Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CONCEPT RIJKSREGELING SUBSIDIËRING SCHOOL­BEGELEIDING (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CONCEPT RIJKSREGELING SUBSIDIËRING SCHOOL­BEGELEIDING (II)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De voor ons liggende regeling is het vervolg op de 'Discussie nota schoolbegeleiding' van Dr. J.A. van Kemenade. Zij loopt echter niet geheel parallel met de gedachten die in de discussienota ontwikkeld zijn. De staatssecretaris zegt zich nader te hebben beraden op de nota, daarbij rekening houdend met de reacties hierop. Belangrijke veranderingen zijn: a. de regeling die nu in concept is gepubliceerd, vertoont grote overeenkomst met de onderwijswetgeving. Hieruit mogen we concluderen dat de eis van samenwerking tussen de verschillende levensbeschouwelijke richtingen in het onderwijs duidelijk

en terecht is afgezwakt. Dankbaar mogen we ervoor zijn dat de regeling meer recht doet aan de vrijheid van onderwijs; deze achten wij een grote verworvenheid in het Nederlandse onderwijsbestel. De schoolbegeleidingsdiensten mogen, voor wat hun gewone werkzaamheden betreft, geen instrument zijn in dienst van het landelijk onderwijsbeleid, maar zij dienen een instrument te zijn in handen van de scholen,

b. Bij de taakomschrijving van de schoolbegeleidingsdienst wordt één onderdeel niet meer als apart werkterrein genoemd, nl. 'het optimaal functioneren van de school in zijn sociale omgeving'. Het is duidelijk te merken dat geen onderwijs-socioloog meer de portefeuille van onderwijs en wetenschappen beheert.

Met punt b zitten we direct bij de inhoudelijke kant van de schoolbegeleiding. Wat zegt de conceptregeling daarover?

Taak van de schoolbegeleidingsdiensten

De schoolbegeleidingsdiensten moeten trachten de kennis en vaardigheden die zij bezitten over te dragen aan de scholen. Zij beogen in regelmatig contact met de betrokenen bij het onderwijsleerproces, op plaatselijk en regionaal niveau, een geïntegreerde ondersteuning te geven bij: a. de ontwikkeling en vernieuwing van het onderwijsleerproces in de school (systeembegeleiding);

b. de bevordering van een zo goed mogelijke schoolloopbaan voor de leerlingen van scholen voor kleuter- en gewoon lager onderwijs (individuele begeleiding).

Het bovenstaande houdt in dat ook eenlandelijkedienstnaar richtingmoet decentraliseren, d.w.z. er zal voor gezorgd moeten worden dat de afstand van de algemene begeleider tot de te begeleiden school zo klein mogelijk gehouden wordt. Dat is nietalleennodigvanuithetoogpuntvanefficiëntie. Zo is het ook beter goede relaties te leggen met regionaal/plaatselijk werkende instellingen als maatschappelijk werk of schoolartsendienst. Kenmerkend voor schoolbegeleiding is dat de ondersteuning op beide hierboven genoemde terreinen gericht is. Deze terreinen van begeleiding zijn echter niet van elkaar te scheiden. De systeembegeleiding moet de individuele begeleiding aanvullen en omgekeerd. We merken hier nog bij op dat er bij de systeembegeleiding sprake is van de school en bij de individuele begeleiding van de leerlingen van kleuter- en gewoon lager onder-

wijs. Onder school verstaat de regeling niet alleen kleuteronderwijs en lager onderwijs, maar ook buitengewoon onderwijs zoals b.v. een school voor schipperskinderen. De scholen voor buitengewoon onderwijs zullen voorlopig (in afwachting van thans lopende experimenten) slechts gedeeltelijk tot de taak van de schoolbegeleidingsdienst gerekend worden. Vooruitlopend op de uitslag van boven bedoelde experimenten wordt voorlopig de begeleiding van die vormen van buitengewoon onderwij s, die het meest lijken op gewoon lager onderwij s, gerekend tot de subsidiabele taak van de Sbd's. 1;

Taakgebieden

Op grond van de hiej-boven omschreven taak van de schoolbegeleidingsdiensten kunnen we binnen de dienst de volgende taakgebieden omschrijven:

1. algemene schoolbegeleiding 2. specialistische systeembegeleiding 3. specialistische individuele hulpverlening 4. remediërend onderwijs 5. algemeen ondersteundend werk 6. organiserend/administratief werk.

1. de algemene schoolbegeleider kenmerkt zich door een brede en algemene benadering. Hij beantwoordt vragen uit de dagelijkse schoolpraktijk die zowel systeembegeleiding als individuele begeleiding betreffen. De algemene schoolbegeleider beoordeelt of bepaalde vragen doorgespeeld moeten worden naar de specialisten.

2. Specialistische hulp binnen de systeembegeleiding kan gegeven worden op vakinhoudelijk gebied (b.v. rekenen) als op onderwijskundig gebied (b.v. integratie k.o.-l.o.).

3. Specialisten bij de individuele hulpverlening zijn de orthopedagogen (belast met het opvoeden van kinderen met afwijkend gedrag) en psychologen.

4. Remediërend onderwijs wordt gegeven aan leerlingen met leerproblemen. Het is nog niet duidelijk of dit onderwijs in de klas via de eigen leerkracht moet plaatsvinden of buiten klasseverband, individueel of in groepjes, onder leiding van een remedial teacher.

