Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van het Zendingsveld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van het Zendingsveld

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(53.)

Judson. (Slot.)

Wat brengt de oorlog ellende en verwoesting teweeg. Wat moeizaam werd opgebouwd wordt in enkele minuten een ruïne. Met alle mogelijke middelen tracht een geneesheer het leven van een dodelijk-zieke te verlengen, maar door het oorlogsgeweld worden mensen, blakend van gezondheid, in één ogenblikje als gras voor de zeis weggemaaid.

De gevolgen van de strijd in Birma waren maar al te zeer zichtbaar voor de terugkerende Judson en zijn vrouw. De stad Rangoon was verwoest. De prachtige acaciabomen waren afgebroken en gedeeltelijk verbrand. Overal lagen puinhopen. Ook het Zendingshuis was schier niet meer te herkennen. Stukken zwartgeblakerde muren stonden nog overeind, en wat als huisraad nog was gespaard, was weggeroofd. Op het kerkhof waren verscheidene nieuwe graven. Eén van de vers-gedolven rustplaatsen was het graf van de monnik, die eertijds zo had getwijfeld, maar die op het laatst tot de belijdenis was gekomen: „Ik heb afgedaan met mijn twijfel, heer leraar. Ik ben bereid, de koning te zeggen, dat ik een Christen ben." Nu was hij niet meer, tot grote droefheid van de Judsons. Wat had de monnik nog veel steun kunnen geven aan het zendingswerk.

Alles bij elkaar genomen, was er wel reden tot moedeloosheid. Maar als een lichtpunt was wel hetgeen Maung-Ing, de trouwe Birmaanse knecht, Judson kwam aanbieden.

„Heer leraar, " zo sprak hij, „ik heb een troost voor u. Het is het geesteskind van u."

En wat was het pak, dat hij bracht? Het kussen, door Ann gemaakt, opgevuld met de vellen papier, waarop de Birmaanse vertaling van het Nieuwe Testament stond beschreven.

Het kussen werd open gesneden en het kostbare schrijfwerk was compleet weer in Judsons handen. Ontroerd knielde de zendeling neer om God te danken voor de wondere bewaring van het geschreven Boek. Met veel moeite werden de verstrooide gelovigen weer bij elkaar gebracht, en langzaamaan kon het zendingswerk weer voortgezet.

De nieuwe commissaris drong er bij Judson op aan, met hem naar de koning te Ava te reizen, want de koning scheen de voorwaarden van het vredesverdrag niet stipt na te komen.

Adoniram ging, maar de besprekingen verliepen niet vlot. Het zou een hele toer worden om volledige godsdienstvrijheid te krijgen. Het duurde daardoor geruime tijd, eer Judson uit Ava terug kon keren.

Op zekere dag moést hij wel naar huis. Iets verschrikkelijks werd hem bereikt door middel van een brief, waarop een zwart zegel.

Kon het werkelijkheid zijn? Droomde hij, of was het echt zo ? Ann was overleden. De tropenkoorts had haar krachten gesloopt. Het was in October van het' jaar 1826.

Er zijn geen woorden te vinden om de grote smart van de zendeling te beschrijven. Aan de rand van de wanhoop kwam hij. Hij was op het punt om zijn verstand ts verliezen. Wel veertig dagen bracht hij door in de eenzaamheid en bemoeide zich met niemand. Diep in het bos trok hij zich terug. Hij kon het God niet gewonnen geven.

Toch zou het met Judson terecht komen. De Heere gebruikte daarvoor een man, die heus niet zo spraakzaam was. Ondeugdelijke middelen, in onze ogen dan, worden vaak door God gebruikt. Wij zouden iemand genomen hebben, die heel rad van tong was, die met een woordenstroom Judson tot gans andere gedachten zou brengen; die zo overtuigend zou spreken, dat Judson zich wel gewonnen zou moeten geven.

Neen, zo werkte God niet. Jonathan Wade was niet zo erg spraakzaam, maar het weinige wat hij zei was genoeg om Judson terug te doen keren tot zijn arbeid. Jonathan zocht de arme zendeling op en sprak tot hem: „God nam Ann van u weg. Waarom? 't Is een reden aan Hem zelf bekend. Maar gij zijt achter gelaten met zulk een pijn in uw hart, dat gij de moeiten van andere mensen, die dezelfde weg zijn gegaan, zult begrijpen. Overwin uw verdriet en schrijf. Schrijf en vertaal, zodat de zorgen van anderen verlicht mogen worden."

Was dat de beschroomde Jonathan Wade, die sprak? Was dat de bedeesde collega, die nu zo overtuigend de waarheid zei?

