Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

III. DE GERECHTIGHEID GODS.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

III. DE GERECHTIGHEID GODS.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

meïritatie

Zondag 4.

Dan ziet dus de zondaar niet anders dan de eeuwige straf voor ogen. Van de rechtvaardigheid Gods in de eis en de straf wordt hij dadelijk al overtuigd als God hem zijn schuld ontdekt. Hij erkent het van stonde aan, dat God rechtvaardig is in wat Hij in Zijn wet van hem eist en dat Hij ook rechtvaardig is als Hij hem voor eeuwig verdoemt.

Toch zoekt hij nog aan het oordeel te ontkomen, want het is hem geen onverschillige zaak of hij verloren gaat of behouden wordt. De volgende zondag zal ons dat ook nog wel doen zien. Uit de nood zijner verlorenheid wordt er een roepen geboren. Maar de zondaar is nog maar niet dadelijk in de uiterste nood van zijn verlorenheid. De mens zit m zijn eigen werk vast. Uit een verbroken werkverbond zoekt hij een weg ten leven. En die weg moet hij zich afgesneden zien.

Neen, wij bepalen de diepte der overtuiging niet. Over het algemeen kan men in deze tijd dezelfde uitvlucht beluisteren, namelijk dat ieder niet door een weg van dezelfde helse angsten en benauwdheden geleid wordt. Maar we moeten wel goed de bedoeling van deze uitvlucht zien. Zonder aan een eind van zijn werk gekomen te zijn en zonder ooit eens met al zijn eigen werk naar de hel gemoeten te hebben, is men tot de kennis van de 'verlossing gekomen. Met wat indrukken van evangelische waarheden en gemoedsaandoeningen is men dan bekeerd. Men denkt ook nog wel kennis van Christus te hebben, maar men kan niet vertellen hoe Hij aan het hart geopenbaard is. Och, hoevelen zullen zich op deze wijze toch voor een eeuwigheid misleiden ! Hun godsdienst is hun nooit ontvallen als grond en zo zijn ze in een vrome weg bekeerd geworden.

Maar vijanden en goddelozen worden door God gezaligd. Die hebben aan de eis van Gods recht niet kunnen beantwoorden met al hun zelfverbeteringen. Toch nemen ze het ten volle over dat God rechtvaardig van hen eist. Over de eis wordt er veel gesproken door hen die er nog nooit goed mee te doen gekregen hebben. Wij worden ervan beschuldigd, dat we de eis Gods en , de verantwoordelijkheid van de mens niet genoeg hand­ haven. We zouden zulke lasteraars van de zuivere leer der Waarheid wel eens willen brengen bij zulk een mens die zich als aan de rand van de wanhoop ziet gebracht. Ze zouden het aan zo'n mens dan maar eens moeten vragen of God niet rechtvaardig is in zijn eis. Ze zouden hem kunnen zien vluchten van kamer in kamer. Hij krijgt met een eisend en een straffend God te doen. Laten ze dan maar zeggen of zo'n mens lijdelijk of zorgeloos is. Neen, we durven met vrijmoedigheid te zeggen, dat zij die daar nooit zijn gekomen, altijd nog te lijdelijk en te zorgeloos zijn gebleven. De zondaar die door God in het nauw gedreven wordt, is niet lijdeHjk en zorgeloos. Die zal weten wat het betekent, dat God zulke ongehoorzaamheid en afval niet ongestraft zal laten. En ook wordt hem de hoop op Gods barmhartigheid nog ontnomen. Daar willen we ten laatste nog even op wijzen.

