Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brugge in de reformatietijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brugge in de reformatietijd

Een calvinistische stad in Vlaanderen

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Belgische stad Brugge trekt jaarlijks duizenden toeristen, vooral vanwege zijn middeleeuws aandoende binnenstad. Dat begint al dadelijk bij binnenkomst met een van de oude stadspoorten: de Smedenpoort, de Ezelpoort, de Gentpoort of de Kruispoort en met een aantal historische molens op de vesten. Het hart van de stad is de Halle uit rond 1300, waarboven de 83 meter hoge Belfort uitsteekt. Bekend zijn de Burg met het stadhuis en de gebouwen van het Brugse Vrije, de Salvatorkerk uit circa 1200 en de O.L. Vrouwekerk, die dateert vanaf 1300 en de grafmonumenten van Maria van Bourgondiër en Karel de Stoute bevat.

Het water van de vele grachten weerspiegelen de gevels van de historische huizen. Brugge is een rooms-katholieke stad (geweest), wat te zien is aan de vele rooms-katholieke kerken en de Christus- en Mariabeelden in het openbaar, ook al hebben die nu vooral een toeristische functie. Zijn er ook protestantse elementen? De hervorming in de zestiende eeuw heeft in Brugge wortel geschoten en een tijdje (van 1578 tot 1584) is het calvinisme er zelfs leidend geweest. Verovering van de stad tijdens de Tachtigjarige Oorlog door Alexander Farnese, hertog van Parma, bracht Brugge aan de Spaanse kant en sindsdien is het gedaan met het protestantisme in de Vlaamse stad.

Sacramentariërs
Na de kerkhervorming in 1517 oriënteerde Brugge zich op het humanisme. De bekende humanist Desiderius Erasmus heeft de stad verschillende keren bezocht. Humanistische stadsbestuurders ijverden voor tolerantie en legden de opkomende hervormingsbewegingen niets in de weg. In de Lakenhal werd een hogeschool gesticht, waar in humanistische geest gedoceerd werd. Inwoners van Brugge gingen zelfstandig de Bijbel onderzoeken. Ze zochten naar een directe relatie met God, zonder bemiddeling van Maria, de moeder Gods of van de kerk. Men noemde hen sacramentariërs, omdat ze vonden dat de sacramenten een geestelijke betekenis moesten krijgen. Het waren vooral migranten uit het ambachtsmilieu die samenkwamen om de Bijbel te lezen. Omstreeks 1525 vormde zich een groep rond mutsenmaker Hector van Dommele, een man die hele bijbelpassages uit zijn hoofd kon citeren. In deze tijd woedde de vervolging al. In 1521, na het optreden van Luther op de rijksdag te Worms, verscheen het eerste plakkaat tegen de hervorming in de Nederlanden. In 1523 werden twee bekende Antwerpse Lutheranen, Hendrik Voes en Jan van Essen te Brussel verbrand, als de eerste twee martelaren voor de hervorming in de Nederlanden. De groep werd uit elkaar geslagen door arrestaties, verbanningen en executies. Hector van Dommele stierf in 1527 op de Burg voor het stadhuis de vuurdood. Hij was de eerste van de ruim zeventig martelaren in het zestiende-eeuwse Brugge. De stadsbestuurders waren niet zo ingenomen met die vonnissen, die vanwege en in opdracht van de landelijke overheid werden uitgevoerd. Burgemeester Cornelis van Baersdorp zei: “Je kunt de mensen niet in hun geweten belasten.”

Doopsgezinden
Historicus en conservator van de openbare bibliotheek van Brugge, Ludo Vandamme, zegt dat de meeste martelaren gevonden werden onder de doopsgezinden, een reformatorische groepering, die voor de volwassendoop was, vurig uitzag naar de spoedige wederkomst van Christus en door Calvijn en Luther werd bestreden. Vandamme: “Onder de martelaren bevonden zich nauwelijks Brugse poorters, omdat die beschermd werden door de magistraat. Doorgaans waren het mensen van elders die in de buitenwijken van Brugge een toevlucht hadden gezocht, die gepakt werden. Zij konden niet rekenen op de steun van de Brugse overheid.” “De doopsgezinden zochten de anonimiteit, bijvoorbeeld het Tillegembosch, nu een provinciaal domein. De meeste van hen kwamen uit de lagere stand. Een groot aantal was textielwerker. Mannen werden verbrand en vrouwen levend verdronken of levend begraven. Van Jacob de Rore, de doopsgezinde leidsman die in 1569 op de Burg werd terechtgesteld, zijn ontroerende brieven aan familie en vrienden bewaard.”

