Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HART VOOR JONGEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HART VOOR JONGEREN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

JONGEREN VERLATEN DE KERK

Van Okke Jager is de uitspraak: ‘Waar vooral jongeren de kerk verlaten, heeft de kerk al eerder de jongeren verlaten.’ Dat intrigeert mij; is dat zo? Ik kan mij zo voorstellen dat gemeenteleden en in het bijzonder kerkenraadsleden zwaar beledigd zijn als zij dit lezen. De jongeren verlaten? Welnee! Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst! En jaarlijks buigt de kerkenraad zich over het ‘jongerenbeleidsplan’ dat het jeugdwerk in de gemeente van nieuwe impulsen voorziet, in de hoop de jongeren vast te houden. Sterker nog: met de diepe wens dat de kinderen en de jongeren van de gemeente Jezus Christus als hun Verlosser en Zaligmaker leren kennen.

Toch kent elke gemeente wel het probleem van jongeren die ‘tussen de vingers door lijken te glippen’. Jongeren die verdwijnen omdat zij zich niet meer geboeid weten door de kerk en voor wie de aantrekkingskracht van de wereld met de daarbij behorende jeugdculturen groter is. Of jongeren die vertrekken naar andere kerkverbanden of vrije groepen omdat zij zich met hun jeugdig enthousiasme daar beter thuisvoelen; daar kunnen zij ècht gaan voor God!, beweren zij.

Daarnaast houdt de explosieve opkomst van het fenomeen ‘jeugdkerken’ de gemoederen danig bezig. Wie de kerkelijke pers een beetje bijhoudt, kan lezen dat er inmiddels al zo’n vijftig jeugdkerken zijn, verspreid over het hele land. Hun aantal lijkt toe te nemen en het aantal bezoekers ook. Dat varieert per bijeenkomst van enkele honderden tot enkele duizenden. De jeugdkerken organiseren laagdrempelige bijeenkomsten voor jongeren, in de taal en de stijl van jongeren. Daarbij valt op dat circa 75% van de bezoekers en organisatoren uit reformatorische kring voortkomt.

COMMUNICATIESTOORNIS

Wat is er aan de hand? Moeten we constateren dat kerken de jongeren niet meer begrijpen en dat omgekeerd jongeren niet meer snappen waar de kerk mee bezig is? Spreekt men eikaars taal niet meer? Ik vermoed dat hier een kern van waarheid in zit. Beter gezegd: een kern van het probleem.

Het probleem is namelijk niet dat jongeren van alles willen veranderen: het orgel de kerk uit en het drumstel erin. Dat wordt vaak wel als één van de oorzaken gezien, maar mijns inziens is het slechts een symptoom van iets wat dieper ligt. Natuurlijk, ik weet best dat er mensen zijn (en ook jongeren zelf) die denken dat jongeren een ander soort kerk willen, met sketches, videoclips, veel variatie en interactie en vooral ook veel eigentijdse muziek. Maar dat is het niet. Mijn ervaring is dat jongeren prima naar een ‘degelijke preek’ kunnen luisteren en daar de concentratie voor kunnen opbrengen. Als de aansluiting met hun belevingswereld er maar is. Als zij maar antwoord vinden op de vele vragen die zij hebben, of sterker, als de juiste vragen bij hen opgeroepen worden.

DE KERK VERLAAT JONGEREN

Kent de gemeente, kent de kerkenraad de belevingswereld van jongeren? Of is dat slechts oppervlakkig? Weet men bijvoorbeeld dat jongeren in het weekend graag uitgaan op voor ouderen onbegrijpelijke uren en dat zij van muziek houden met voor ouderen onbegrijpelijke klanken en houdt het dan een beetje op? Als ik ‘s zondags de gemeente door kijk, bekruipt mij nogal eens de angst dat een grote groep mensen veel te weinig weet van jongeren en van de cultuur waarin zij leven. Weten de gemeenteleden en kerkenraadsleden die rechtstreeks met jongeren in contact staan van ‘de hoed en de rand’? Worden jongeren begeleid in de worstelingen die zij kennen in hun volwassen worden? Of weet men van die worstelingen niet af?

Een voorbeeld. Laatst hoorde ik het verhaal van een jeugdouderling die het niet in z’n hoofd zou durven halen om in een persoonlijk gesprek jongeren te vragen naar hun beleving van seksualiteit of andere concrete zaken. “Zoiets doe je toch niet?” Maar: wie doet het dan wel? Vooral als we moeten bedenken (om nog even op dit voorbeeld door te gaan) dat seksualiteit één van de belangrijkste valkuilen en worstelingen is voor jongeren? Een niet gering percentage christenjongeren lijdt aan een verslaving op dit terrein, via internet, de tv, en dergelijke en/of in de vorm van zelfbevrediging. Kan en durft de (wijk)ouderling het gesprek hierover aan te gaan? Of moet geconstateerd worden dat hij geen idee heeft wat bij jongeren leeft en wat hun problemen op dit terrein zijn of dat de vertrouwelijkheid voor een dergelijk gesprek ontbreekt? Ik vrees voor beide.

Ik ben bang dat de uitspraak waar ik mee begon (gedeeltelijk) waar is. Het zou best zo kunnen zijn dat de kerk jongeren heeft verlaten. Niet in de zin van hen de rug toekeren. Dat juist niet! Maar wel dat de kerk voeling met de jongeren en de jeugdcultuur is kwijtgeraakt en daarmee de aansluiting met vele jongeren in de eigen gemeente.

