Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zenuw van het verbond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zenuw van het verbond

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Opnieuw is de kwestie van de leer van de twee of drie verbonden in discussie. In De Wekker, het weekblad van de Christelijke Gereformeerde Kerken, verschenen drie artikelen over het onderwerp. Daarin kwam de prediking van de twee verbonden er niet zo goed af. We wijdden kort geleden al twee artikelen in ons blad aan de kwestie. Deze week willen we er nog iets over schrijven. Het is zeker niet de bedoeling 'met modder te gooien' naar de schrijver van de artikelen in De Wekker, zoals een lezer als zijn vrees uitsprak. Evenmin willen we ontkennen dat God binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken nog Zijn oprechte kinderen en knechten heeft. Gelukkig wel! De enige bedoeling van ons antwoord is een goed woord te doen voor de prediking die onder ons vanouds is gebracht en haar te verdedigen tegen verwijten die naar onze overtuiging zonder grond zijn. Dat mag toch wel, hoop ik?

Een wezenlijk onderscheid?

We vatten het nog maar even kort samen: er zijn twee verbonden wat betreft de eeuwige staat van de mens, het verbond der werken en het verbond der genade. Over het werkverbond bestaat weinig verschil van mening. Ook over het verbond der verlossing - de raad des vredes - lopen de geschillen niet. Waar het om gaat, is dat de aanhangers van de 'drieverbondenleer' een wezenlijk onderscheid stellen tussen het verbond der verlossing en het verbond der genade. Zij menen dat het in het verbond der verlossing gaat over de uitverkorenen, maar dat het genadeverbond wordt opgericht met alle gedoopten. Het eerste stemmen wij toe, het laatste volstrekt niet. Volgens de in onze gemeenten altijd voorgestane opvatting is het verbond der genade de uitvoering in de tijd van het verbond der verlossing. Men zou het beeld kunnen gebrui- ken van een gebouw. Dat gebouw heeft een onzichtbaar fundament. Dat fundament kan onmogelijk worden gemist: heel het bouwwerk rust er op. Maar het is onzichtbaar. De muren van het gebouw worden opgetrokken op het gelegde fundament. Men kan echter onmogelijk volhouden dat het fundament wezenlijk een ander gebouw is dan de fundering en dat er van twee gebouwen sprake zou zijn. Zo heeft het verbond der genade een voor ons onzichtbare grondslag, die in de eeuwigheid is gelegd. Zoals er vanzelfsprekend een onderscheid is tussen het fundament en het zichtbare gebouw, zo stemmen wij toe dat er enig onderscheid is tussen de raad des vredes en het genadeverbond. Maar - en dit is waarop alles aan komt - in beide, zowel verbond der verlossing als verbond der genade, gaat het om de uitverkorenen. Onze Generale Synode bracht dat in 1931 zó onder woorden, 'dat aard en wezen van het verbond der verlossing en verbond der genade één zijn en niet twee. In wezen is het één verbond'.

Het verbond der genade: stemmen van vroeger

We denken over deze dingen nog wat verder door. De vraag moet worden gesteld: wat is nu het verbond der genade? We willen ons oor eens te luisteren leggen bij enkele theologen die onder ons vertrouwen genieten. Ik ben zo vrij geweest in de hieronder volgende citaten een paar cursiveringen aan te brengen, om de lezer het nauwe verband te laten zien dat velen van onze vaderen hebben gelegd tussen het genadeverbond en de uitverkiezing. Dat is in de gesprekken met degenen die de leer van de drie verbonden verdedigen een heel aangelegen punt! We beginnen met Herman Witsius, die van 1680 tot 1698 hoogleraar in Utrecht is geweest en die iemand als Bernardus Smytegelt als student heeft gehad. Van hem is de veelzeggende uitspraak: 'De ware theoloog is een nederig leerling der Schriften'. In zijn boek over de verbonden {De Oeconomia Foederum Dei cum Hominibus, 11, 1, 5) omschrijft hij het genadeverbond als 'een overeenkomst tussen God en de uitverkoren zondaar, waarbij God Zijn vrije welbehagen bekendmaakt aangaande de eeuwige zaligheid en aangaande alle dingen die daartoe strekken en die om niet aan de bondelingen gegeven moeten worden door en óm de Middelaar Christus, en waarbij de mens door een oprecht geloof dat welbehagen toestemt'.

Dan is daar Wilhelmus a Brakel, die in 1700 als predikant van Rotterdam zijn Logikè Latreia of Redelijke Godsdienst uitgaf, een werk dat in de achttiende eeuw wel twintig herdrukken kreeg. In dit boek geeft hij van het verbond der genade een heel uitvoerige omschrijving. Ik hoop dat u het geduld kunt opbrengen om Brakels definitie rustig te lezen. Het is de moeite wel waard! Hij omschrijft dan het verbond der genade als 'een heilige, heerlijke, welgeordineerde en eeuwigdurende overeenkomst of verdrag tussen de algenoegzame, goede, almachtige, rechtvaardige, getrouwe, waarachtige en onveranderlijke God aan de ene zijde, en tussen de uitverkorenen, die in de natuur zondig, verdoemelijk, onmachtig, walgelijk, hatelijk en ondragelijk zijn, aan de andere zijde; in welke God belooft de verlossing van alle kwaad en de toebrenging van alle zaligheid uit genade door de Middelaar Jezus Christus, en in welke de mens met al zijn hart, en vol genoegen in die beloften en in de weg om tot de bezitting van die beloofde goederen te komen, in het Woord voorgesteld, toestemt, dezelve aanneemt en zich daartoe in dat verbond aan God overgeeft, hetwelk God, tot verzekering van de bondgenoten, door de sacramenten verzegelt; alles tot verheerlijking van de vrije en ondoorgrondelijke genade Gods'. Einde citaat. Wie deze woorden leest, zal moeten toestemmen dat men met weinig woorden veel kan zeggen en met veel woorden weinig, maar dat hier iemand spreekt die met veel woorden veel zegt.