Calvinisme
Vanaf de jaren zestig van de vijftiende eeuw werd het calvinisme de heersende reformatorische stroming in Brugge. Een goede organisatie, die leunde op contacten met Antwerpen en vluchtelingengemeenten in Engeland en Duitsland maakte het calvinisme in Brugge succesvol. Vandamme: “De eerste calvinistische beweging in de Lage Landen was in de omgeving van Doornik, Valenciennes en Kortrijk. Daar werd de beweging bloedig onderdrukt. Velen vluchtten naar Engeland, anderen kwamen in het tolerante Brugge terecht, waar ze om arbeidskrachten zaten te springen. Aan de Ganzenstraat vestigden zich veel calvinisten.” “De eerste calvinistische gemeente ontstond omstreeks 1560 en telde ongeveer honderdvijftig leden. De gemeente bestond voor een gedeelte uit kooplui en beter gesitueerde ambachtslieden. De mensen kwamen op zondag en door de week bij elkaar in huizen.”

Hagenpreken
In het wonderjaar 1566 raakte de reformatie door de hagepreken in een stroomversnelling. Ze begonnen in West-Vlaanderen en breidden zich vandaar over de Nederlanden uit. Soms trok een enkele hagenpreek duizenden toehoorders. Bewakers rondom het terrein zorgden voor de veiligheid van de mensen. De openluchtdiensten gingen niet aan Brugge voorbij. Op 10 augustus vond buiten de poort een grote hagenpreek plaats. De calvinisten kregen toestemming om hun diensten tijdelijk buiten de stadsmuren te houden. Aan de Grote Markt stond vroeger het huis Het Moriaanshoofd. Op die plaats staat nu een grijsblauw bankgebouw. De bewoner van het huis, Gillis Lems, een vooraanstaand lid van het calvinistisch consistorie, stelde zijn huis open voor protestantse vergaderingen en bood in het geheim onderdag aan een predikant. Toen de Inquisitie hem op het spoor kwam, kon hij, dankzij een tip van het stadsbestuur, op tijd vluchten. Hij ging naar Londen. Tijdens de Calvinistische Republiek (1578-1584) verscheen hij opnieuw in de stad. In 1586 werd hij weer uit de stad verbannen. Het huis Antwerpen op de hoek van de Grote Markt/Philipstockstraat is in goede staat bewaard met vensters in rondboognissen. Hier woonde Domein Vaerheil, een internationaal georiënteerde koopman. Hij bezocht de hagenpreken buiten de stadspoort. Toen Alva kwam, vluchtte hij naar het Duitse Wezel, maar in de calvinistische tijd kwam hij terug en kreeg hij een plaats in het stadsbestuur. Vaerheil organiseerde de armenzorg en kocht onder andere het brood voor het Heilig Avondmaal van de gereformeerde gemeente. Wijnkoopman Claes Cobrisse, een vermogend man, die aan de vlakbij gelegen Vlamingstraat (nu nummer 25) woonde, reed in 1566 met zijn vrouw in vol ornaat de stadspoort uit om naar de hagenpreek te gaan. Rond Kerstdag 1566 leende hij zijn huis voor een geheime vergadering waarin rijke Brugse burgers werden gepolst om geld te storten om van de koning religievrijheid af te kopen. In feite was dit een dekmantel om geuzenmilities uit te rusten die de vestiging van het protestantisme gewapenderhand zouden ondersteunen. De zaak ging niet door en lekte uit. Cobrisse kon zich in Brugge handhaven en kwam tijdens de Calvinistische Republiek in het stadsbestuur. Na die tijd werd hij uit de stad verbannen. Priester Willem Huwijn van de Sint- Donaaskerk, die woonde op de plaats waar nu de Cordoeaniersstraat 13 is, staakte in 1566 zijn bediening, woonde regelmatig hagenpreken bij en trad in het huwelijk. Een jaar later werd hij verbannen en moest hij vluchten.

