Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Achab (2, slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Achab (2, slot)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSE FIGUREN

door H. Hartman, Ridderkerk

(I Koningen 16 : 29-34; 1 Koningen 17: 1; 1 Koningen 18, 19, 20, 21 en 22)

AN komt de tijd van de verlossing. De Heilige Israels trekt Zijn oordeel in. Het beveelt Elia: „Ga heen, vertoon u aan Achab, want Ik zal regen op de aardbodem geven" (1 Kon. 18 : 1). Achab ontvangt Elia met een: „Zijt gij die beroerder Israels? " Maar Elia zegt hem, dat Achab zelf de beroerder van Israël is door zijn goddeloos leven.

Elia verzoekt Achab een bijeenkomst te organiseren op de berg Karmel. Onder grote belangstelling wordt daar een krachtmeting gehouden. Aan de ene kant Elia de profeet van de HEERE, aan de andere kant de vele honderden Baaipriesters. De afgodspriesters stellen alles in het werk Baal in beweging te krijgen. Als gekken gaan zij tekeer. Zij verwonden zich, er vloeit bloed. Maar er ge-

door H. Hartman, Ridderkerk beurt niets. Elia oppert de mogelijkheid dat Baal slaapt, of op reis is. Baal wordt bespot. Maar laat niets van zich horen. Het is zoals in Psalm 135 staat over de afgoden: „Zij hebben een mond, maar spreken niet; oren hebben zij, maar horen niet, ook is er geen adem in hun mond." Koning en volk dienen stomme afgoden! Dat zij het inzien en nu kiezen! Baal of de HEERE! Want Hij is de Levende. Hij komt en doet. Hij zendt vuur dat het offer verteert. Zo geeft de HEERE aan Elia een heerlijke overwinning, waarbij Hij Zelf verheerlijkt wordt. En op de berg Karmel davert de kreet: „de HEERE is God!", „de HEERE is God!" De Baaipriesters hebben de slag verloren. Ze worden gedood. Druipend van het bloed, meer dood dan levend, komen zij aan hun eind. Na deze zuivering, smeekt Elia om regen. En die regen komt. Overvloedig en weldadig. Een klein wolkje „als eens mans hand", wordt tot een stortregen, die zegenend neerdaalt op de dorstige velden. Het verdorde land gaat weer leven. Zowel het oordeel van de droogte als het gebeuren op de Karmel, heeft op Achab ongetwijfeld indruk gemaakt. Maar tot een oprechte keuze voor de HEERE kwam het niet. Bij de koning zo min als bij het volk. Dat zal spoedig blijken! Izebel is razend! Ze is opeens haar aanhang kwijtgeraakt. Ze laat, „tegen morgen" Elia haar wraak aanzeggen. Elia vlucht. Hij is ten einde raad. Hij raakt in een toestand van depressie. Hij gaat liggen onder een bremstruik en wil sterven. „Het is genoeg, neem HEERE! mijn ziel, want ik ben niet beter dan mijn vaderen." Vermoeid slaapt hij in. Tweemaal maakt een engel hem wakker. Hij eet van de wonderbaar voor hem toebereide spijs. „Zo krijgt de levensmoede Elia weer perspectief en ambtelijke moed." Hij kan weer verder. Tenslotte komt hij bij de Horeb, dat is de Sinaï, de berg van de Wetgeving. Staande op de berg, openbaart de HEERE Zich aan hem. Niet in de storm, niet in een aardbeving en niet in vuur, maar in het suizen van een zachte stilte.

Op Gods bevel gaat hij naar de woestijn van Damaskus. Hij ontvangt daar een drievoudige opdracht: Hazaël zalven tot koning van Syrië; Jehu tot koning over Israël en Elisa tot profeet in zijn plaats. Van deze drie opdrachten heeft Elia alleen de laatste nl. de zalving van Elisa, persoonlijk kunnen uitvoeren.

Hoewel Achab minder „soldatenkoning" was dan zijn vader Omri, en zelfs genoemd werd: „vredekoning", heeft hij in de latere jaren van zijn regering zich militair moeten meten met de troepen van Benhadad II van Syrië. Tot driemaal toe zelfs. Tweemaal behaalden de troepen van Achab de overwinning. Bijbels gezegd: „de HEERE gaf hem de zege" (1 Kon. 20 : 13 en 28). Soms was het op het kantje af. Zo was het een grote militaire uitdaging voor Achab, toen Samaria door Benhadad belegerd werd (1 Kon.

20 : 1-21). Reeds is Achab bereid aan de eisen van Benhadad te voldoen om een groot bedrag aan kostbaarheden af te staan. Maar als deze zijn eisen opschroeft en in Samaria wil plunderen, weigert Achab. Geleid door een profeet van de HEERE, gelukt het hem door een onverhoedse aanval de vijand te verslaan. Ook een hernieuwde poging van Benhadad II mislukt. Weer greep de HEERE in (1 Kon. 20 : 28). De Syriërs dachten dat de macht van Isrels God gebonden was aan een bepaalde streek. Hij was een God van de bergen en niet van de vlakten. Een strijd op de velden zouden de Syriërs zeker winnen. Dat was de eer van God te na. Hij gaf weer de zege aan Israël. Achab wist de vijand bij Afek in het Oosten van Gilead definitief te verslaan. Benhadad moet afstand doen van de steden door zijn vader aan Omri ontrukt en moet Achab belangrijke handelsvoordelen toestaan op de markten van Damaskus (1 Kon. 20 : 26-34).

Achab sloot nu, tegen de wil van God, een verbond met Damaskus en andere staten om het hoofd te kunnen bieden aan de geduchte strijdmacht van de Assyrische koning Salmanasser III.

