Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geboeid door de mens in de natuur

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geboeid door de mens in de natuur

Frederik Weijs: „De mensen mogen er weer voor uitkomen dat ze dit mooi vinden''

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Rien Poortvliet van Zwartsluis wordt hij wel genoemd. Frederik Weijs is daar niet altijd gelukkig mee. „Ik begrijp het wel, maar heb in mijn boeken nooit de intentie gehad om hem te imiteren. Over een plattelandsjongen wiens droom om kunstschilder te worden werkelijkheid werd.

Een seniorenechtpaar schrobt het dek van zijn jacht, afgemeerd aan de kade in het centrum. Ze vallen niet op in het dorp aan het Meppelerdiep. Zwartsluis is de spin in het web van de waterwegen in de Kop van Overijssel. Voeren vroeger al de turfboten vanuit Drenthe richting Zuiderzee, nu is het plaatsje nog altijd een belangrijk knooppunt voor schippers en vooral voor de recreatievaart.
Galerie Weijs, eigendom van Frederik J. Weijs, bevindt zich in de Kerkstraat. Dat is de belangrijkste weg in het oude plaatsje, dat door de karakteristieke oude geveltjes een stadse indruk wekt maar op dat terrein nooit enige rechten verwierf.
Hij heeft geen woeste haardos, slordige kleding of ruige baard. Weijs (54) voldoet niet aan het traditionele beeld van de ongebonden kunstenaar. Hij wil „Zwartsluizer onder de Zwartsluizers zijn. Pas zei een mevrouw dat ze het jammer vond dat ze mn werk niet eerder had gezien. U moet naar de stad, drong ze aan. Daar heb ik dus geen zin in. Ik zou daar voor mijn gevoel verdrinken. Op deze plek kan ik rustig mijn werk doen. Dat valt hier op, misschien is dat wel mn geluk geweest.
Kunstenaars worden volgens Weijs nog vaak gezien als mensen die min of meer buiten de maatschappij staan. „Natuurlijk moeten zij onafhankelijk kunnen zijn. Ik ben een brave burger. Nu ja, zo netjes ben ik niet, maar ik heb een normaal gezin met kinderen. Dat is nodig om te functioneren in een gemeenschap als deze.

Nostalgische beelden
De jonge Frederik groeide op in Sint Jansklooster, een dorpje in de buurt van Zwartsluis. Bij het beschrijven van zijn jeugd roept hij beelden uit de jaren vijftig op. „Ik speelde tussen de houtkrullen, mijn vader was timmerman. Tegenover ons oude boerenhuis stond de school met de Bijbel, naast ons de dorpskerk en aan de andere kant woonde een hoefsmid. Ik werd wakker door zijn dreunende slagen.
Dit enigszins nostalgische sfeertje, gecombineerd met de afhankelijkheid van de mens van het weer, raakte hij niet kwijt. Het legde de basis voor zijn talloze schilderijen. „Het hooi moest op tijd naar binnen, de kolen het hok in voordat de vorst inviel, de weckflessen gevuld. De wijze waarop het Nederlandse landschap door het menselijk handelen is getekend, boeit hem mateloos. Weijs haast zich om deze beelden op zijn doeken vast te leggen. „Want de afhankelijkheid van de mens van de seizoenen verdwijnt in een razend tempo.
Fred had zich al op de lagere school voorgenomen om te gaan schilderen. „Ik heb altijd getekend, overal. Het zat ook in de familie. Toen eens bij een familielid het behang van de muur werd gehaald, kwamen er complete tekeningen voor de dag.
Toch leek een loopbaan als kunstschilder aanvankelijk ver weg. Lachend: „Mijn ouders hoopten dat het gezonde verstand later zou zegevieren. Toch hebben ze me op hun wijze gestimuleerd. Ik wilde toen ik een jaar of vijftien was, graag een eigen atelier. Ik kreeg toen een schuurtje achter het huis toebedeeld. Moeder was er een sterke voorstander van, ook uit eigenbelang. Ze was van het geklieder in huis af.

