Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naarde katechisatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naarde katechisatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

151

DE WET DES HEEREN

Het vijfde gebod (6)

„Aangezien het Gode belieft, ons door hun hand te laten regeren.” Zo verklaart onze Heidelberger in Zondag 39, dat handelt over „het gezag”. We hebben besproken, dat het Gods goedheid is, dat Hij het gezag, waarmede Hij mensen bekleedt, niet gelegd heeft in de handen van één mens. Dat zou geleid hebben tot machtswellust. De Heere heeft het verdeeld. Zo is ook de overheid bekleedt met gezag. Daarvan spreekt de Bijbel heel duidelijk. Zie b.v. Romeinen 13 : 1 - 7. Zij is dus „Gods’ dienares”, hetzij zij dit zelf erkent of niet. We weten, dat de overheden in Paulus’ dagen geen christelijke, maar heidense overheden waren. Jezus sprak tot Pilatus: „Gij zoudt geen macht hebben tegen Mij, indien het U niet van Boven gegeven ware.”

Dit overheidsgezag is „juridisch” van karakter, terwijl dat van de „kerk” „medisch” is, dienend. De Heere zegt Zèlf in de genoemde verzen van Rom. 13: „Want zij draagt het zwaard niet tevergeefs, want zij is Gods dienares, een wreekster tot straf dengene, die kwaad doet.’

Verder lezen we in Titus 3 : 1: „Vermaan hen, dat zij de overheden en machten onderdanig zijn, dat zij daaraan gehoorzaam zijn.”

De dopersen zien de overheid als behorende tot het terrein van de duivel. Vandaar, dat zij geen eed afleggen voor de overheid. Nu is de overheid er wel om der zonden wil, maar dit neemt niet weg, dat zij toch instelling Gods is. Die vinden we bij Noach. De Heere sprak: tot hem: „Wie des mensen bloed vergiet, zijn bloed zal door de mens vergoten worden.” Genesis 9 : 6.

De overheid treedt dus DWINGEND op. „Op hoog bevel”. Zo luidde haar proclamatie bij de afkondiging van de mobilisatie voor ons land in de dagen van de eerste wereldoorlog 1914-1918. Haar taak is: bestrijding van alle openbare zonden, zorg te dragen voor de welstand van haar volk en deszelfs maatschappelijke en morele belangen te behartigen, zover deze liggen op het terrein van de overheid. Zij mag niet treden in de interne zaken van de kerk. Zij heeft dus geen recht in de kerk, maar wel rondom de kerk. D.w.z. zij heeft er voor te zorgen, dat de kerk in alle rust haar werk kan doen en haar taak vervullen. Zij heeft de kerk te beschermen. I Tim. 2 : 1 en 2: „Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen voor alle mensen, voor koningen en allen die in hoogheid zijn, opdat wij EEN GERUST EN STIL LEVEN mogen leiden in alle godzaligheid en eerbaarheid.”

Verder dient de overheid ook alle tegenstand en hindernissen weg te nemen, die zich tegen de belangen van de komst van het Koninkrijk Gods voordoen, naar de zin van art. 36 N.G.B.

Ten slotte mag de overheid niet treden in de rechten van de ouders en van de scholen. We zien helaas vandaag al meer de inmenging ten deze van staatswege. Het is het beginsel van de communistische staatkunde.

Nu is NEDERLAND altijd een bijzonder bevoorrecht land geweest. Want door middel van de REFORMATIE en speciaal hier te lande van de CALVINISTISCHE Reformatie, dus die van CALVIJN, mocht ons land een CHRISTELIJKE overheid bezitten, die haar wetten grondde op de beginselen van Gods Woord, op de gerechtigheden des Heeren. Het mocht zelfs Godvrezende vorsten aan het bewind hebben. Maar hoe staat het nu met de UITOEFENING van het gezag, dat de overheid draagt? Wanneer we denken aan de erkenning en eerbiediging van ’s Heeren heilige Naam en Dag, wat is er dan reden tot smart vanwege de ontheiliging en miskenning van hetgeen God in Zijn Wet eist. Zowel in de rechtspleging als in de uitvoering van de zedelijke normen komt duidelijk het humanistisch beginsel naar voren. Het gaat alleen om de „mens”. Feiten als het weglaten van de Naam van God uit de troonrede, het verrijzen van de abortus-klinieken, de toenemende homosexualiteit, de openlijke lastering van ’s Heeren Naam, wijzen op de ontstellende afval van God en van Zijn Woord! En dit alles via de moderne communicatiemiddelen als de pers, de radio, de televisie en wat aan lectuur op de levensmarkt geboden wordt.

Hoeveel subsidies worden niet toegekend aan instellingen, die voor het volk verderfelijk zijn. Zulk een diep verval, waarin alle wezenlijk geeslijke belangen worden genegeerd, ja, waarin het alleen gaat om brood en spelen, om uitleving in zinnelusten, moet uitlopen op radicale ondergang.

Meer dan ooit geldt het Woord des Heeren van Jer. 22 : 29: „O land, land, land, hoor des Heeren Woord!”

Nog een andere vraag dient beantwoord te worden, namelijk deze: Moet in alles, wat de overheid van ons eist en vraagt, gehoorzaamheid worden bewezen? Neen! Wanneer de overheid vraagt dingen en zaken te doen, die volstrekt tegen Gods Woord ingaan, zo moet men Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen. Dit geldt ook van de kinderen tegenover hun ouders ten opzichte van tegen Gods Woord strijdige dingen. Daarom staat er ook in de verklaring van de Katechismus in Zondag 39 bij: „met behoorlijke gehoorzaamheid”.

Is het onze militairen geoorloofd in de oorlog de vijanden te doden? Is dit niet in strijd met het zesde gebod over de doodslag: „Gij zult niet doodslaan”? Neen, want hier ligt niet de verantwoordelijkheid bij de militair, maar bij de overheid!

En hoe is het met ’t „staken” van het werk? Stakingen zijn aan de orde van de dag in de wereld. Naar Gods Woord en de belijdenis moet het „staken” als „revolutionair” worden gezien en dat is dus uit de boze. Mag de werkgever dan niet opkomen voor de bepaalde rechten van hem? Ongetwijfeld. Maar dan op de manier van „overleg” en „regeling”. Weet u, wat vandaag zo zeer gemist wordt? Een verhouding, tussen werkgever, zoals we die vinden bij BOAZ en zijn arbeiders! En daar zijn we ver vandaan. De mens komt toch zo gaarne op voor zijn rechten, maar hoe staat men tegenover zijn plichten? Het allervoornaamste is echter in „geestelijk” opzicht om een „rechtloze” tegenover God te worden. Voor zulken wordt „vrije genade” een bron van de rijkste vertroosting en vervulling! Kent u dat, lezer(es)?

E.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Naarde katechisatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's