Beeldenstorm
Na de hagenpreken volgde de beelenstorm, die in Zuid-Vlaanderen begon en in korte tijd overwaaide naar het noorden. Overal werden beelden in de kerken stukgeslagen om die te zuiveren van het “roomse bijgeloof”. Een alerte stadsmagistraat kon een Beeldenstorm in Brugge voorkomen. Philips II, koning van Spanje en heer der Nederlanden, stuurde de hertog van Alva om de Nederlanden onder de duim te houden. Hij stelde onmiddellijk de Raad van Beroerten in die in enkele jaren tijd in totaal 1.200 doodvonnissen en 8.000 andere vonnissen uitvaardigde. Toen deze raad, bijgenaamd de Bloedraad, in Brugge onderzoek kwam doen, stelde het stadsbestuur alles in het werk om binnen het toelaatbare het onderzoek te dwarsbomen. Zo slaagde men erin het aantal vonnissen te beperken. Toch kwam er een lijst met honderd verdachten uit de Zwinstad, van wie een klein aantal is terechtgesteld. De meeste wisten te vluchten. De lijst is bewaard gebleven en is interessant voor historici. Vandamme: “Onder die honderd namen bevonden zich mensen die in de textiel werkten en uit Zuid-Vlaanderen afkomstig waren, evenals kooplui die handelscontacten hadden in Brugge. Er waren geen namen van poorters bij met traditionele ambachten en geen namen van mensen die al langer in Brugge gesetteld waren en geen contacten buiten de stad hadden. De weifelende middengroep, die geen partij koos, was toen het grootst.” Aan de Eiermarkt woonde Godefroot Slabbaert. Hij handelde in allerhande oosterse, Ierse, Schotse en andere lakens en was goed bekend bij de Engelse kooplui in Brugge. Hij was in de jaren zestig een van de voormannen van het Brugse protestantisme. Slabbaert ging als een van de weinigen in op de eis om voor de Raad van Beroerten te verschijnen. Hij werd in het Brugse Steen gevangen gezet, maar ontsnapte op 18 mei 1568. Het Steen, de eerste stadsgevangenis, bevond zich op de Burg. Drie van zijn bevrijders werden gearresteerd en geëxecuteerd. Slabbaert vluchtte naar Londen en was bij de vorming van de Calvinistische Republiek in 1578 weer terug in Brugge. Nakomelingen van Slabbaert wonen nu in de Verenigde Staten en Australië en kwamen via familiekundig onderzoek bij hun verre voorvader in Brugge terecht.

Pacificatie van Gent
Na 1567 bleven de calvinisten in Brugge in het geheim samenkomen en hun aantal nam toe. Brugge sloot zich niet aan bij de opstand van 1572, toen, na de verovering van Den Briel (Brielle) veel steden, vooral in het noorden, de zijde van de Prins van Oranje kozen. Brugge kreeg meer te maken met de Pacificatie van Gent, waarbij alle zeventien gewesten zich aansloten. Alle Nederlandse gewesten beloofden hun best te zullen doen om de Spanjaarden te verdrijven. In Holland en Zeeland zou de protestantse godsdienst de heersende zijn, maar buiten die provincies zou niets tegen het rooms-katholicisme worden ondernomen. De bestaande plakkaten tegen de ketters zouden worden geschorst en Willem van Oranje zou erkend worden als gouverneur van Holland en Zeeland. Na dat jaar kwamen de partijen in het altijd zo tolerante Brugge scherper tegen over elkaar te staan, zegt Vandamme. “Uit vrees voor Spanje protestantiseerde en radicaliseerde de stad in snel tempo. De mensen moesten partij kiezen en de grote neutrale middengroep verdween. In 1578 koos men, mede onder druk van Gentse politieke leiders, voor de opstand en ontstond de Calvinistische Republiek.”

Calvinistisch Brugge
Tussen de Eiermarkt en de Geernaertstraat, vlak bij de Grote Markt, stond vroeger een grote kapel, de Sint-Kristoffelkerk. Deze kerk werd als eerste gebruikt voor de calvinistische eredienst. De kerk is in 1786 afgebroken. In 1579 kwamen de twee partijen nog duidelijker tegenover elkaar te staan. Alexander Farnese, hertog van Parma, sloot met een aantal zuidelijke gewesten de Unie van Atrecht en bracht die gewesten weer terug aan de koning van Spanje en de Rooms-katholieke kerk. De noordelijke gewesten sloten daarop de Unie van Utrecht, officieel het begin van de Nederlandse Republiek. Brugge en andere Vlaamse steden als Gent, Ieper en Antwerpen sloten zich bij de Unie van Utrecht aan. Vanaf 1581 werd de openbare uitoefening van de rooms-katholieke godsdienst in Brugge verboden en waren alle kerken in handen van de calvinisten. In totaal zijn er 25 predikanten aan de Brugse kerken verbonden geweest. Zo’n tien tot vijftien dienden er tegelijk. “In de structuren was Brugge een calvinistische stad,” zegt Vandamme. “Zowel de stadsregering als het onderwijs en de kerken waren in handen van de calvinisten, maar dat wil niet zeggen dat alle bewoners een protestantse levensovertuiging hadden. In de noordelijke Nederlanden heeft het eeuwen geduurd voordat het grootste gedeelte van de bevolking echt calvinistisch was. In 1584 waren 4000 van de 29.000 inwoners van Brugge protestants.” In het prachtige huis Perez de Malvenda aan de Spanjaardstraat woonde in die tijd Jacob de Brouqsaux. Hij was een vermogend makelaar die veel met Engelse kooplui optrok, die hem mogelijk hebben overgehaald tot het protestantisme. Tijdens de Calvinistische Republiek was hij eerst lid van het revolutionair comité, vervolgens schepen en tussen 1580 en 1582 eerste burgemeester. Hij stelde alles in het werk om de calvinistische kerk uit te bouwen, richtte zich tot Londen om predikanten te beroepen en toonde zich een ijverig opkoper van verbeurd verklaard rooms-katholiek kerkelijk goed. Na de machtsovername in 1584 ontvluchtte hij de stad en ging hij in Middelburg wonen. In 1582 bezocht Willem van Oranje Brugge. Hij logeerde toen in het Prinsenhof, dat nu een vijfsterrenhotel herbergt. De straten waren ter ere van het bezoek versierd met triomfbogen. Twee vreemdelingen die zich verdacht ophielden in de buurt van het Prinsenhof werden gearresteerd en ter dood veroordeeld op de verdenking van het beramen van een moordaanslag op prins Willem die door Philips II vogelvrij verklaard was. Het is de vraag of ze werkelijk van plan waren om de prins te doden.