God kan Zijn barmhartigheid niet bevnjzen buiten het recht. De vraag wordt nu nog gesteld: „Is dan God ook niet barmhartig.? " De van God afgevallen mens blijft uitvluchten zoeken. Maar dit zegt ons ook, welk een gevaarlijk schepsel hij door de val geworden is.' Nooit zullen we het vergeten, wel eens iemand ontmoet te hebben die zich altijd op zijn godzalige vader beroemde. We lieten hem weten. er niet aan te twijfelen dat zijn vader in de hemel was. Maar we stelden hem de vraag hoe het nu met hem zelf er bij stond voor die grote eeuwigheid. Het antwoord op die vraag was: „Och, ik weet dat ik een ellendig, zondig schepsel ben, maar ik heb er toch altijd mijn hoop op dat God toch ook barmhartig is." We hebben hem toen gezegd, dat dit nu juist zijn valse grond was. En we hebben hem toen gewezen op wat in deze 4e zondagsafdeling van de Catechismus ons wordt geleerd. In deze zondag wordt de hoop die er nog in het hart van die schuldige zondaar zou kunnen zijn op de barmhartigheid Gods, ook nog totaal afgesneden. Het gevolg van dit gesprek is geweest, dat deze persoon nooit meer met ons zich ingelaten heeft. We vonden dit ook maar een droevig teken.

Een mens die zaligmakend door God bearbeid wordt, wü eerlijk behandeld zijn. En in onze Catechismus wordt men ook eerlijk behandeld. Als de vraag gesteld wordt: „Is dan God ook niet barmhartig? " dan is het antwoord daarop: „God is wel barmhartig, maar Hij is ook rechtvaardig; daarom zo eist Zijn gerechtigheid, dat de , zonde, welke tegen de allerhoogste majesteit Gods gedaan is, ook met de hoogste, dat is, met de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft worde."

God is dus wel barmhartig. Dat wordt ten volle erkend. Hoe zou men dat'kunnen ontkennen.? Geheel Gods Woord spreekt zeer veel over de barmhartigheid Gods. De Schrift zegt ons dat Gods ingewanden rommelen van barmhartigheid. Ook staat er dat God rijk is in barmhartigheid.

Zacharias mocht in zijn lofzang roemen over de innerlijke bewegingen der barmhartigheden onzes Gods. Als God niet barmhartig was, zou ook zeker geen mens zalig worden. Hij doet Zijn barmhartigheid roemen tegenover een welverdiend oordeel. En het heeft Hem ook behaagd om Zich tegenover de gevallen mens juist op het aUerluisterrijkst in de deugd van Zijn barmhartigheid te verheerlijken.

Maar die barmhartigheid kan Hij nooit verheerlijken ten koste van Zijn rechtvaardigheid. We zijn ook nog niet aan de behandeling van het stuk der verlossing bezig. Nog steeds vraagt het stuk der ellende onze aandacht. Hier krijgt de zondaar met de rechtvaardigheid Gods te doen. En het is bij God niet gelijk als bij aardse koningen, dat er bij Hem van gratie sprake zou kunnen zijn. Aardse vorsten maken van het recht van gratie gebruik, omdat de rechtsbedeling hier op aarde onder de mensen altijd gebrekkig bHjft. Maar God vergist Zich niet. Alle paden des Heeren zijn recht en gerechtigheid.

Hij moet naar recht de zonden straffen en kan dus geen gratie bewijzen gelijk als een aards vorst. Waarom houdt nu de onderwijzer zo strak aan de rechtvaardigheid Gods vast ? Ja, waarom stelt God ZeU die schuldige zondaar zo Zijn heilig recht voor ogen, dat hij aan de eis en aan de straf niet meer ontkomen kan ? Wel, dat zullen ons de volgende zondagen zeer klaar doen zien. Door deze weg komt de ziel tot de kennis van de dierbaarste verborgenheid van het werk der verlossing. God verheerlijkt Zich in al Zijn deugden in het zaligen van de zondaar. De zondaar moet er ten volle van overtuigd zijn, dat God van Zijn recht geen afstand kan doen, opdat de weg der verlossing zoveel te wonderlijker zal worden. God heeft Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar Hem aan dat heiUg recht laten voldoen, opdat Hij in het zaligen van de zondaar Zijn barmhartigheid door een rechte weg verheerlijken zou. Zo wordt de kerk eerüjk zalig en kan de ganse hellemacht geen beroep meer doen op het Goddelijk recht en aan God enig onrecht toeschrijven in de behoudenis van de zondaar. In het werk der verlossing wordt het de zalige beleving der ziel, wat men mag zingen met de dichter van Psalm 85, het 4e vers:

Dan wordt gen& van waarheid bly ontmoet; De vrede met een kus van 't recht gegroet; Dan spruit de trouw uit d'aarde bly omhoog;

Gerechtigheid ziet neer van 's hemels boog. Dan zal de Heer' ons 't goede weer doen zien; Dan zal ons 't land zyn volle garven biên. Gerechtigheid gaat voor Zyn aangezicht. Hij zet z' alom, waar Hy Zijn treden richt. Toepassing.

