Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De brief aan de gemeente van Pergamus 4

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De brief aan de gemeente van Pergamus 4

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat men dus niet met vleselijke wapenen strijden mocht voor de Naam en de zaak des Heeren, maar alleen door de kracht van de Heilige Geest en door de hulp, die ingeroepen wordt van Vorst Immanuël, zoals we dat vinden in Jesaja 8 : 8: „ de uitstrekkingen zijner vleugelen zullen vervullen de breedte Uws lands, o Immanuël!" Is het ooit wel eens zodanige nood in ons hart geweest, dat wij Immanuël te hulp moesten roepen? Heeft de vijand zijn vleugelen wel eens zo wijd uitgestrekt, dat heel het land van Immanuël — dat is uw hart — daardoor dreigde verwoest te worden? De Heere maakt geen oppervlakkig christendom; Zijn kinderen behoren wettige strijders te zijn. Zonder strijd zal de kroon der overwinning nimmer behaald worden. De Heere getuigt het Zelf in Zijn Woord: „Strijdt de goede strijd des geloofs en grijpt naar het eeuwige leven". Doet dan aan de gehele wapenrusting Gods, kinderen des Heeren, opdat gij kunt staan in de boze dag. Neemt de helm der zaligheid, dat is de levende hoop, het borstwapen der gerechtigheid, dat is de geloofsomhelzing van de gerechtigheid van Christus, en doet het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord, aan uw heup, de voeten geschoeid hebbend met de bereidheid van het Evangelie des vredes. Want hoe meer de mens op zijn gemak gesteld is, des te harder zal het stormen voor de kusten der eeuwigheid. Een nauw leven geeft een ruim sterven, maar een oppervlakkig leven, ook al is er genade in het hart verheerlijkt, geeft een donker sterven. Dan moet de Heere immers in een weg van lijden en strijd al de ongeestelijkheid of overgeestelijkheid van Zijn kinderen uitzuiveren. Degene, die werkelijk zalig in de Heere wil sterven, moet zich aangorden tot de strijd, en dat niet met vleselijke, maar met geestelijke wapenen, de strijd tegen de satan, de wereld en het eigen zondig hart.

Dat is, wat hier bedoeld wordt met: „Die overwint. Ik zal hem geven te eten van het manna, dat verborgen is". We zouden ook kunnen zeggen: Ik zal hem geven te zitten aan de ronde tafel van de bruiloft des Lams. Daar zal dat manna, zo onvergelijkelijk zoet, zo dierbaar en zo smakelijk, eeuwig genoten worden, zonder dat ooit de schuren van Jozef leeg zullen geraken.

„En Ik zal hun geven een witte keursteen, en op de keursteen een nieuwe naam geschreven, welke niemand kent, dan die hem ontvangt". Wat hebben wij nu daaronder te verstaan? Door velen wordt gedacht, dat dit een zinspeling is op de Griekse rechtbanken, die, wanneer er een gedaagde voor de rechtbank moest verschijnen, als volgt het vonnis uitspraken: wanneer de zwarte keursteen werd uitgereikt, was de gedaagde veroordeeld, en werd de witte keursteen vertoond, dan was de gedaagde vrijgesproken. Toch wordt hier naar onze mening iets anders bedoeld. Want in heel het boek der Openbaring wordt niet één maal gezinspeeld op heidense, Griekse of Romeinse gewoonten. Dat vinden wij wel bij de apostel Paulus, zelfs zeer overvloedig. De aanleiding daartoe was, dat hij twee jaar lang in zijn zelf gehuurde woning, vastgeketend aan een Romeinse soldaat, het Romeinse kultuurleven van nabij kon leren kennen. Johannes heeft nimmer zo van nabij de heidense gewoonten meegemaakt. Bovendien werd op die keursteen, die bij de Griekse rechtbank werd vertoond, nimmer een naam geschreven. Het moet dus wel een andere betekenis hebben, want hier wordt duidelijk gezegd: „en op die keursteen een nieuwe naam geschreven, welke niemand kent, dan die hem ontvangt". Ook werd die keursteen niet uitgereikt, doch slechts vertoond. Hier zegt de Heere: „Ik zal hem geven een witte keursteen". Het is een witte keursteen, die de Heere belooft; en wit is de kleur des hemels. Niet het doffe wit zoals wij dat kennen, maar het stralend en schitterend wit van een edelsteen. Wit is de kleur van smetteloze heiligheid; daarom moesten ook de priesters onder het Oude Testament in het smetteloos wit gekleed zijn.

De belofte van de witte keursteen, waarop een nieuwe naam geschreven, bevat hetzelfde als die van het mogen eten van het manna, dat verborgen is; het wijst op de toekomstige, eeuwige, ongestoorde gelukzaligheid van de verlosten in de hemel. Het manna zal tot eeuwige verzadiging van de geestelijke honger zijn, en de witte keursteen met de nieuwe naam daarop geschreven, die niemand kent dan die hem ontvangt, zal zijn de volkomen openbaring van de ondoorgrondelijke liefde en wijsheid Gods, tot eeuwige, onuitsprekelijke zaligheid der ziel. 

Rotterdam-Z

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 1961

De Saambinder | 4 Pagina's

De brief aan de gemeente van Pergamus 4

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 1961

De Saambinder | 4 Pagina's