Overgave
Het ging niet goed met de oorlog en het ging er steeds donkerder uitzien voor de opstandelingen. In de Zuidelijke Nederlanden veroverde de hertog van Parma de ene na de andere stad. De rijke tapijtenkoopman Vincent Sayon woonde in Groot Vlaanderen aan de Vlamingstraat. Hij was een veelzijdig geïnteresseerd koopman met protestantse sympathieën. Tijdens de Calvinistische Republiek stond hij in het midden van de politieke besluitvorming, als raadslid, schepen, stadsbestuurder, stadsthesaurier en als lid van het comité dat de verkoop van in beslag genomen goederen begeleidde. Als thesaurier sprak hij zijn privé-kapitaal aan om dringende stadskosten te betalen. Als koopman voer hij over de Oostzee, handelde hij in tapijten en was hij de dynamische kracht achter het opzetten van de zijdenijverheid en de lichte draperie in de stad. In 1584 zag hij de bui hangen en behoorde hij tot de zogenaamde vredemakers die in overleg traden met Alexander Farnese over de overgave van de stad. Die overgave vond in dat jaar plaats.

Rooms-katholieke stad
Na de machtswisseling kregen de calvinisten twee jaar de tijd om de stad te verlaten. In 1584 werden eveneens Gent en Ieper veroverd, terwijl een jaar later Antwerpen en Brussel volgden. Deze onderwerping aan de koning van Spanje bracht een enorme uittocht van protestanten uit Vlaanderen met zich mee. In totaal zijn naar schatting 150.000 Vlamingen vertrokken. Ze vestigden zich massaal in de noordelijke Nederlanden, waar zij een flinke stoot gaven aan de nijverheid en aan het calvinisme. Heel wat Nederlandse theologen hadden hun wortels in de zuidelijke Nederlanden. Er bleven in Brugge wel mensen met protestantse sympathieën wonen, die hoopten op betere tijden. In 1591 stond de 41-jarige wijnhandelaar Hendrik de Pruyssenare met enkele Bruggelingen op wacht aan de Ezelpoort. Tijdens een informele babbel ontpopten sommige van de wachters zich als felle antipapisten. Ze hekelden de aflaten, het verbod om vlees te eten tijdens de vasten en vooral de paus werd niet ontzien. Hij werd bestempeld als een hoerenloper en een geldwolf. Het gesprek kwam de autoriteiten ter ore. De Pruyssenare werd eerst beschuldigd van meedoen en werd later als getuige opgeroepen. Hij woonde in wijntaveerne De Munte, nu Vlamingstraat 11. Brugge werd weer een voluit rooms-katholieke stad en is dat gebleven, maar voor wie de geschiedenis kent, zijn de overblijfselen van het calvinisme er nog steeds zichtbaar.

Kader
In de jaren tachtig van de zestiende eeuw hadden de hervormden in Brugge de beschikking over zeven kerken: de Sint-Donaaskerk, de Onze-Lieve-Vrouwekerk, de Sint-Salvatorskerk, de Sint-Walburgakerk, de Sint-Jacobskerk, de Sint- Gilleskerk en de kerk van het Predikherenklooster. Met de toewijzing van alle parochiekerken aan de Brugse calvinisten onderstreepte de stadsmagistraat ondubbelzinnig haar gereformeerd karakter. In de bloeiperiode van het Brugse calvinisme was de stad ruim van predikanten voorzien. Wel vonden er nogal wat verschuivingen plaats. Vanaf 1581 tot aan de overgave van de stad op 25 mei 1584 waren er in Brugge vijfentwintig predikanten voor korte of lange tijd actief.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 2009

Protestants Nederland | 24 Pagina's

Brugge in de reformatietijd

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 2009

Protestants Nederland | 24 Pagina's