Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE WAARHEID VAN SCHEPPING EN VAL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE WAARHEID VAN SCHEPPING EN VAL

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

11.

Betrouwbaarheid en doelgerichtheid.

We herinneren de vraag aan het eind van het laatste artikel: „Zijn we echter klaar met het konstateren daarvan?” U weet het,wehebben gezien dat het bijbelse woord „waarheid” wel degelijk in zich heeft de overeenkomst met de werkelijkheid. Maar we stelden deze vraag, omdat we wel wisten, dat wemetdebestrijders van de historische betrouwbaarheid van Genesis 1 -3 nog niet klaar waren.

De moeilijkheid is hier weer, dat door voorstanders en bestrijders dezelfde woorden gebruikt worden. Zo is dit het geval met de betrouwbaarheid van de Heilige Schrift. De waarheid van Gods Woord houdt voor ons in de betrouwbaarheid van Gods Woord. Echter nu horen we vandaag een wonderlijke redenering, die vooral voor de benaderingvande eerste Bijbelhoofdstukkenvangrootbelangis. Men wil gaarne vasthouden aan de betrouwbaarheid der Schrift, maar — zegtmen—deze betrouwbaarheid heeft eenbijzonder karakter. En het lijkt mij nodig, dat we eens nader op deze bewering ingaan. We zullen danzien,hoe gevaarlijk deze is en in wezen niets anders betekent dan een onder graven van de belijdenis van de betrouwbaarheid der Heilige Schrift.

Wat is dan het bijzonder karakter van de betrouwbaarheid, waarvoor wij oog moeten krijgen? Wel, wij moeten oog hebben in hel spreken over de betrouwbaarheid van de Heilige Schrift voor de „doelgerichtheid”van die Schrift. In feite komt het dan hier op neer, dat de Bijbel alleen betrouwbaar isinde doelgerichtheid. De wijze, waarop het doel nader beschreven wordt, is niet van zo groot belang en in feite niet betrouwbaar. Zo kunnen dus allerlei uitspraken en historische bijzonderheden opzij geschoven worden als niet-betrouwbaar.

We zouden hier niet over schrijven als dit element in de zgn. nieuwe benadering van Gods Woord en bijzonder van het gedeelte, dat ons bezig houdt, niet zo met nadruk naar voren wordt gebracht. Het is tegenwoordig „in” om te schrijven over de „doelgerichtheid” van de Schrift. Opvallend is het, hoe vaak Prof. Dr. G. C. Berkouwer deze zaakter sprake brengt in zijn bekende werken „De Heilige Schrift” I en II. En hetisgeen geheim dat deze werken bedoeld of onbedoeldhebben meegewerkt aan de huidige benadering van Gods Woord. Wel heeft Prof. Dr.G. C. Berkouwer zelf geschreven over de gevaren, die inde aandacht voor de „doelgerichtheid” van de Heilige Schrift verborgen liggen. Zo lezen we in „De Heilige Schrift I” in het hoofdstuk „Gezag en vertolking”: „Het is begrijpelijk dat men bij de „scopus” (is doel) der Heilige Schrift meermalen de vraag gesteld heeft of de aandacht voor zulk een „scopus” niet als vanzelf de poort opent naar hetsubjektivisme en naar dewillekeur”. Ondertussenopentvoor deze schrijver de „doelgerichtheid” van de Heilige Schrift poorten naar de nieuwe benadering van Genesis 1-3. Duidelijk komt dituitin de verdediging van het tijdgebonden wereldbeeld van de Bijbelschrijvers vanuit de gedachte van het doel van de Schrift. Zie daarvoor „De Heilige Schrift II”.

En niet alleen in deze dogmatische werken, maar ook in meer populairewerkenenartikelen vinden we telkens het wijzen op het doel van de Bijbel.

Heeft dan Gods Woord geen doel? Zeerzeker, God Zelf heeft de Schriften gegeven met een bepaalde bedoeling. Zij zijnergens opgericht. A1 te duidelijk spreekt daar Gods Woord zelf van. In dezelfde werken, die we tevoren noemden, kunt u menig voorbeeld lezen. In Johannes 20 : 30, 31 staat: „Jezus dan heeft nog wel vele andere tekenen in de tegenwoordigheid Zijner discipelen gedaan, die niet zijn geschreven in dit boek. Maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus de Christus is, de Zoon Gods; en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Ziin Naam”. Een ander, niet minder sprekend, voorbeeld in Romeinen 15 : 4: „Want al wat tevoren geschreven is, dat is tot onze lezing tevoren geschreven, opdat wij, door lijdzaamheid en vertroosting der Schriften, hoop hebben zouden”. Duidelijk is het dat de Schriften een

„opdat” hebben, „een doel waartoe ”

Het is niet nieuw dat men oog heeft voor de gerichtheid van de Heilige Schrift. Luther en Calvijn hebben zelfs bijzonder oog gekregen voor het doel van Gods Woord. Calvijn spreekt er meermalen van wat de Heilige Geest met bepaalde woorden bedoelt. Wie de inleiding leest op het boek Genesis — in „Stemmen uit Geneve”, Bundel 1 — vindtdaar ook geschreven over het doel van het eerste Bijbelboek. Het is van God gegeven „dat de mens de wondere werken van God aanschouwend, de Werkmeester eerbiedig zou vereren”. De gehele samenvatting van de hoofdinhoud van het boek Genesis is vertolking van wat de Heere bedoelt met dit Bijbelboek.

Het is echter niet zo, dat dit door Calvijn gebruikt is om ook maar iets af te doen van de betrouwbaarheid van enige mededeling in Genesis. Het is b.v. in ditzelfde inleidend gedeelte wel opmerkelijk hoe hij schrijft over het auteurschap van Mozes in verbandmetde kritiek, dat hij geen ooggetuige is geweest van de schepping. Daar kunnen velen het vandaag mee doen: „Want wanneer zij het geloof aan deze geschiedenis wegnemen, omdat ze na een lange reeks jaren weer verhaald wordt, moeten zij de voorspellingen ook afwijzen, waarmede dezelfde Mozes dingen voorzegd heeft, die zoveel eeuwen later gebeurd zijn.

Duidelijk is het dat Calvijn nimmer vanuit de doelgerichtheid van de Heilige Schrift niets heeft af willen doen aan de betrouwbaarheid. Ook Bavinck, die zeer zeker het doel van Gods Woord naar voren heeft gebracht, heeft dit niet gedaan ten koste van het gezag. Hoe kan het ook anders, want hij hoorde in Gods

Woord zelf de verbinding tussen de inspiratie door God Zelf en de doelgerichtheid. Detekst, waarin hij van het doel hoorde spreken, was nl. 2 Timotheiis 3 : 16, 17: „A1 de Schrift is van God ingegeven en is nuttig tot lering opdat de mens Gods volmaaktzij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust”.

Zo wilde Bavinck ook het doel van hetscheppingsverhaal niet voorbijgaan, maar tegelijkertijd vasthouden aan de geschiedenis zoals die daar gegeven wordt. En laten zij, die dit vandaag niet doen, zich niet op Calvijn of Bavinck beroepen, maar lievereerlijkzeggen, dat zij anders zijn!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 1969

Bewaar het pand | 4 Pagina's

DE WAARHEID VAN SCHEPPING EN VAL

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 1969

Bewaar het pand | 4 Pagina's