Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Enige aspecten van de wedergeboorte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Enige aspecten van de wedergeboorte

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(4)

Met alle klem, zoals wij in het voorgaande zagen, moeten wij dus benadrukken, dat de H. Geest de Auteur van de wedergeboorte is. Hij neemt het uit Christus en past het de zondaar toe. In de Geloofsbelijdenis van Nicea wordt gezegd van de H. Geest, dat Hij "Heere is en levend maakt". Het is de H. Geest, Die levend maakt, Die het leven meebrengt midden in onze dood. Dan zeggen onze Dordtse Leerregels zo onovertroffen: "Hij opent het hart, dat gesloten is; Hij vermurwt, dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. In de wil stort Hij nieuwe hoedanigheden, en maakt dat die wil die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil." Alleen zo krijgt God al de eer van het werk der wedergeboorte. Laat het dan onze bede zijn: Heere maak mij levend door Uw Woord!

Concluderend kunnen wij stellen, dat de wedergeboorte van het begin tot het einde het werk is van de drieënige God. Een ander belangrijk gegeven uit de Schrift is de nauwe samenhang tussen de wedergeboorte en het Woord Gods. In 1 Petr. 1 : 23 staat te lezen: Gij, die wedergeboren zijt, niet uit het vergankelijk maar uit het onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwigblijvende Woord van God." De H. Geest doet een zondaar wedergeboren worden door middel van Gods Woord, in het bijzonder door middel van de verkondiging van het Woord. Want in vers 25 zegt Petrus uitdrukkelijk: Dit is het Woord, dat onder u verkondigd is." Hij duidt dit Woord aan als een zaad. Een zaad, dat gelegd wordt in het hart, dat leeft en werkt, dat schept en herschept. Zoals zaad ontkiemt, wanneer het in contact komt met de aarde, zo ontkiemt het zaad van het Woord door de bediening van de H. Geest, zo worden dode zondaren herschapen tot een nieuw leven. Gods Woord is geen dorre theorie, maar levend en krachtig; het is een goddelijk en onvergankelijk zaad. De H. Geest werkt het nieuwe leven door Gods Woord. Calvijn merkt hierover op: Het wordt niet gepredikt om alleen van ons gehoord te zijn, maar opdat het als een zaad des onsterfelijken levens, onze zielen in de grond vernieuwe en verbetere."

Precies hetzelfde vinden wij in Jac. 1 : 18: Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der waarheid." Calvijn spreekt in dit verband over de krachtdadige roeping Gods door het Evangelie. Wij komen hier dus tot het punt van de verhouding tussen roeping en wedergeboorte. Daar is veel over te doen geweest. Gaat de roeping aan de wedergeboorte vooraf? Gaat de wedergeboorte aan de roeping vooraf? Wij spreken hier over de inwendige roeping, die wij moeten onderscheiden van de uitwendige roeping, die door het Evangelie komt tot ieder, die het hoort. "Die inwendige roeping toch is het krachtdadig, onwederstandelijk werk des H. Geestes door middel van Zijn Woord, waarin Hij het stenen hart wegneemt en een vlesen hart in deszelfs plaats geeft." (Ds. G. H. Kersten). Volgens Dr. A. Kuyper gaat de wedergeboorte aan de roe­ ping vooraf Volgens hem moet de zondaar wedergeboren zijn om de roeping te kunnen verstaan. Dr. A. Kuyper zegt dan het volgende: Het zaad der wedergeboorte kan lang in iemands ziel schuilen, zonder dat hij zelf of iemand anders ook maar iets van een verdere werking Gods in zijn binnenste gewaar wordt... Doch daarna komt het vroeg of laat in de wedergeboren ziel tot een meer rechtstreekse of bepaalde aangrijping van de wedergeborene door de H. Geest, zodat de kiem begint te ontkiemen en er een zekere ritseling des levens ontstaat en het is meer uitsluitend die daad, die we als inwendige roeping kennen." (E Voto III, 420). Volgens Kuyper roept God degenen, die wedergeboren zijn. Er moeten toch eerst geestelijke oren zijn om Gods Woord te kunen horen? Zo zou Paulus op de weg naar Damaskus niet wedergeboren zijn, maar als iemand, die al wedergeboren was, slechts door de roeping tot het bewustzijn gebracht zijn van het leven, dat reeds in hem was. Wij vinden bij Kuyper dus de leer van de onbewuste wedergeboorte. Dit hangt ook samen met zijn leer van de veronderstelde wedergeboorte. De grond van de kinderdoop is volgens Kuyper de veronderstelling, dat het te dopen kind wedergeboren is.

