engelce piloot een Rode Kruisbrief. Er staan maar negen woorden in: „Gezond en wel weer thuis. Goeie zij dank. Jack." „Rick, Harris, " schreeuwt de piloot naar twee van zijn kamergenoten. „Jack is thuis, hij heeft het gehaald!"

Maart 1944

Op de boerderij van Versteeg bezorgt de postbode een brief met een rood kruis op de enveloppe. Het gezin zit juist aan tafel, als de brief door de bus glijdt. Rien raapt hem op en kijkt verwonderd naar de vreemde postzegel. Hij overhandigt hem aan zijn vader. Langzaam scheurt deze de enveloppe open. Hij haalt er een briefje uit. Er staan maar 10 woorden op: „Veilig aan de overkant. Gode alleen zij de eer! Jack."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1975

Daniel | 20 Pagina's

ALARM OP EN OM DE BOERDERIJ - s

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1975

Daniel | 20 Pagina's