Wat heeft deze zondagsafdeling ons allen toch veel te zeggen ! Allen zijn we immers in Adam van God afgevallen en hebben we ons door de zonde tijdelijke en eeuwige ellende onderworpen. Allen liggen we in dezelfde geestelijke doodstaat.

Van ons allen eist God wat we nooit meer kunnen doen. Dat heeft ons deze zondagsafdeling heel duidelijk gezegd.

Zo hebben we u dus de rechtvaardige eis Gods te prediken. We hebben u niet te bedriegen met u te wijzen op uw verantwoordelijkheid en op uw natuurlijke vermogens. Zeker, we zijn redelijke schepselen. Dat zijn we gebleven, ook na de val. Maar tot alle geestelijk goed zijn we totaal ongeschikt.

We kunnen dus niet meer beantwoorden aan de eis van Gods gerechtigheid; Maar wat dan ? Zo ontneemt men toch de mensen alle hoop ? Was het maar eens waar, dat u alle hoop ontviel! We hebben nog zo'n ijdele hoop, die als een huis der spinnekoppen is. Dat is onze grootste ellende. Maar daarom gaat ook de onderwijzer zo diep op het stuk der ellende in, want alle valse gronden moeten ons ontvallen. We gaan niet verloren, maar we zyn verloren.

We zijn geen schipbreukelingen; we zijn verdronken mensen.

Als men het u anders voorstelt, dan liegt men ~u wat voor. Men moet dan evenals een schipbreukeling maar naar de reddingsplank grijpen. Maar er valt niet meer te grijpen. Ook niet naar Gods beloften. We hebben eens gegrepen naar de verboden boom. Toen hebben we mis gegrepen. En als de gevallen mens gaat grijpen, , dan grijpt hij eeuwig mis.

Maar wat dan .? Och, de natuurlijke mens begrijpt maar niet de dingen die des Geestes Gods zijn. We verstaan maar niet, dat achter zondag 4 juist zo'n ruim evangelie ligt. Wat in zondag 4 ons wordt geleerd, kan in ons leven niet gemist worden. Het wonderlijke bij Gods ware volk is toch altijd dit, dat bij een rechte behandeling van zondag 4 de snaren der ziel beginnen te trillen. Laat ik het eens heel eenvoudig mogen zeggen. Wat zondag 4 ons leert, kan in ons leven niet gemist worden. Is dat nu evangelie ? Ja, dat is

evangelie ! Al degenen die in de hel liggen, zijn nog nooit bij zondag 4 geweest. Die bij zondag 4 terechtkomt, komt niet in de hel. Dat evangelie kan ik u verkondigen. God openbaart de rijkdom Zijner barmhartigheid aan al degenen die een welgevallen krijgen in de straf van hun ongerechtigheid. „Alleen ken uw ongerechtigheid, dat gij tegen de Heere, uwe God, hebt overtreden." Een heiwaardig schepsel, die waarlijk heiwaardig wordt, komt niet in de hel. Zo is in deze zondag de grond gelegd voor een rechte behandeling van het stuk der verlossing. De wijze bouwer leert in de diepte graven. Zo komt hij bij die dierbare, vaste en troostvolle gronden van de zaligheid terecht. Alle verwachting van onszelf moet de bodem worden ingeslagen. We geloven onze doodstaat maar niet recht.

