Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OPENINGSWOORD LANDELIJKE AMBTSDRAGERSCONFERENTIE gehouden op zaterdag 26 maart 1994 in de Ichthuskerk in Amersfoort

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPENINGSWOORD LANDELIJKE AMBTSDRAGERSCONFERENTIE gehouden op zaterdag 26 maart 1994 in de Ichthuskerk in Amersfoort

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zeker in de grote steden maar ook in en op andere plaatsen in ons land zijn wij eraan gewend geraakt dat onze Straten zich steeds meer vullen met migranten uit andere landen en culturen, die zich hier een vast bestaan hebben verworven of bezig zijn om dat te doen. In woord en geschrift werden en worden lange verhalen gehouden over enerzijds het recht van zich hier vestigende buitenlanders om in hun nieuwe werk en woonomgeving een stuk eigen cultuur te behouden, zeker als het om hun religie gaat, en anderzijds over hun plicht zich zoveel mogelijk aan de plichten, gewoonten en gebruiken, in elk geval aan de hier geldende wetten, aan te passen. In rechten en plichten, geïntegreerd zijnde, is het begrijpelijk dat er naar wordt gestreefd - zeker in grote steden waar de samenleving steeds meer multiraciaal wordt - ook bestuurlijk een woord mee te spreken en zo de belangen van de groep die men vertegenwoordigt, veilig te stellen. Naarmate de minderheden aan buitenlandse medemensen door geboorte van binnenuit en wellicht door aanwas van buitenaf groter worden, zal onze samenleving steeds sterker met deze ontwikkeling worden geconfronteerd, niet alleen ten aanzien van algemeen maatschappelijke vragen en problemen maar ook met betrekking tot de religieuze aspecten ervan. Over de algemeen maatschappelijke vragen gaat het in de conferentie vandaag niet allereerst. Die vragen zijn overigens niet onbelangrijk. De indringendste is wel hoe ons volk als geheel de toenemende integratie van en groeiende vermenging met de “buitenlandse” minderheden in de toekomst zal ondergaan. Zal er werkelijk een mentaliteit van verdraagzaamheid en tegemoetkomendheid groeien, zo, dat conflicten en botsingen uit de weg kunnen worden gegaan en in wederzijds respect wordt samengeleefd? Levend in een grote stad, ziende hoe in openbare middelen van vervoer het soms toegaat en af en toe uit gesprekken oppikkend hoe men over de groeiende minderheden denkt, ben ik er niet gerust op. Er valt soms niet te ontkomen aan de indruk dat heel wat mensen die volstrekt niet op de partij van de centrum-democraten zullen stemmen, diep in zich toch rondlopen met gedachten die parallel lopen met wat deze politieke groepering voorstaat. Men zegt het niet, maar men denkt het wel.

En dat is dan hypocriet.

Van allen die vanuit welke discipline dan ook, invloed op maatschappelijke ontwikkelingen kunnen uitoefenen, zal in de toekomst veel worden gevraagd om binnen een steeds gemengder wordende samenleving vrede te bewaren en harmonieuze verhoudingen te bevorderen.

Onze kinderen

Te verwachten is dat in een verdere toekomst onze kinderen met dat probleem al heel sterk zullen worden geconfronteerd. Hun contacten zullen waarschijnlijk ook veel direc-ter en intensiever zijn, omdat de kinderen van allochtonen door meer kennis van onze taal tot betere communicatie in staat zullen zijn. Welke opstelling nemen wij als oudere christenen in en welke moeten wij onze kinderen in de toekomst leren?

Die vraag is niet alleen belangrijk uit het oogpunt van de ontmoeting met de hier wonende en werkende “buitenlanders”, maar ook uit overweging van het feit dat de islam wereldwijd en, zeker ook in Europa duidelijk op het acquisitieve pad is om zijn gedachtengoed, dat niet alleen religieus bepaald is maar ook een duidelijke maatschappijvisie omvat, als van grote waarde aan te prijzen. Wat dit betreff is de moeite waard naar radiouitzendingen van en voor buitenlanders te luisteren.

Ook de kerken en het christelijk onderwijs zullen, diepergaand dan tot nu toe gebeurde, zich op deze dingen moeten beraden.

Breed oecumenische opstelling?

Sommige kerkgemeenschappen met een breed oecumenische opstelling en instelling hebben de vragen hieromheen allang van een antwoord voorzien. Zij bieden alle ruimte voor het zoeken naar wat in het christelijk geloof en in andere wereldgodsdiensten aan gemeenschappelijke waarden aanwijsbaar lijkt te zijn. Binnen meer orthodoxe kringen in ons land bestaat die ruimte niet. Daar houdt men het erop dat het christelijk geloof de enige weg tot God is, zich daarbij beroepend op de uitspraak van de Heilige Schrift dat er onder de hemel geen andere naam tot zaligheid is gegeven dan die van de Here Jezus Christus. De vraag is of deze waarheid, die naar wij geloven, terecht als absolute waarheid geldt, een houding van afstandelijkheid, tegenwerking of passief verzet, van miskenning of geringschatting rechtvaardigt.