5. Bij algemeen ondersteunende werkzaamheden moeten we denken aan: het inrichten van een bibliotheek, documentatie en leermiddelenexposities, alsmede voorlichting op audiovisueel terrein. De genoemde zaken behoren dan ook tot de inrichting, resp. taak van de sbd.

6. De organisatorisch/administratieve werkzaamheden moeten verricht worden door directie en administratie.

Voor wie werkt de schoolbegeleidingsdienst? In eerste instantie ondersteunt de sbd de kleuterschool en lagere school,

met gedeeltelijk het buitengewoon onderwijs. Bij het onderwijsleerproces zijn behalve de leerkrachten en leerlingen natuurlijk ook de ouders betrokken. De onderwijsbegeleiding heeft dan ook een taak bij het verkrijgen van de belangstelling en steun van de ouders voor het onderwijs.

Met welke instellingen onderhoudt de sbd een relatie?

Zonder te pretenderen volledig te zijn willen we er biereen aantal noemen. Een sbd zal een overlegsituatie scheppen met schoolartsen, medisch opvoedkundige bureaus, algemeen maatschappelijk werk en beroepskeuzebureaus. Voor een reformatorische sbd zal zeker ook contact met de kerken moeten worden onderhouden.

Vervolgens kan een sbd in relatie treden met andere instellingen binnen de verzorgingsstructuur, zoals de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO), de Stichting voor onderzoek in het onderwijs (SVO) en de instanties die zorg dragen voor her- en bijscholing (P.A.'s en KLOS-sen). Zowel met de peuterspeelzaal als met het voortgezet onderwijs zal een sbd 'feeling' moeten houden, om haar werk op de juiste manier te kunnen verrichten, hoewel beide onderwijsgebieden op dit moment buiten het directe begeleidingspakket van de sbd vallen.

Relatie sbd - opleidingsinstituten

De aktiviteiten van beide instellingen richten zich op het bevorderen van de deskundigheid van de onderwij sgevenden, zij het dat dit vanuit een verschillende invalshoek gebeurt. De staatssecretaris acht de signalerende

functie die de sbd kan hebben naar de opleidingsinstituten van groot belang.

Er bestaat zijns inziens ook geen bezwaar tegen als de sbd's, daar waar dat nuttig is, ingeschakeld worden bij cursussen vanP.A.'s en KLOS-sen. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt echter uitdrukkelijk bij de opleidingsinstituten.

De sbd's hebben vooral het basisonderwijs als hun werkterrein.

De omvang van de begeleiding

De personeelsbezetting van een sbd is afhankelijk van het aantal leerlingen dat door de betreffende sbd begeleid gaat worden en van de dienstverlening die via de begeleidingsovereenkomsten met de bevoegde gezagen van de scholen aan de scholen is toegezegd. De omvang van de begeleiding wordt dus geregeld via een contract en mogelijk gemaakt door subsidiëring van gemeente en rijk (in deze volgorde). De personeelsbezetting moet in staat zijn een zgn. 'sobere dienstverlening' aan de scholen te geven. Onder sobere dienstverlening verstaat de regeling het op sobere doch acceptabele wijze verlenen van diensten zoals onder het kopje 'Taak van de sbd's' is omschreven.

De omvang van de begeleiding kan uitgebreid worden, wanneer er behoefte bestaat aan begeleiding bij bepaalde experimenten of projecten. Als voorbeeld is hier te noemen het experiment dat thans in Alblasserdam wordt uitgevoerd op de basisschool (De eerste stap / Ds. Joanes Beukelmanschool). Ook zou de omvang uitgebreid kunnen worden via een project kleine scholen, waarin een klein aantal lagere scholen met een nog kleiner aantal kleuterscholen samen hun weg zoeken naar het geven van basisonderwijs.

Het werkplan

Jaarlijks stelt een sbd haar werkplan samen op grond van de begeleidingsovereenkomsten met de scholen. Dat werkplan wordt opgestuurd naar de minister van onderwijs die dit plan globaal toetst d.w.z. de minister beperkt zich tot deugdelijkheidseisen, en dient zich met betrekking tot de inhoud terughoudend op te stellen.

Om goed uit te laten komen dat een sbd een instrument is ten dienste van de school moet aangegeven worden op welke wijze het onderwijsveld is betrokken bij het tot stand komen van het werkplan. De autonomie en de verantwoordelijkheid van de school doen echter niets af aan het feit dat de sbd, op grond van zijn specifieke deskundigheid, een eigen professionele verantwoordelijkheid heeft voor de inhoud en de vormgeving van de ondersteuning. Het zijn de scholen die bepalen wat begeleid wordt, de dienst bepaalt vooral hoe er begeleid wordt.

Dit alles is alleen te bereiken in een vertrouwensrelatie tussen school en dienst. School en dienst moeten elkaar op gelijke levensbeschouwelijke grondslag kunnen aanspreken. Dat is een eerste vereiste voor de gewenste begeleiding. Wij hopen dat de thans geboden mogelijkheid van subsidie voor het Begeleidingscentrum Gereformeerd Schoolonderwijs (B.G.S.) werkelijkheid mag worden, opdat de reformatorische scholen de gewenste begeleiding mogen ontvangen.

T. Sterk

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1980

De Reformatorische School | 48 Pagina's

CONCEPT RIJKSREGELING SUBSIDIËRING SCHOOL­BEGELEIDING (II)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1980

De Reformatorische School | 48 Pagina's