Moet ik u het bewijs geven ? Wie is er in onze samenkomst, die niet heimelijk de verwachting koestert dat hij voor zijn dood nog wel ernst omtrent de dingen der eeuwigheid zal hebben gemaakt ? Ieder mens voedt die gedachte nog wel, dat hij vóór zijn sterven er nog wel eens volle ernst mee zal gaan maken om bekeerd te worden. Wat gelooft hij dan nog van zijn doodstaat ? Allereerst ziet hij nog wel levensruimte genoeg voor zich. Maar ook denkt hij, dat hij oud geworden zijnde, nog wel alles op alles zal gaan zetten om bekeerd te voorden.

Maar neen, men doet dat niet. Nooit kan ik u zeggen hoe verschrikkelijk- die geestelijke doodstaat is. Om het eens heel sterk uit te drukken: al ging de mens duizend jaar naar de hel en hij kwam eruit, dan ging hij weer de weg naar de hel bewandelen. Zo is het met de mens in'zijn geestelijke doodstaat gesteld.

Dan maar zorgeloos voortleven ? Neen, zorgeloos leven doen degenen die zich gerust stellen op een grondslag van eigen werk en wettische deugden en plichten. Zij stellen zich gerust op een grondslag die hun als zand onder de voeten zal ontzinken. Dat is zorgeloos. Dan is men als de hardslapende in het opperste van de mast.

Maar is nu de leer, zoals die in deze zondagsafdeling ons is voorgesteld, niet erg hard ? Neen, hard is de leer van de Pelagiaan, die een weg ten leven wijst, die de mens met zijn vrije wil en eigen natuurkrachten nog ; wel kan bewandelen, maar die geen verlossing kent voor een doodgevallen mens. Hard is een leer, waarin men maar schermt met des mensen verantwoordelijkheid, zonder de doodstaat van de mens er tegenover te stellen. Hard is een prediking, waarin de zielen misleid worden voor een nimmereindigende eeuwigheid. Maar de zuivere leer der Waarheid is niet hard. Deze leer is recht. In deze leer wordt het tegenover de van God afgevallen en de godevijandige mens voor Gods eer opgenomen. Dat is niet hard.

Deze leer doet toch zo onbegrijpelijk weldadig aan voor een ware verbrijzelde ziel. De liefde Gods wint de schuldige zondaar in voor het recht. Wat krijgt men God toch lief in Zijn gerechtigheid! Het is iets wonderlijks. Als er gesproken wordt over wat zondag 4 ons voorhoudt, bemerkt ge de vijandschap bij al degenen die buiten het recht een weg tot hun verlossing hebben gevonden, maar bij Gods ware volk springt er dan juist iets op in de ziel. De inhoud van de eerste zondagen van de Catechismus is zeer gewichtig, maar ook dierbaar voor de ziel van Gods volk. Van deze Waarheid wü men niets afgedaan hebben.

De inhoud van deze zondag mocht nog eens goed tot ons doordringen, als dit nog nimmer is gebeurd. De schrik des Heeren mocht ons nog bewegen tot het geloof.

Wat moeten we nog ter toepassing zeggen aangaande de tijdelijke en eeuwige straffen, die we door de zonde onderworpen zijn ? Al wat we daarvan beluisterd hebben, is voor de onbekeerde al genoegzaam tot waarschuwing geweest.

Gods ware volk, dat geen vreemdeling is gebleven van die weg der ontdekking die ons in de eerste zondagen wordt voorgesteld, kan uit deze Waarheid wonderlijk verkwikt worden. De zaligheid ontsluit zich, waar de zondaar aan de zijde Gods mag komen en de gerechtigheid Gods erkent. Het is het voornaamste in heel het werk der zaligheid, dat de kerk zalig wordt in een weg waarin God ia al Zijn deugden Zich verheerlijkt. Zo zal ook die Middelaar alleen de kroon ontvangen. Die al de deugden Zijns Vaders volmaakt heeft opgeluisterd, opdat Sion door recht verlost zou worden en hare wederkerenden door gerechtigheid. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 1973

De Wachter Sions | 8 Pagina's

III. DE GERECHTIGHEID GODS.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 1973

De Wachter Sions | 8 Pagina's