Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OPWEKKING EN ZEKERHEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPWEKKING EN ZEKERHEID

1 Tim. 6:12-13

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het christen-zijn houdt veel in. Wie leeft bij een systeem, hoe ook gevuld, is er spoedig mee klaar. Wanneer Gods Woord wordt gelezen, wordt men op heel wat zaken gewezen. Zo ook in de woorden die Paulus Timotheüs voorhoudt. Nadat Paulus aangespoord heeft tot het ontvlieden en het jagen naar, wekt hij op om de goede strijd te strijden en te grijpen naar het eeuwige leven. Wanneer nu Paulus het heeft over strijden, staat hem de sportwedstrijd en zo de wedloop voor de aandacht. Die wedren was in zijn dagen een favoriete sport. Men hoorde ervan. Bijzonder in de tijd van de Olympische spelen. Nu werd er van de spelers die zich opgesteld hadden voor de start heel wat gevraagd. Inspanning en doorzettingsvermogen. Het hoofddoel was om als eerste de finish te bereiken. De overwinningskrans te bemachtigen. Wanneer nu Paulus in verschillende brieven zelfs daarover schrijft, moet niemand menen dat hij tegenover de spelen positief stond. Met zijn mede- christenen stond hij afwijzend tegenover de spelen. Temeer daar het veelal ging om menselijke eer, om mensvergoding. Paulus deed niet bij bepaalde gelegenheden een oogje dicht en heeft dit ook nimmer gestimuleerd. Juist het tegendeel. Wij mogen daar wel aan denken. Want het komt voor als het Europese kampioenschap of het wereldkampioenschap aan de orde is en Nederland is er bij dat menig oog gericht is op de televisie of er wordt gegrepen naar de sportkrant. Op bepaalde avonden kan zelfs geen huisbezoek worden gedaan. En maar aan het avondmaal! Er is een godsdienstig leven, waarvan de wortel niet te vinden is in de Heilige Schrift. Het schrijven van Paulus had dus niet ten doel om te stimuleren of gaande te maken, maar het diende slechts als beeld. Gelijk we dat meer vinden in de Heilige Schrift. Nu betrekt Paulus bij de vergelijking de strijd des geloofs. Die moet gestreden worden. Op die strijd komt het aan. Die strijd is onderscheiden van het strijden voor het geloof, voor de geloofsinhoud. Paulus ziet die niet voorbij. De belangrijkheid, de noodzakelijkheid daarvan ontbreken niet in zijn herderlijke woorden. De Heere is het waard. De kerk is het waard. Voor eigen leven is het onmisbaar. Naast die strijd mag de persoonlijke inzet, de eigen beleving niet ontbreken. De strijd bijzonder tegen de satan, wereld, zonde en eigen vlees, de strijd om in te gaan door de enge poort naar het eeuwige leven. Het wordt geëist. In de eerste plaats door de Heere. Het is ook de plicht van elke christen. Wat nu de Heere vraagt, wordt door Hem geschonken. Zijn Heilige Geest bewerkt het leven, geeft kracht en sterkt de wil. De liefde dringt tot de goede strijd. Een strijd die strekt tot eer van de Heere en tot heil van eigen leven. Naast het strijden wordt Timotheüs ook geroepen tot het grijpen naar het eeuwige leven. Een wonderlijke uitdrukking, want hiernaar grijpen en zo bezitten is uitgesloten. Paulus staat het reeds door hem gebruikte beeld voor ogen. Hij denkt aan de atleet in de renbaan. Hij nadert de eindstreep en ziet de krans hangen. Die krans wil hij hebben. Die krans wil hij bezitten als zijn eigendom. Dat is zijn doelwit. Zo moet Timotheüs zich inzetten om te kennen het eeuwig zalig leven. De Heere in gerechtigheid te mogen aanschouwen en verzadigd te worden met Zijn goddelijk beeld. Dan mag hij altijd bij de Heere zijn. Verlost van een lichaam der zonde en des doods. Dan is hij hier op aarde een pelgrim. Een vreemdeling. Op doorreis naar het land des Heeren. Tot bemoediging schrijft Paulus: tot hetwelk gij geroepen zijt. Het gebeuren des Heeren is Paulus niet onbekend. Hij bemerkt het, hij ziet het in het leven van Timotheüs. Hij is er zelf geen vreemdeling van. Wie de krachtige, onwederstandelijke roeping van de Heere kent, kent een band aan de ander. Wanneer het over de roeping gaat, moet gedacht worden aan de inwendige roeping. Dit wordt door ons toch onderschreven? Het is maar niet een dogmatische gedachte als het gaat over uitwendige en inwendige roeping, maar het is geheel Bijbels wat op deze wijze wordt verwoord. In en door de prediking wordt de Goddelijke roeping ook verklaard: wat zij inhoudt, wat zij werkt en waartoe zij leidt. Zij richt ook op de levensweg. Zij verzekert van het eeuwige leven. Paulus voegt aan hetgeen hij reeds gezegd heeft toe: waarvan gij belijdenis gedaan hebt voor vele getuigen. Dat was een plechtig, bijzonder uur in het leven van Timotheüs. Wanneer het nu gaat over dit bepaalde moment in het leven van Timotheüs dan kan niet met zekerheid gezegd worden of het wijst op zijn doop of op zijn ambtsaanvaarding. Velen waren getuigen van dit gebeuren. Wij kennen ook bijzondere uren in het leven van de gemeente. Denk aan doop, belijdenis, avondmaalsviering, bevestiging tot een ambt of van een huwelijk. Nu weten we dat bijzonder over belijdenis doen en avondmaal veel geschreven is en nog over gesproken wordt. Dit is te begrijpen en zelfs van betekenis. Echter mag niet vergeten worden hoe de eigen gemeentelijke situatie was en is. Wanneer het gaat over de avondmaalsgang, dan waren er in de gemeenten 25 tot 50 jaar geleden minder avondmaalgangers. Toen waren er ook meer ouderen en minder jongeren. Nu kan het omgekeerde het geval zijn. Meer jongeren dan ouderen. De oorzaak daarvan mag niet naast zich neergelegd worden. Ook mag niet gedacht of gezegd worden: wat was is verleden tijd. Het gemeentelijke boek mag nimmer dichtgeslagen worden. Gods Woord leidt ons daar niet heen. Juist het tegendeel. Wie nu bij het pastorale werk betrokken is, moet zich in de geconstateerde feiten verdiepen en als ambtsdrager leiding geven. Zeker, het ambtelijke werk is nimmer volmaakt, maar er dient wel gestaan te worden naar het juiste onderwijs. Indien er een leemte was in het verleden of nu is in het heden, dan dient dit aangetoond te worden, want het ambtelijke werk is gericht op eeuwigheidswerk. Men gaat met mensen om. Zeker, elke avondmaalganger draagt een eigen verantwoordelijkheid, maar ook de verantwoordelijkheid van een ambtsdrager mag niet onderschat worden. Hij heeft immers veel beloofd in het uur van bevestiging. Dat moet in de praktijk waar worden.