Maand huurachterstand
„Ik had natuurlijk de kunstacademie moeten volgen. Maar ik had daar niets te zoeken. Ik ben een ambachtsman én een landschapsman. Op de academie werd je, voor zover je er toen wat leerde, onderwezen in het abstracte werk. Weijs behaalde na zijn mulodiploma een tekenakte. „Daarmee had ik lesbevoegdheid en steeg mijn aanzien. Hij stond gedurende enige jaren enkele dagdelen per week voor de klas. Achtereenvolgens in Vollenhove, Hoogeveen en Elburg. „De directeur van de school in Elburg bood me een volledige baan. Toen kwam ik in conflict me mezelf, want dat betekende dat ik mijn droom als kunstschilder opzij moest zetten. Ik was net getrouwd, we hadden nog geen kinderen. Als ik het niet zou doen, stond ik op straat. Zet maar een advertentie, adviseerde ik de directeur. Als zich iemand meldt die geschikt is, moet dat zo zijn. En anders doe ik het alsnog. Toen kwam er een geschikte kandidaat en was ik mijn baan volledig kwijt. Daar zat ik dan, met een maand huurachterstand.
De boodschap bereikte Weijs op vrijdagavond. „Na een treurig weekend stond op maandagochtend een meneer op de stoep. Hij vroeg of ik zijn vrouw schilderles wilde geven. Omdat ik wel de tekentechnieken heb geleerd, maar verder autodidact ben, aarzelde ik. Ik heb hem voorgesteld het te proberen, maar dan met een groepje. Ik plaatste een advertentie in een huis-aan-huisblad. Er meldden zich veertig cursisten. Dat aantal groeide later uit tot zestig. Ik had in één klap werk, én ik kon blijven schilderen.

Acute reuma
Als Weijs terugblikt, heeft hij „grote moeite om een en ander aan het toeval toe te schrijven. Ik heb dat vaker in mijn leven opgemerkt. Dan liepen bepaalde plannen op een teleurstelling uit, maar werden andere wegen geopend. En die waren, achteraf gezien, veel beter.
De kunstenaar was voor de totstandkoming van de PKN lid en enige tijd ouderling in de gereformeerde kerk van Zwartsluis. Hij heeft tot op de dag van vandaag moeite met het nieuwe kerkverband. „We hebben in Zwartsluis onder voorbehoud met de kerkfusie ingestemd. Ik besef dat onze voorouders niet zomaar zijn afgescheiden. Die kwestie heeft ze tot in het diepst van hun ziel beziggehouden.
Zijn zorgen over zijn inkomen zette de schilder aan de kant. „In de winter gaf ik lessen, in de zomer schilderde ik. Het ging wat hapsnap. Ik had geen vast inkomen, maar vertrouwde erop dat wel goed zou komen.
Weijs startte met het vervaardigen van de serie Sporen van een ambacht, een boekenserie met illustraties en teksten over oude ambachten die nauw zijn verweven met de natuur. Zijn aanvankelijke vertrouwen werd sterk op de proef gesteld. „Toen ik aan mijn eerste boek begon, kreeg ik last van acute reuma. Ook iets wat bij meerdere familieleden voorkomt, een aantal van hen is er zelfs aan overleden. In korte tijd was ik volkomen invalide, ik kon bijna niks meer. Niet traplopen, het penseel niet goed meer hanteren, niet autorijden. Ons vierde kind was op komst en ik had het gevoel dat het over en uit was. Een jaar eerder had ik tevergeefs geprobeerd een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten, maar dat bleek voor kunstenaars niet mogelijk te zijn. Enigszins cynisch: „Die zijn al min of meer arbeidsongeschikt, zo werd me duidelijk gemaakt.
Tot zijn grote verwondering kwam het -weer- goed. „Het gemeentebestuur heeft ervoor gezorgd dat ik een uitkering kreeg. Min of meer buiten de regels om. Die was laag, maar wij waren gewend om met weinig geld heel veel te doen. Ik lag vaak op bed, gebruikte de overige momenten om toch wat te tekenen en te schilderen. Zo kwam mijn eerste boek, waarvoor ik aanvankelijk te weinig tijd had, juist redelijk snel af. En dat gaf me weer wat meer bekendheid. Gaandeweg ging het beter. Ik heb een ritme ontwikkeld waarbij ik in in korte tijd veel kan doen. Nog steeds heb ik moeite met afstanden lopen en lukt het schilderen niet altijd.

