Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HUISELIJK GEWELD EN DE KERK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HUISELIJK GEWELD EN DE KERK

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

GOD IS TOCH DE BEWAARDER?

In februari 2012 is het MOVISIE-rapport ‘De mantel der liefde’ verschenen. Ook al zijn er zwakke punten in het rapport aan te wijzen, dat neemt niet weg dat de hoofdlijn herkenbaar is en grote zorgen baart. Ook in orthodox-protestante kring komt huiselijk geweld voor. Bij pastoraat in verband met huiselijk geweld gaat het niet alleen over de slachtoffers. Het gaat ook over de daders en de omstanders. Er is iets heel fundamenteels in hun wereld veranderd. Het basisvertrouwen is bij de slachtoffers en de omstanders diep geschonden. De daders zijn bekend geworden en moeten zich rekenschap gaan geven van hun daden. In die situatie komt de vraag naar voren Wie God is. Is Hij de Bewaarder over Wie Psalm 121 schijnbaar zo naïef spreekt? Waarom is het slachtoffer dan niet bewaard? Trouwens: hoe moet je bewaring door God dan zien? Is het bewaring tegen het geweld van de dader? Of staat God meer aan de kant van de gemeenschap? Is Hij de Bewaarder van de sociale orde, het gezin, de gemeente? Mag je op Zijn bewaring hopen ook als dat in gezin en gemeente veel kapot maakt? Of mag je alleen op Zijn bewaring hopen als het plaatje naar buiten intact blijft van gelovige mensen die misschien wel door veel diepten gaan, maar er toch altijd overwinnend en vergevend uitkomen? In dit artikel kan ik niet op al deze vragen ingaan. Ik heb er een paar kernen uit gekozen die mij van belang lijken voor een pastorale kijk op huiselijk geweld.

(HUISELIJK) GEWELD IN DE BIJBEL

Het duurt niet lang na de zondeval of het eerste huiselijk geweld dient zich in de Bijbel aan: Kaïn slaat zijn broer Abel dood. Dit geweld wordt door God scherp veroordeeld. Even verderop in het boek Genesis wordt het verbod op doodslag gemotiveerd met een beroep op het feit dat ieder mens is gemaakt naar het beeld van God (Gen. 9:6). Ook in het zesde van de tien geboden komt God op voor de beschermwaardigheid van het leven dat naar Zijn beeld geschapen is. In de hoge afkomst van de mens als schepsel dat gemaakt is naar het beeld van God ligt dus een krachtig motief verankerd voor de beschermwaardigheid van het leven en het respectvol omgaan met ieder mens. Of met andere woorden: wie zich vergrijpt aan een mens, vergrijpt zich ook aan God Die de mens geschapen heeft.

In het Nieuwe Testament komt daar nog een element bij. O.a. in 1 Petrus 1:19 en 2:9 is te vinden dat de gelovigen door het kostbaar bloed van Christus zijn gekocht om Zijn eigendom te zijn. Het geeft de eigendomsrelatie aan van de Goede Herder en de schapen van Zijn kudde. Christus heeft Zijn leven gegeven voor hen die in Hem geloven. Daarom zijn zij kostbaar in Gods ogen. Helemaal te begrijpen dus, dat de Here Jezus opkomt voor de schapen van Zijn kudde. Zo zegt Hij bijvoorbeeld in Mattheüs 18:6 ‘Maar een ieder, die één dezer kleinen, die in Mij geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gehangen en hij verzwolgen was in de diepte der zee’.

DE ROL VAN HET PASTORAAT

Het pastoraat moet uitgaan van het feitelijke gegeven dat geweld voorkomt, ook in christelijke gezinnen en in eigen kerkelijke kring. Voor het pastoraat komt het erop aan om geweld te beteugelen en zo mogelijk vrede te stichten. Vrede is in de Bijbel een belofte en een symbool van de toekomst, maar zover is het nog niet. On dertussen moeten slachtoffers, daders en omstanders een beroep kunnen doen op adequaat pastoraat. Ik schets daar wat hoofdlijnen van.

PASTORAAT AAN DE SLACHTOFFERS

Slachtoffers verdienen principieel voorrang. Zij zijn ongewild in situaties van geweld geweest. Daarin zijn zij machteloos gemaakt en dus aangetast in hun eigenheid als persoon. In het pastoraat moet voorkomen worden dat opnieuw hun belang ondergeschikt wordt gemaakt aan dat van anderen. Daarom mogen in het pastoraat slachtoffers nooit onder druk worden gezet om bijvoorbeeld het beeld van het gezin naar buiten ‘hoog te houden’, of te komen tot verzoening opdat de dader weer naar het Heilig Avondmaal kan gaan. Het komt aan op zorgvuldig pastoraat omdat de druk vanuit gezin en vanuit de kerkelijke gemeente (soms heel subtiel, en soms heel direct) erg groot kan zijn. Het is voor de directe sociale omgeving heel moeilijk om te gaan met de schokkende gebeurtenissen die aan het licht zijn gekomen. Het is begrijpelijk dat de omgeving de neiging heeft zo snel mogelijk terug te willen schakelen naar de ‘normale’ situatie. Al te gemakkelijk wordt het slachtoffer gezien als ‘lastig’ en ‘niet vergevingsgezind’ ten opzichte van een dader die niet zelden een belangrijke positie in gezin en kerk inneemt. Pastoraat moet ruimte scheppen voor het slachtoffer om in eigen tempo de stappen van verwerking en mogelijk van vergeving te zetten - zonder dwang of druk van buiten. Richting gezin en kerkelijke gemeente is het van belang om de ruimte te scheppen voor de tijd die de processen van verwerking en vergeving nodig hebben. Het is te begrijpen dat dit in gezin en gemeente een moeilijk periode kan zijn waarin men moet leven met ernstig verstoorde verhoudingen en schokkende en verdrietige feiten die aan het licht zijn gekomen. Ook daarvoor dient pastorale aandacht te zijn: een luisterend oor en een opmerkzaam hart.

