Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Maar wat zal het ook nu zijn?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Maar wat zal het ook nu zijn?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze vraag lezen wij in 1 Kon. 14 : 14.

Wij zouden dit de vraag van de nieuwjaarsmorgen kunnen noemen.

Wij slaan weer voor een nieuwe jaarkring, en onwillekeurig leeft de vraag in menig hart; „Maar wat zal het ook nu zijn?”

Deze vraag werd eenmaal gesteld door de profeet Ahia. De huisvrouw van Jerobeam was tot hem gekomen om de profeet te vragen over haar zoon, die ernstig ziek was.

De boodschap van Ahia werd een boodschap van het oordeel. Haar kind zou sterven en het liuis van Jerobeam zou worden uitgeroeid.

Dat oordeel was niet ver af. Het was vlak bij, en daarom mocht de huisvrouw van Jerobeam niet aan een verre toekomst denken, maar werd de volle klemtoon gelegd op het nu, „maar wat zal het ook nu zijn?”

Wij zijn vaak geneigd om het oordeel Gods steeds maar ver weg te denken, maar de Heere beklemtoont ook voor ons in bovenstaande vraag dat kleine woordje NU! Maar wat zal het ook NU zijn?

De huisvrouw van Jerobeam was nog niet thuis of haar kind was al gestorven. Dat oordeel had zich reeds voltrokken terwijl zij naar huis ging, en verder zou de Heere Israël slaan, gelijk een riet in het water omgedreven wordt. Israël zou uitgerukt worden uit het goede land, dat Hij hun vaderen gegeven had. Hij zou hen verstrooien aan gene zijde der rivier, daarom dat zij hun bossen gemaakt hadden, de Heere tot toorn verwekkende (vs. 15). Zo zien wij bovenstaande vraag als met donkere oordeelswolken omkranst. Ook voor óns is dan van betekenis dat kleine woordje NU! NU in het jaar 1971 „maar wat zal het ook nu zijn?”

Het jaar dat voorbijging was reeds een jaar vol oordeel en gericht. Wat een ontzettende dingen zijn er in het jaar 1970 al gebeurd. Oorlogen, geruchten van oorlogen, hongersnoden, pestilenticn, overstromingen, aardbevingen, allerlei openbaringen van de antichrist, toenemend verval, ongeloofsopenbaringen, zedeloosheid, gezagsondermijning, een leven als in de dagen van Noach, eten, drinken, trouwen, ten huwelijk uitgevende en niet opmerkende het Maranalha: Jezus komt! Overdenkende al die dingen, die in het jaar 1970 gebeurd zijn, mag de vraag op de nieuwjaarsmorgen wel vol ontroering worden gesteld: „maar wat zal hel ook nu zijn?”

Bange vrees moet het hart dan wel vervullen, waar de Heere in Zijn Woord zegt: „En nog is het einde niet!” De zeven engelen Gods maken zich op om te bazuinen, om uit te gieten de zeven fiolen van de toorn Gods! En dan te bedenken dat het oordeel zal beginnen van het huis Gods, hoe krijgt dan het woord der Schrift zijn volle klem: „En als dan de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal dan de goddeloze en zondaar verschijnen?” „Maar wat zal het ook nu zijn?”

Toen Ahia deze vraag stelde was het kind van Jerobeams huisvrouw reeds stervende, maar God nam dat kind weg, omdat er wat goeds voor de Heere in gevonden werd. Zo zorgt God voor Zijn werk, ook in dagen van oordeel en gericht. Daar gaat het dan ook om, dat er iets goeds voor de Heere in het hart van ons en onze kinderen gevonden wordt. Dat goede in het hart van het kind van Jerobeam was geen erfgoed, want Jerobeam was een goddeloze koning, maar het was „iets goeds„, vrucht van verkiezende genade. Om dat goed gaat het voor ons en onze kinderen. Die genade belooft de Heere te willen schenken, aan ons en aan ons zaad. Daarom mogen wij nog zingen: „Het verbond met Abraham, Zijn vrind, bevestigt Hij van kind tot kind”.

Leren wij dan met onze kinderen in deze bange tijd vol oordeelsbenauwing schuilen onder de genadevleugelen van Hem, Die het gezegd heeft: „Uit de mond der kinderen en der zuigelingen heb Ik Mij lof bereid”. Elk die Hem vreest, hoe klein hij zij of groot, wordt van dat heil, die weldaad deelgenoot. Hij zal ze groter maken. Dan is het vandaag nieuwjaar, maar wij blijven terugzien op het kerstfeest, op dat Kind, Waarvan gezongen is: „Die miljoenen eens zaligen zal, werd geboren in Bethlehems stal”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 december 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Maar wat zal het ook nu zijn?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 december 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's