Volgens Dr. G. C. Berkouwer was het uitgangspunt van de opvattingen van Kuyper, dat hij tegenover allerlei humanistische en semi-pela-' giaanse tendensen, waarbij er in de mens allerlei vermogens werden gelegd, wilde benadrukken, dat de wedergeboorte een daad is van de H. Geest. Welke desastreuze gevolgen de opvattingen van Kuyper echter hebben gehad leren ons de ontwikkelingen in de Gereformeerde Kerken. Ook Berkouwer geeft toe, dat Kuypers formuleringen verwarrend hebben gewerkt. De leer van de veronderstelde wedergeboorte leidt ertoe, dat men ervan uitgaat, dat heel de gemeente uit wedergeborenen bestaat, zodat de prediking van de noodzakelijkheid der wedergeboorte en de oproep tot bekering geen klem meer heeft en zijn betekenis verliest.

Wij moeten in de orde des heils dan ook de roeping aan de wedergeboorte vooraf laten gaan. Jakobus zegt: "Hij heeft ons gebaard door het Woord der waarheid." Lazarus werd niet eerst opgewekt en daarna geroe­ pen; Christus riep met Zijn machtwoord de dode Lazarus tot het leven. Doden zullen horen de stem van de Zoon van God en die ze gehoord hebben zullen leven. Ezechiël riep tot dorre doodsbeenderen. De inwendige roeping is dan ook het krachtdadige genadewerk van God, waardoor Hij de dode zondaar levend maakt. De gewone regel is, dat de H. Geest door het Woord het nieuwe leven in het hart van de zondaar schept.

Hoe werkt de H. Geest de wedergeboorte dan in het hart van zuigelingen, die het Woord nog niet kunnen horen? Kuyper heeft dit punt aangevoerd om zijn opvattingen te staven. Ik geloof, dat wij zullen moeten zeggen, dat de Geest in die jonge hartjes op een vrijmachtige wijze verborgen werkt. Dit geeft ons echter geen recht om van de regel, die God in Zijn Woord openbaart af te wijken, dat Hij zondaren doet wedergeboren worden door Zijn Woord.

En Lydia dan? Wij lezen in Hand. 16 : 14, dat de Heere haar hart opende, zodat zij acht nam op hetgeen door Paulus werd gesproken. Hier gaat toch de opening van het hart aan het acht nemen op het Woord vooraf? Calvijn waarschuwt hier in zijn commentaar tegen degenen, die daarom menen, dat zij het uitwendig woord niet nodig hebben. Hij wijst dan een scheiding tussen Woord en Geest nadrukkelijk van de hand. Calvijn betrekt Woord en Geest in de wedergeboorte nadrukkelijk op elkaar. Bovendien, als u Hand. 16 goed leest, dan leest u daar, hoe ook de opening van Lydia's hart heeft plaatsgevonden door het Woord. Wat staat er? "En een zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster van de stad Thyatira, die God diende, hoorde ons; welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam, op hetgeen van Paulus gesproken werd." Eerst wordt dus gezegd: ij hoorde ons. Daarna pas staat er, dat de Heere haar hart opende. Waardoor opende de Heere dus haar hart? Door het horen van het Woord. In de wedergeboorte horen Woord en Geest bij elkaar. Ook hier geldt: at God samengevoegd heeft, schelde de mens niet.

De leer van Kuyper is misschien welerg logisch, maar onze logica moet gekruisigd worden onder Gods Woord. Ik meen, dat Ds. G. H. Kersten hier het bijbelse evenwicht bewaart, als hij zegt, dat, hoewel hij in de orde des heils de roeping aan de wedergeboorte laat voorafgaan, roeping en wedergeboorte samenvallen. Er is onderscheid, zo zegt hij, tussen roeping en wedergeboorte, maar bij de krachtdadige werking van de H. Geest in het hart vallen zij samen. En hoe zij samenvallen, laten wij dat mogen overlaten aan de vrijmachtige en verborgen werking van de H. Geest, die doden roept tot het geestelijke leven. Gods Woord noemt de verkondiging van het Woord het zaad der wedergeboorte. Dat betekent voor ons, dat wij ons betrokken moeten weten op de verkondiging van Gods Woord, het bijzondere genademiddel, dat de Heere gebruikt om mensen te wederbaren.

(Wordt vervolgd).

Zeist,

ds. J.J. van Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 mei 1990

De Saambinder | 12 Pagina's

Enige aspecten van de wedergeboorte

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 mei 1990

De Saambinder | 12 Pagina's