Dat zeker niet. De overtuiging dat het Evangelie van Jezus Christus, binnen de lichtkring waarvan wij mochten worden geboren, voor de hele wereld en de ganse mensheid als enige weg tot God geldt, zal ons tegenover de onder ons wonende en werkende migranten als christenen juist in de goede positie plaatsen. In Handelingen 17, in de monumentale rede van Paulus in Athene, staan de woorden: “Hij (God) heeft uit één enkele het gehele menselijke geslacht gemaakt om op de ganse oppervlakte der aarde te wonen en Hij heeft de hun toegemeten tijden en de grenzen van hun woonplaatsen bepaald, opdat zij God zouden zoeken, of zij Hem al tastende vinden mochten, hoewel Hij niet ver is van een ieder van ons”.

In het besef dat het ook in de onder ons wonende migranten gaat om medemensen die op de hun door God toegewezen plaatsen werden geboren en die binnen hun eigen cultuur en religieuze klimaat naar God tasten, zal er geen sprake van godsdienstige herkenning in accepterende zin kunnen zijn, maar wel van erkenning van hun recht om hier hun geloof te beleven op de wijze zoals zij die zich in hun land van herkomst eigen hebben gemaakt.

Met respect ook voor de consciëntieuze wijze waarop men dagelijks met die geloofsbe-leving bezig is. Met de roeping ook om tegenover hen getuigenis te geven van het feit dat wij als christenen God al tastende hebben mogen vinden in de ontmoeting met Jezus Christus. Hier kan overigens spanning ontstaan tussen dat waartoe onze grondwet ons verplicht, en de terughoudendheid waartoe de overtuiging van het eigen geloof dwingt.

Kerken van orthodoxe signatuur

Hoe dat in de praktijk moet, daarvan hebben veel orthodoxe christenen geen duidelijk beeld. De kerken - en dan bedoelen we de Gereformeerde en Hervormde kerken van orthodoxe signatuur - laten op dit punt ook nauwelijks een duidelijk geluid horen. Vanuit sommige gebieden, waar gereformeerden prominent aanwezig zijn, komen berichten dat pastores geschrokken zijn van wat er onder kerkmensen ten opzichte van buitenlanders aan gevoelens leeft. Dat was een signalering.

Onlangs schreef een gereformeerd predikant een zeer lezenswaardig artikel waarin hij er - kort aangeduid - op wees dat we over ons christelijk geloof tegenover zich hier gevestigd hebbende islamieten geen onduidelijkheid moeten en mogen laten bestaan, maar dat ons wel vriendelijkheid, welwillendheid en verdraagzaamheid passen.Terecht! Maar voor veel christenen is wel onduidelijk hoe dat dan moet. Daarbij zit de moeilijkheid niet direct in de persoonlijke opstelling jegens hier wonende en werkende buitenlanders, ofschoon het gedrag van velen wel door een duidelijk waarneembare afstandelijkheid wordt gekenmerkt. Het zit vooral vast op de vraag hoever men mag en moet gaan in de erkenning en toekenning van het recht van de buitenlander om hier zijn geloof te praktizeren en te beleven op de wijze die aan dat geloof eigen is. En onmiddellijk daarmee hangt samen de vraag met welke gedrevenheid en onder welke overtuigende argumenten wij als christenen geroepen zijn of ons gedrongen zouden moeten voelen om de ander de uniciteit van het christelijk geloof voor te houden.

Pastoraat en prediking - uitzonderingen daargelaten - geven op dit punt aan de gemeente van Christus te weinig of geen leiding. De uitspraak van een predikant uit onze kerken dat binnen de gemeente waarvan hij voorganger is, geen plaats voor CD-stemmers is, is even duidelijk als formeel aanvechtbaar. Daarop nu dieper ingaan is niet mogelijk. Wellicht is deze opmerking gemaakt in de context van een bredere beschouwing. De vragen en problemen zitten hier veel dieper en vooral met het oog op onze kinderen zou het goed zijn als de kerk haar leden hier geestelijk duidelijk richting wijst. Moge deze conferentie daartoe bijdragen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1994

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

OPENINGSWOORD LANDELIJKE AMBTSDRAGERSCONFERENTIE gehouden op zaterdag 26 maart 1994 in de Ichthuskerk in Amersfoort

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1994

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's