PASTORAAT AAN DE DADERS

Ook aan de dader(s) moet recht gedaan worden. Dat wil niet zeggen dat zij op dezelfde wijze als hun slachtoffers benaderd kunnen worden. Men moet verdisconteren dat zij in het geweld dat zij pleegden hun eigen stem hebben laten overheersen en de stem van het slachtoffer hebben gesmoord. Die schadelijke machtsverhouding moet worden doorbroken, wil het pastoraat werkelijk heilzaam zijn. In de praktijk blijkt het heel moeilijk te zijn voor plegers om werkelijk afstand te doen van hun macht en van de voordelen die daaraan verbonden zijn of waren. Vaak blijven ze hun slachtoffer manipuleren c.q. onder druk zetten, al is het maar om te proberen te voorkomen dat ze in de verhalen van het slachtoffer al te negatief worden neergezet. Het vraagt van het pastoraat een duidelijke houding waarbij de pleger gedwongen wordt volledige verantwoordelijkheid te nemen voor het door hem gepleegde geweld. Ook de gevolgen van hun daden moeten de plegers onder ogen leren zien.

De andere kant is, dat daders op hun beurt vaak ook het slachtoffer zijn geweest van geweld van anderen. Hoe het precies werkt, is onbekend. Maar het staat vast dat slachtoffers van geweld meer risico lopen zelf tot het plegen van geweld over te gaan. Voor de pastorale begeleiding houdt dit in dat men dader niet alleen moet aanspreken op daderschap, maar ook op eventueel slachtofferschap. Daarbij kan het laatste geen excuus zijn voor het eerste, maar er is ook geen reden om het slachtofferschap minder serieus te nemen. Beide kanten moeten aandacht krijgen en daar is deskundige therapeutische hulp voor nodig. Het komt erop aan de ander zijn verhaal te laten doen en de ander te verstaan in zijn boosheid. Slechts dan ontstaat ruimte om verder te komen.

DE OMSTANDERS

Omstanders raken op verschillende manieren betrokken bij geweld. Het waarnemen doet iets met hen. Ze kunnen zich gaan identificeren met dader of slachtoffer. Veel omstanders voelen zich uitgenodigd tot zo’n identificatie bijvoorbeeld door de relatie die ze voorheen al hadden met een van beiden. Andere omstanders voelen zich geroepen tot de rol van redder of rechter of hersteller van harmonie. Bij omstanders kan men er al snel van uitgaan dat het gaat om ‘neutrale omstanders’. Maar ook hier komt het aan op zorgvuldigheid in het pastoraat. Want het is de vraag in hoeverre de omgeving een legitimerend kader kan hebben gevormd waarbinnen het geweld kon ontstaan of in stand worden gehouden. Heeft bijvoorbeeld een van de ouders oogluikend misbruik van kinderen toegestaan? Hebben kinderen toch meer gezien dan ze anderen durfden te vertellen? Zo dient ook de kerkelijke gemeente open te staan voor de vraag in hoeverre de manier waarop ze gestalte geeft aan de ‘gemeenschap der heiligen’ een rol kan hebben gespeeld bij ontstaan of voortbestaan van geweld. Is er werkelijk liefdevol oog en echte aandacht geweest voor elkaar? Of was er alleen sprake van een kritisch meten en wegen van gewenste uiterlijkheden? Is er in de gemeente ruimte voor oud en jong om naar voren te brengen wat er werkelijk leeft, of heerst er een sfeer van een gesloten systeem waaraan men zich nu eenmaal heeft te houden? Alleen door een zelfkritische houding komt het tot ook voor de omgeving van slachtoffers en daders tot echte bekering en vernieuwing die mensen in kwetsbare posities ten goede komt.

GOD IS DE BEWAARDER

Tot slot wil ik nog zeggen dat God werkelijk de Bewaarder is waarvan Psalm 121 spreekt. Maar zoals deze Psalm al aangeeft, houdt Zijn bewaring niet in dat men nooit bergen hoeft over te steken. Wel gaat God Zelf mee de bergen over. Nergens wordt dat meer duidelijk als in de weg van het kruis en de opstanding van Jezus Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2012

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

HUISELIJK GEWELD EN DE KERK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2012

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's