HET LEVEN Is EEN SOAP

De samenleving waarin onze jongeren opgroeien is in alle opzichten pluriform, plurinorm, onduidelijk en onoverzichtelijk. Jongeren missen een criterium dat als een kompas hun de weg wijst. Anderzijds manifesteert zich in onze tijd de onafhankelijke, autonome mens, met ongekende mogelijkheden en krachten die vooral uit is op zelfinzicht en zelfverwerkelijking. Deze twee ontwikkelingen samen maken dat de postmoderne jongere lijdt aan een gevoel van ‘richtingloosheid’. Achter de mij-maak-je-niks-wijs-houding die bij een groot aantal jongeren te bespeuren valt, gaan behoorlijk wat twijfels schuil en een uitgesproken gevoel van richtingloosheid. In een richtingloze cultuur lijken jongeren hun eigen verhaal bij elkaar te zappen. Generation Search.

Juist als in het leven niets meer vanzelfsprekend is, wordt het lastig om bewuste keuzen te maken. Zeker ook omdat geldt dat het onderste uit de kan moet worden gehaald. Live life to the max! Gebrek aan durf om keuzes te maken en verantwoordelijkheid op zich te nemen, leidt vaak tot fixatie op zichzelf. Het streven naar ‘een goed gevoel’, waarin de eigen behoeften en het eigen genot centraal staan. Soms is het leven te vergelijken met een soap: alles draait om het individuele geluk, om succes, om persoonlijke groei en liefde (of wat daar dan ook voor door kan gaan). Om dat geluk en dat succes te bereiken, moeten steeds keuzes gemaakt worden. En dat valt zwaar. Om te ontsnappen is er de instant-roes van een nachtje stappen of een andere manier van ‘uit je dak gaan’.

IDOLS IN PLAATS VAN IDENTIFICATIEFIGUREN

Deze richtingloosheid kent meerdere oorzaken, waarvan ik slechts een aantal (kort!) noem.

In onze samenleving is sprake van veelal onpersoonlijke communicatie. Mensen leven veelal langs elkaar heen en jongeren hebben te maken met een onophoudelijke stroom van onpersoonlijke beínvloeding via de media, het onderwijs en andere instituties. De verzwakking van het gezin heeft daar alles mee te maken. Het gezin is niet meer de eerste beschermlaag om kinderen en jongeren heen, maar het zijn veelal instanties buiten het gezin die kinderen groot brengen. Ook hierbij spelen de media een grote rol en de ‘deskundigen’ die overal opduiken. De ineenstorting van het gezag moet in dit verband ook genoemd worden. We leven in een onderhandelingscultuur, waarin niet oordelend opgetreden mag worden, maar waarin juist alle ruimte is voor vrijheid en tolerantie. Herkenbaar in de volle breedte van de samenleving: zowel in gezin als politiek. En dat bedoel ik niet satirisch.

Als belangrijk punt wil ik in dit verband het gebrek aan toekomstperspectief, aan levensvisie of idealisme noemen. Dat zie ik maar al te duidelijk buiten de kerk, maar tot mijn verdriet soms ook binnen de kerk. Hoe komt het dat jongeren zo weinig besmet worden met het enthousiasme voor de dienst aan God? Waar zijn de aansprekende identificatiefiguren in kerk en gezin? Hoe komt het dat jongeren zich steeds meer meten aan idolen en hoe komt het dat programma’s met dergelijke ‘idols’ hun miljoenen verslaan?

Dit alles maakt dat jongeren veranderen. Ze horen met hun ogen en denken met hun gevoel. Ze worden onzeker. Een onzekerheid die soms omslaat in onverschilligheid. Dat lijkt het gemakkelijkste afweermechanisme. Weer anderen worden bang. Bang om zich te binden. Ook omdat zij niet geleerd hebben wat liefde is. In de kerk waarin gepredikt wordt dat God liefde is, groeien jongeren op die niet weten wat dat is en waarbij voor een aantal geldt dat zij dat ook niet van hun ouders geleerd hebben. Ik ontmoet zoveel christen-jongeren die kijken of ze het in Keulen horen donderen als ik hen vraag of ze de moed hebben om vanuit hun hart te leven. Ze weten niet hoe dat moet en ze hebben er nog nooit van gehoord. Misschien komt dat wel omdat de volgende typering die een jongere gaf wel raak is: ‘In de kerken gaat het meer over God dan dat er een ontmoeting met God ontstaat.’

Ik sluit dit artikel dan ook af met een pleidooi. Een pleidooi voor een ontmoeting van hart tot hart tussen kerk(enraad) en jongere. Een ontmoeting tussen ouderen en de belevingswereld van jongeren.

Maar ook een pleidooi voor het zoeken naar de ontmoeting met God in alle vieringen en bijeenkomsten van de gemeente. Als ouderen en jongeren elkaar ontmoeten aan het Vaderhart van God kunnen zij eensgezind samen op weg! Zou het zo kunnen zijn dat er dan in de vorm zoals deze tot nu toe gehanteerd is iets moet veranderen? Zou best kunnen. Maar de vorm is niet heilig, evenmin als het doel alle middelen heiligt.

In de kerk wordt ons van zondag tot zondag voorgehouden: de ander uitnemender achten dan mijzelf. Dat betekent in dit geval heel concreet: de ander, kind van een andere cultuur, de ruimte geven, niet afgedwongen, met een bedrukt gelaat, maar blijmoedig. De Geest schrijft wegen in de tijd.

Een Griekse wijsgeer zei: Opvoeden is geen emmer vullen, maar een vuur ontsteken.

Het is mijn diepe wens dat in de kerk veel vuurwerk zichtbaar is!

Vuurwerk dat het juiste licht geeft op de vele keuzes die gemaakt moeten worden.

Mevr. drs. E.J. van Dijk, lid van de gemeente van Veenendaal-Pniël, is directeur van de Evangelische Hogeschool in Amersfoort. Daarnaast is zij o.a. ook bestuurslid van de Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 2004

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

HART VOOR JONGEREN

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 2004

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's