Het kwam tot de veldslag bij Karkar. De Assyriërs waren de overwinnaars. Maar het gevolg was, dat aan hun opmars naar het Zuiden vooralsnog een halt werd toegeroepen. Aan dit bondgenootschap met Damaskus kwam een einde, toen Achab nauwe banden aanknoopte met Josafat van Juda.

De derde oorlog, weer met Benhadad, liep geheel anders af. Die afloop hield verband met de bekende annexatie van Naboth's wijngaard bij de koninklijke domeinen. De geschiedenis van Naboth en zijn wijngaard wordt beschreven in 1 Koningen 21. Er is daarin sprake van het gruwelijk optreden van Izebel, die op grove wijze het recht heeft verkracht.

Achab had te Jizreël een buitenverblijf. Een lustoord van natuurschoon. Prachtig en weelderig aangelegd. Maar het ging met hem, zoals het in onze, zozeer op geld en goed gerichte tijd, bij velen het geval is: wie veel heeft, wil steeds meer. Achab was met wat hij had niet tevreden. Aan het koninklijk park grensde een wijngaard. Ze was het vaderlijk erfgoed van Naboth. Op deze wijngaard had Achab het oog geslagen. Hij wilde deze aan zijn koninklijke tuinen toevoegen en er een kruidhof, een moestuin, van maken. Hij had kunnen weten, dat er bij Naboth een religieus motief was om de wijngaard te behouden. God had deze aan het geslacht van Naboth gegeven en krachtens Zijn inzetting moest deze aan het huis van Naboth blijven. Achab deed Naboth een voorstel. Hij wil de wijngaard kopen of ruilen voor een andere, nog betere wijngaard. Naboth weigert hierop in te gaan. „Dat late de HEERE verre van mij zijn, dat ik u de erve mijner vaderen geven zou" (vers 3). Dat mocht hij niet doen, dus deed hij het niet. Deze weigering en dat nog wel tegenover de koning, was een daad van moed. Zeg: geloofsmoed. Hij riskeerde er het ongenoegen van Achab mee. Dat ongenoegen was er in hoge mate. Achab reageert op de weigering als een miskend kind (vers 4). Hij is gemelijk en toornig. Hij gaat naar bed, ligt te woelen en laat zelfs zijn eten staan. Maar Izebel weet raad. Ze prikkelt de gekrenkte eerzucht van haar gemaal en biedt hem haar misdadige hulp aan. Ze laat een brief uitgaan, voorzien van het koninklijk zegel. Het is voldoende om de oudsten van de stad te bewegen een vasten uit te schrijven alsof er een schuld rust op het land. Naboth wordt als de aanzienlijkste aan het hoofd van het volk geplaatst. Twee valse getuigen beschuldigen Naboth, God en de koning te hebben gevloekt. Het doodvonnis wordt door steniging aan Naboth en zijn huis voltrokken. De grootste rechtsverkrachting! Waarbij Achab haar geen strobreed in de weg legt.

Maar als deze straks tot de wijngaard afgaat om die erfelijk te bezitten, treedt onverwachts Elia tegen hem. Nog eenmaal zal de profeet hem het oordeel van God aanzeggen. Dat oordeel is definitief. De maat van de ongerechtigheid is vol. Even vol als de maat van Gods geduld.

Het oordeel van God is vernietigend. Het kondigt de dood voor de koning aan: „De handen zullen het bloed van Achab lekken en het vlees van Izebel zullen ze eten aan de voorwal van Jizreël, en het ganse huis van Achab zal worden uitgeroeid" (1 Kon. 21 : 19). Alleen wordt het oordeel verzacht, omdat Achab zich vernederde. De uitroeiing van zijn huis wordt uitgesteld tot in de dagen van zijn zonen. Het oordeel over Achab werd voltrokken in een nieuwe veldslag tegen Benhadad. Het ging in deze oorlog om het bezit van Ramoth in Gilead. Achab werd in deze strijd bijgestaan door zijn bondgenoot Josafat van Juda. Eerst raadpleegt Achab de valse profeten. Deze verklaren eenparig, dat de strijd tegen Benhadad gunstig zal verlopen. Maar de profeet Micha, op verzoek van Josafat alsnog geraadpleegd, verklaart het tegendeel. „Israël zal verstrooid worden op de bergen als schapen die geen herder hebben" (1 Kon. 22 : 17).

Met sombere verwachtingen gaat Achab de strijd tegemoet. Hij legt zijn koninklijk gewaad af en vermomt zich als gewoon soldaat. Het zal hem niet baten. Een Syriër spant de boog in zijn „eenvoudigheid" en schiet de koning van Israël tussen de gespen en tussen het pantser. Achab wordt dodelijk verwond. Zijn strijdwagen kleurt zich rood van zijn bloed. Hij sneuvelt op het veld, maar zonder eer. „Alzo stierf de koning en werd naar Samaria gebracht en zij begroeven de koning te Samaria" (1 Kon. 22 : 37). En als straks de bloedgekleurde strijdwagen bij de vijver van Samaria wordt schoongespoeld, likken de honden het bloed van Achab, geheel zoals Elia, in de naam des HEEREN had voorzegd. Bij al de goede dingen die hij in het belang van Israël heeft gedaan, was Achab één van de meest goddeloze koningen. Hij vergat het bevel van Hem, bij Wiens gratie hij regeerde: „Eert geen uitlands god, Wacht u voor uw zielen. Wil naar Mijn gebod, Mijnen Naam ten hoon Voor geen valse goón. Voor geen vreemde knielen." Om het tot zijn ontzetting te ondervinden: „ Geen zondaar zal 't gewis verderf ontkomen, Als in 't gericht door God wordt wraak genomen..."

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Achab (2, slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's