We leggen het oor nu even te luisteren buiten onze landsgrenzen en gaan eerst naar Engeland. De Kleine Catechismus van Westminster vraagt in vraag 20: 'Heeft God alle mensen aan zichzelf overgelaten om ze in de staat van zonde en ellende te doen omkomen? ' Het antwoord luidt: 'God, Die naar Zijn louter welbehagen van alle eeuwigheid sommigen tot het eeuwige leven heeft uitverkoren, kwam in een verbond der genade, om hen uit de staat der zonde en ellende te verlossen en hen door een Verlosser te brengen in een staat van verlossing'. De gebroeders Ralph en Ebenezer Erskine en J. Fisher, die de Westminster Catechismus hebben toegelicht in vragen en antwoorden, stellen hier uitdrukkelijk de vraag bij: 'Met wie werd het verbond der genade gesloten? ' Zij antwoorden: 'Met Christus als de tweede of laatste Adam, en, in Hem, met al de uitverkorenen als Zijn zaad (Galaten 3:16)'. Even later stellen zij de vraag of het verbond der verlossing, 'waar sommige godgeleerden over spreken', een verbond is dat zich onderscheidt van het verbond der genade. Ze geven ten antwoord dat de Heilige Schrift ons niet het recht geeft te veronderstellen dat er een verbond der verlossing is dat onderscheiden is van het verbond der genade. En op de vraag hoeveel verbonden er in de Heilige Schrift worden genoemd om het leven en de zaligheid voor de mens te verwerven, antwoorden zij nadrukkelijk: 'Er zijn er slechts twee; het ene is het verbond der werken en dus moet het andere het verbond der genade zijn'. Men zie het mooie boek De kennis der zaligheid (1998), blz. 149-168.

We gaan naar Duitsland. Voor vele studenten in de theologie is de Dogmatik der evangelisch-reformierten Kirche van Heinrich Heppe in de vorige eeuw hét leerboek voor de dogmatiek geweest. Heppe baseerde zijn handboek op uitspraken van uitnemende gereformeerde theologen. Hij schrijft op blz. 297 van genoemd werk (uitgave 1958): 'Op het eeuwige Testament des Vaders, op de eveneens eeuwige borgstelling van de Zoon en op het Pact van de Vader en de Zoon berust het genadeverbond Gods met de uitverkorenen'.

Terug naar Nederland. De Rotterdamse predikant Abraham Hellenbroek schreef in het begin van de achttiende eeuw zijn vragenboekje voor de catechisatie, Voorbeeld der Goddelijke waarheden. Daarin geeft hij een van de mooiste omschrijvingen van het verbond der genade die ik ooit tegenkwam: 'Het genadeverbond is die weg, langs welke God door Christus het Eigendom wordt van de zondaar, en hij een eigendom Gods'. Over welke zondaar het hier gaat, maakt Hellenbroek duidelijk wanneer hij even later vraagt: 'Met wie wordt dat opgericht? ' Zijn antwoord is kort en bondig: 'Met de uitverkorenen'.

Tenslotte nog de stem van iemand die tussen Schotland en Nederland heeft ingestaan: Alexander Comrie. In zijn preek over de zesde Zondag van de Heidelbergse Catechismus merkt hij op: 'Mijn geliefden, het verbond der genade aangemerkt zoals dat met Christus, als de tweede Adam, voor alle tijden - dat is van eeuwigheid - opgericht is, in dit opzicht zijn al de uitverkorenen, die geweest zijn, die mi zijn en die daar zijn zullen, evenzeer in dat verbond bij deszelfs oprichting, van Christus verbeeld en de voorwaarde, waardoor en waarop het recht tot de belofte gegrond is, evenzeer voor hen allen, hoofd voor hoofd, opgebracht. Nochtans worden de uitverkorenen in de tijd dadelijk en personeel daarin gebracht'.

Tot zover enkele uitspraken van gereformeerde godgeleerden uit het verleden. Ik heb ze hier neergeschreven om te laten zien dat het werkelijk geen 'stokpaardje' van de Gereformeerde Gemeenten is om te zeggen dat het wezen van het verbond der genade de uitverkorenen Gods betreft. Integendeel: het is goede, klassiek gereformeerde theologie! Ds. G.H. Kersten heeft zo vaak gezegd - en het is hem even vaak kwalijk genomen - dat wie het genadeverbond losmaakt van de verkiezing en zegt dat het met alle gedoopten is opgericht, de zenuw uit het verbond losmaakt. In een volgend (slot)artikel hopen we nog in te gaan op de bezwaren die tegen de leer van de twee verbonden worden ingebracht.

Capelle aan den IJssel,

ds. A. Moerkerken.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juli 2002

De Saambinder | 12 Pagina's

De zenuw van het verbond

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juli 2002

De Saambinder | 12 Pagina's