Romeins schip
Van zijn vier boeken zijn 170.000 exemplaren verkocht. De afgelopen jaren is de bekendheid van Weijs verder toegenomen. De cursussen gingen aan de kant, er kwamen van allerlei kanten opdrachten. „Zo werd enkele jaren geleden in Leidsche Rijn een Romeins schip opgegraven. De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek belde me of ik er een aquarel van wilde maken. Kennelijk zagen ze me na mijn boek over de scheepvaart in de serie Sporen als een autoriteit.
Vorig jaar begon hij een galerietje in de Kerkstraat in Zwartsluis, dit voorjaar verhuisde hij naar een groter pand. Het loopt, tot zijn eigen verbazing, goed. „Als we open zijn, is er publiek. Ik hanteer een laagdrempelige formule, wil beslist niet elitair zijn. Niet iedereen is even koopkrachtig, daarom hebben we bijproducten als wenskaarten en eenvoudige reproducties.
Hij ervaart de grote vraag naar zijn werk als een „luxeprobleem. Daarom schilder ik nu ook vrijwel niet meer in opdracht. Dan kun je het landschap op je eigen manier weergeven, dat is toch anders dan wanneer iemand je opdracht geeft zijn boerderij te schilderen. Dat werd de laatste jaren een blok aan mijn been. Doordat ik steeds minder tijd had, werd de vervaardiging ervan steeds uitgesteld. Dan wordt het op den duur net een bord koud eten.
Hij fotografeert veel. „Als ik een bijzondere lucht zie, leg ik die vast, die kun je misschien wel weer gebruiken. Ik rijd zon Espace, met veel glas. Net een aquarium. Daardoor zie ik wat er om me heen gebeurt. Ik kan echt geen paar honderd meter het veld in. Als ik een bepaald beeld zie, zit ook het schilderij al in mijn hoofd. De foto is niet meer dan een hulpmiddel. Ik ben met de uitwerking gewoonlijk anderhalf tot twee weken bezig. Hij wijst naar een schilderij van een stukje Alblasserwaard, gemaakt toen hij terugkwam van een opdracht in Ottoland. De vele grassoorten wuiven als het ware in de wind. „Je moet de temperatuur op zon schilderij kunnen voelen, je ziet dat het toen ongeveer 18 graden was. De lucht is wezenlijk, die bepaalt de lichtval en de kleur.
Nog steeds blijft de Kop van Overijssel hem het meest boeien. „Er zijn hier zoveel verschillende soorten landschappen, je raakt niet uitgekeken, eigenlijk zie ik steeds meer in mijn omgeving.

Centrum voor natuur en ambacht
In de gemeenschap van Zwartsluis is Frederik Weijs de afgelopen jaren uitgegroeid tot een bekende persoonlijkheid. Vooral als gevolg van zijn inspanningen voor het behoud van het museum en door zijn activiteiten om de leegstaande panden in het centrum van het dorp op te vullen met galerietjes. „We zoeken nog kunstenaars, zoals een glasblazer of pottenbakker.
Aan museum Schonewelle is zijn naam onlosmakelijk verbonden. Het pand met de collectie opgezette dieren dreigde te worden gesloten door een tanende publieke belangstelling. „Je hebt een Jopie Huisman Museum en een Rien Poortvlietmuseum. Niet omdat ik het zo goed doe, maar dat bracht me op het idee mijn materiaal te verweven met de bestaande collectie. Aangevuld met oude gereedschappen, geeft dat een totaalbeeld van het cultuurlandschap.
Nu is het centrum voor natuur en ambacht Schonewelle ondergebracht in een multifunctioneel nieuw gebouw, waarin ook onder meer een toeristisch winkeltje en de VVV zijn gevestigd.
De vergelijking van Weijs werk met dat van wijlen Rien Poortvliet pakte niet altijd goed uit voor de Zwartsluizer kunstenaar. Toen begin jaren tachtig de eerste exemplaren van Sporen van een ambacht op de markt kwamen, schreef een groot landelijk ochtendblad dat Rien Poortvliet het woord plagiaat zou hebben genoemd. Het was een rumoerig moment voor de van nature bescheiden schilder. „De telefoon stond roodgloeiend, alle media hingen aan de lijn. Het was niet waar, ik was al met mijn boeken bezig toen ook Poortvliet enige naamsbekendheid begon te verwerven. Later heeft hij me gebeld, hij zou het zo niet hebben gezegd. We zouden elkaar nog eens ontmoeten, maar daar is het nooit van gekomen.
Hij heeft geen hekel aan de vergelijking die maar al te vaak wordt gemaakt. „Poortvliet was een vakman, met goede ogen in zijn hoofd, hij haalde eruit wat erin zat. Hij heeft grote bekendheid verworven door zijn optreden in de media. We hebben wel dezelfde gereformeerde achtergrond, maar ik zit heel anders in elkaar, ben een gewone plattelandsjongen die kunstschilder is geworden.
De rustige Weijs kan zich wel lichtelijk opwinden over de wijze waarop sommigen neerkijken op ambachtelijke schilderstukken. „Dat was jarenlang de tendens, daar werd misprijzend over gedaan. Gelukkig keert het tij enigszins. De mensen mogen er nu weer voor uitkomen dat ze dit mooi vinden.''

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 2006

Terdege | 84 Pagina's

Geboeid door de mens in de natuur

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 2006

Terdege | 84 Pagina's