Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uw geloof heeft u behouden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uw geloof heeft u behouden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

“En Jezus zeide tot hem: Word ziende; uw geloof heeft u behouden” (Lukas 18:42).

Onze Zaligmaker sprak niet alleen woorden van genezing tot de bedelaar. Hij prees daarbij ook het geloof van de blinde, zeggende: “Uw geloof heeft u behouden.” Het geloof van de blinde bestond hierin, dat hij de Heere Jezus hield en erkende voor die grote Heere en Christus, Die uit David is geboren en Die almachtig was om door een wonderwerk zijn ogen te openen. Die ook vol barmhartigheid en ontferming was, en dat hij tot die Heere Jezus, als die grote Heere en Christus de toevlucht nam, Hem om Zijn almachtige hulp en ontferming aanriep, op Hem alleen zijn vertrouwen stelde, en alle hulp gans liet varen.

Zie, dit was zijn geloof, hetwelk hij geenszins uit zichzelf had, maar dat in hem door de kracht des Heiligen Geestes gewerkt was. Met dat geloof, dat hartelijk en oprecht was, kwam hij tot de Heere Jezus; met dat geloof riep hij Hem aan en bad Hem dat hij ziende mocht worden. En dit roepen en bidden was voorzeker niet tevergeefs, want de Zaligmaker eigent hier aan dit geloof zijn behoudenis toe, zeggende: “Uw geloof heeft u behouden.” Dat is: uw geloof heeft u genezen, uw geloof maakt u ziende, enz.

Doch niemand vatte dit op in zodanige verkeerde zin, alsof het geloof van de blinde hem als een krachtig werkende oorzaak genas van zijn blindheid. Neen! Christus Zelf genas hem daarvan. En Hij alleen, door Zijn genade en Goddelijke kracht. Ook moeten wij het zo niet nemen, alsof het geloof van de blinde hier door de Zaligmaker wordt geprezen als een verdienende oorzaak van zijn genezing. Neen! Ook dit is de mening niet; hier was bij de blinde generlei Verdienste of waardigheid; het was enkel de ontfermende genade van Christus en Zijn vrije goeder- tierenheid, waardoor Hij bewogen werd deze ellendige mens te helpen.


Zie, dit was zijn geloof, hetwelk hij geenszins uit zichzelf had, maar dat in hem door de kracht des Heiligen Geestes gewerkt was.


O, de Heere Jezus doet al Zijn werk alleen uit liefde en uit overvloed van Zijn goddelijke barmhartigheid, waarmee Hij met arme zondaren zodanig is ingenomen, dat, als zij in het geloof ootmoedig tot Hem roepen, Hij hun Zijn genadige hulp niet wil weigeren. Gelijk dat blijkt uit duizend voorbeelden, die wij daarvan lezen in de Heilige Schrift.

Maar wat wil het dan betekenen als de Heere Jezus hier het geloof van de blinde zozeer verheft en zegt: “Uw geloof heeft u behouden”? Dat geeft anders niet te kennen, dan dat zijn geloof het middel was, waardoor hij zijn genezing en behoudenis van de Zaligmaker ontving en zonder hetwelk hij die nooit had kunnen verkrijgen.

Want, als hij dit geloof niet waarlijk in zijn hart gehad had, als hij niet zekerlijk had vertrouwd op de Goddelijke macht, goedwilligheid, en grote barmhartigheid van de Heere Jezus om alle arme ellendige mensen te verlossen van alle kwalen, dan zou hij gewisselijk tot Hem ook zijn toevlucht niet genomen en Hem zo ernstig om Zijn hulp en ontferming niet gesmeekt hebben. Neen! Indien hij had gedacht: Jezus de Nazarener kan mij niet helpen, of: zo Hij het al mocht kunnen, Hij wil, Hij begeert het echter niet te doen, het is tevergeefs dat ik van Hem iets goeds zou hopen!

Voorzeker, indien deze ongelovigheid zijn hart ingenomen en bezet had, zo zou hij de Zaligmaker op de weg hebben laten voorbij wandelen, zonder van Hem hulp te begeren en tot Hem te roepen. En dus kan ieder licht begrijpen, dat hij dan ook geenszins van zijn blindheid had kunnen behouden worden. Want de Zaligmaker hielp ze, die ootmoedig in het geloof tot Hem kwamen, of die anderszins Zijn hulp oprecht zochten en begeerden.

Hieruit kunnen wij dan ook gemakkelijk begrijpen hoe deze arme blinde niet anders dan door zijn geloof behouden en door Christus genezen werd. En daarom roemt en prijst nu de Zaligmaker zijn geloof alzo, gelijk Hij dat gewoonlijk deed omtrent degenen die Hij hielp en verloste van hun kwalen, zeggende gelijk hier: “Uw geloof heeft u behouden.” Dan eens: “U geschiede naar uw geloof.” Hetwelk dan daartoe dient en van de Zaligmaker alzo geschiedt om ons te leren dat ook wij door Hem niet kunnen behouden worden, noch de minste hulp in het werk onzer zaligheid van Hem verwachten, tenzij dat ook wij oprecht in Hem geloven en met onze geestelijke kwalen en eilenden ook oprecht gelovig tot Hem komen, Hem alleen aanroepende en op Hem alleen ons vertrouwen stellende.

Dit ware en oprechte geloof alleen behoudt de mens. Daardoor bekomt hij al zijn zaligheid van de Heere Jezus, en zonder dat kan hij niet het allerminste heil, hulp, of troost van Hem bekomen. Christus heeft alles voor Zijn arme gelovigen, maar niets voor de ongelovigen, omdat dezen ook niets oprecht van Hem begeren. “Die niet geloofd zal hebben,” te weten: met een waar en oprecht geloof, “die zal gewis verdoemd worden” (Markus 16:16).

O, wat een mens ook al hebben mag, indien hi) geen oprecht geloof in de Heere Jezus heeft, zo heeft hi) niets. Hi) blijft een blind, verdoemd, en goddeloos zondaar, “en de toorn Gods blijft op hem” (Johannes 3:36). grandDe arme zondaar bekome al zijn zaligheid van Christus door het geloof, gelijk de Schrift zegt: “Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof’ (Efeze 2:8). En hi) wordt in zijn verkregen zaligheid ook niet anders dan door het geloof bewaard, gelijk Petrus leert: “Die in de kracht Gods bewaard worden door het geloof tot de zaligheid” (1 Petrus 1:5).

Och, legt dit dan tezamen allen bedachtzaam op uw harten, en indien gij gaarne voor eeuwig behouden wordt, voorziet u dan toch voor alle dingen eerst van een waar en oprecht geloof. Bidt daar toch de Heere ootmoedig om en geeft uw zielen toch niet eerder rust, voordat gij dat geloof, door de Heilige Geest in u gewerkt, vindt! Och, of de Heere deze grote plicht een ieder onzer eens met kracht op het hart legde en ons de schrikkelijke rampzaligheid eens deed zien van een ongelovige Staat, hoe alle eilenden van de gehele wereld niet daarbij zijn te vergelijken.

— Rev. Th. van der Groe
(1705-1784)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1998

The Banner of Truth | 30 Pagina's

Uw geloof heeft u behouden

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1998

The Banner of Truth | 30 Pagina's