Paulus heeft Timotheüs gewezen op geloofsvolharding. Hij bemoedigt hem ook door te wijzen op God en Christus. Veel komt Timotheüs tegen. Moedbe-nemende ervaringen zullen hem niet vreemd blijven. Strijd zal niet ontbreken. Temidden van alles mag hij het oog richten op de levende God, Die bewaart en nimmer laat varen het werk van Zijn handen. Dienaren kunnen ook niet gerukt worden uit Zijn hand. Het ambtelijke werk gaat door. Het oog mag ook gericht zijn op Jezus Christus, de grote Ambtsdrager. Voor de aardse rechter heeft Jezus de goede belijdenis afgelegd. Getrouw, oprecht, standvastig, zich niet schamend, stond Jezus Christus voor Pontius Pilatus. Timotheüs, wees Hem gelijkvormig al brengt het verachting of zelfs de dood mee. Je zult leven. Achter de Christus aankomend gaat het door lijden heen naar heerlijkheid. Zo gaat het met al de dienaren die zich verbonden weten aan en leven met God en Christus, zij zullen de kroon der heerlijkheid ontvangen. Ook vandaag!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 2007

Bewaar het pand | 12 Pagina's

OPWEKKING EN ZEKERHEID

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 2007

Bewaar het pand | 12 Pagina's