Ja, het móest zo. Judsons tijd om weer te gaan arbeiden was aangebroken. De Heere had hem weer tot zijn werk gebracht. Duidelijk zag de zendeling weer zijn levenswerk dat voor hem gereed lag. Door werken, door koortsachtig te gaan werken, zou het smartelijke verlies op de achtergrond worden geschoven. En het zou strekken tot uitbreiding van het Koninkrijk Gods.

Hij wierp zich nu met alle macht op het vertaalwerk. Gelukkig, dat hij er lust toe kreeg. Door hard te werken, werd het smartelijke verlies niet zo gevoeld. En daardoor werd een groot werk tot stand gebracht. Uit het Oude Testament vertaalde hij eerst het Boek der Psalmen, het troostboek van Gods volk, Luthers „kleine Bijbel." Vervolgens kregen Prediker, Hooglied en Jesaja een beurt. Wat een arbeid! Welk een zoeken, telkens weer, om het juiste woord in het Birmaans te vinden.

Behalve het vertalen van de Heilige Schrift, predikte Judson ook, bijgestaan door zijn medearbeiders, Boardman en Mason. En de Heere wrocht mede. De gemeente breidde zich uit. Uit de omliggende landstreken kwamen mensen zich bij hen voegen. Dit zette Judson aan om zendingsreizen te gaan ondernemen. Er bleek verderop honger te zijn naar het Woord van God. Judsons oog was gevestigd op de Karenen, een onontwikkeld volk van jagers en vissers in zuidelijk Birma. De meeste Karenen waren animisten. Ze geloofden dus, dat alle dingen bezield zijn. De animistische godsdienst is voortgekomen uit de leer, dat er een ontwikkeling is van het lagere tot het hogere; eerst het geloof aan zielen en geesten, dan aan vele goden om dan tenslotte tot het ééngodendom te komen. Zij hadden geen afgoden, maar Judson trof toch enkele sporen aan van een overgebleven kennis van één God, die alles geschapen heeft. Ook hadden ze een overlevering, dat hun voorouders een boek hadden, dat over een Opperwezen handelde. Hier vond de zendeling een aanknopingspunt. En hij begon, onder biddend opzien tot God. De prediking droeg vrucht. Honderden werden toegevoegd tot de gemeenten, die werden gesticht.

In 1831 begon Judson zijn werk en een halve eeuw later waren onder de Karenen wel 450 gemeenten. Behalve kerken werden ook scholen gebouwd, die goed werden onderhouden.

Drie reizen ondernam Judson, maar na 1832 ontbrak hem de lichamelijke kracht. Half de veertig pas, was hij lichamelijk al ver óp. Door vele ontberingen en veel wederwaardigheden had z^jn lichaam ontzettend gele-

den, en was vóór de tijd versleten. Het reizen moest hij opgeven, maat verder ging hij met het vertalen. De boeken van Mozes werden in het Birmaans overgezet, en in het jaar 1834 was het grootse werk voltooid. De hele Heilige Schrift was nu vertaald. Een reuzenwerk voorwaar! Millioenen Birmanen hadden nooit van de Bijbel gehoord en waren zonder kennis van Gods Woord de eeuwigheid ingegaan. Nu was het veranderd. De Heere had gezorgd, dat het zaad van het Woord kon gestrooid. Judson was hiertoe een werktuig geweest. De gezondheidstoestand van de zendeling ging veel te wensen overlaten. Soms was hij zo ziek, dat men vreesde voor zijn leven. Maar dan flikkerde het levensvuur weer wat op. 't Ging op en neer. Als zijn krachten het toelieten, werkte hij aan een Birmaans woordenboek en andere belangrijke werken.

De lente van het jaar 1850 kwam. Met Adoniram ging het niet best. Hij zou het land een poosje moeten verlaten. Een zeereis zou hem zeker goed doen. Dat was het advies van de doktoren. Judson volgde het op, en de reis begon.

Helaas, drie dagen was de kust van Birma uit het zicht, of de krachten van de zendeling namen zienderogen af. De 12e April 1850 blies Judson de laatste adem uit, op het schip midden in de zee. Hij had zijn 62ste jaar nog niet bereikt. Dat zou pas in Augustus gebeurd zijn. Terug varen naar land ging niet meer met het lijk. Er zat niets anders op dan de zendeling een zeemansgraf te geven. En zo is het gebeurd, dat Adoniram Judson zijn graf in de golven van de Indische Oceaan heeft gevonden.

Veel heeft Judson gearbeid voor de komst van Gods Koninkrijk. Geen wonder, dat men hem de apostel van Birma heeft genoemd. De eeuwigheid zal openbaren, hoeveel parels er door Judsons arbeid gehecht zijn aan Christus' Middelaarskroon. Voor déze is de zendingsarbeid geweest een reuk des doods ten dode, en voor gene een reuk des levens ten leven, Gode tot heerlijkheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1951

Daniel | 12 Pagina's

Van het Zendingsveld

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1951

Daniel | 12 Pagina's