Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OORDEELT NIET....

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OORDEELT NIET....

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Oordelen, wie maakt zich daar niet schuldig aan? Gevraagd en ongevraagd geven wij ons oordeel. „Zelf heb ik natuurlijk ook mijn fouten, maar als je nu een naar kijkt". Wij hebben zo onze gedachten over andere mensen. Over mensen waarmee we dagelijks omgaan, maar ook over mensen die we nauwelijks kennen: je hoort immers wel eens wat! We hebben ook onze mening over wat anderen doen. Soms is ons oordeel begripvol, bijvoorbeeld als je de persoon waarover het gaat wat beter kent, of als er ons inziens verzachtende omstandigheden zijn. Maar, als we de mensen waarover het gaat niet zo graag mogen.... Dan zijn we met ons oordeel gauw klaar. Het is dan zelfs niet zo moeilijk om goede bedoelingen verkeerd uit te leggen.

Onze tong en ons hart

Wij hebben van onze Schepper de gave van het woord ontvangen. Maar sinds de zondeval wordt die gave niet gebruikt om God en onze naaste daarmee te dienen. Ons boze hart maakt dat de tong gebruikt wordt in dienst van de satan. Er gaat van het spreken van de mens een slechte invloed uit. Omdat ons hart vol is van het kwaad, loopt de mond daarvan over. De wijze koning Salomo kende uit eigen ervaring de boosheid van het hart Daarom vermaant hij ook ons: „Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens." En sprak de Heere Jezus niet „Maar de dingen die de mond uitgaan, komen voort uit het hart en dezelve verontreinigen de mens. Want uit het hart komen voort boze bedenkingen." Het kwaad dat door de tong geschiedt moeten we niet onderschatten. De apostel Jacobus zegt er van: „Zij is een onbedwingelijk kwaad, vol van dodelijk venijn. Door haar loven wij God en de Vader, en door haar vloeken wij de mensen, die naar de gelijkenis van God gemaakt zijn."

De vergelijking met dodelijk gif is door de apostel niet overtrokken. Men kan iemand door hem met woorden te bestoken, hem te smaden en te lasteren (vaak zonder dat hij zich kan verdedigen) het leven moeilijk en onmogelijk maken.

Onze Heidelbergse Catechismus sluit zich bij de woorden van Jacobus aan als in zondag 43 gezegd wordt dat vals getuigenis geven, iemands woorden verdraaien en iemand lichtelijk en onverhoord oordelen of helpen veroordelen, de eigen werken van de duivel zijn.

In ons hart schuilen alle wortels van hoogmoed, afgunst haat nijd, laster en roddel, waardoor onze tong wordt aangezet tot oordelen en veroordelen. Wat is het daarom nodig dat de Heere ons een nieuw hart en een nieuwe geest geeft. Alleen uit een vernieuwd hart komen voort vruchten van geloof en bekering. „En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen" (Ez. 36 : 27).

Oordeelt niet....

De woorden van de Heere Jezus „oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt", vinden we in de bergrede. De Heere bevindt zich in Galilea, dicht bij Kapemaum. In die omgeving moeten we de berg zoeken waar Jezus de bekende bergrede heeft uitgesproken. Je zou deze rede de grondwet van het Koninkrijk Gods kunnen noemen. Als de grote Leraar der gerechtigheid onderwijst de Heere Zijn discipelen. Hij gaat uitleggen wat de ware inhoud en de bedoeling van de wet en de profeten is. Aan de hand van verschillende voorbeelden (Matth. 5 : 21-48) legt de Heere Jezus uit dat de schriftgeleerden de zin van de wet niet verstaan. De uitleg van de schriftgeleerden heeft de schijn van

waarheid en recht, maar de ware liefde tot God en de naaste wordt er in gemist Ze voelen zich ver verheven boven de schare die de wet niet kent Hun bittere vijandschap komt openbaar als Jezus zich ontfermt over tollenaren en zondaren. De farizeeën oordelen naar het aanzien. Hun oordeel is onbarmhartig en onrechtvaardig. Zij gaan geheel anders te werk dan Christus. Van Hem getuigt de profeet Jesaja - „En Zijn rieken zal zijn in de vreze des HEEREN; en Hij zal naar het gezicht Zijner ogen niet richten; Hij zal ook naar het gehoor Zijner oren niet bestraffen."

Hij is niet gekomen om de wet te ontbinden, maar om de wet te vervullen (Matth. 5:17). In dat licht moeten we ook Zijn gebod verstaan: Oordeelt niet..." De Heere geeft de Zijnen geen nieuw gebod, om dat in wettische zin na te leven. Christus verklaart Gods wet en roept op tot gehoorzaamheid aan Gods wet door het geloof. De Heere eist van ons die Zijn Woord kennen dat wij Zijn geboden houden. Ook het gebod in de bergrede. „Oordeelt niet..." Uiteraard bedoelt de Heere hier niet het wettig oordeel dat God gegeven heeft aan de machten die over ons gesteld zijn. De apostel Paulus wijst er op dat aan de overheid het zwaard gegeven is om te oordelen en te straffen die kwaad doet(Rom. 13 : 4). Zij die deze ordinantie van God wederstaan zullen over zichzelf een oordeel halen.

Christus verbiedt hier evenmin het kerkelijk oordeel. De kerkelijke tucht en de sleutelen van het hemelrijk kunnen zonder oordeel niet geoefend worden. Nadrukkelijk zegt de apostel Paulus in 1 Cor. 5:12: Wat heb ik te oordelen die buiten zijn, oordeelt gij die binnen zijn."

Ook het oordeel van het onderscheid tussen goed en kwaad, tussen waarheid en leugen en tussen duisternis en licht verbiedt de Heere niet. Hij bestraft zelfs degenen die het kwade goed noemen en het goede kwaad. Dat oordeel treft echter in de eerste plaats onszelf. De Heere wil dat wij onszelf zullen oordelen. „Want indien wij onszelf oordelen, zo zouden wij niet geoordeeld worden" (1 Cor. 11 : 31).

Oordeelt een rechtvaardig oordeel

Betekent dat dan dat we iedereen z'n gang maar moeten laten gaan en nooit ergens iets van moeten zeggen? Nee, dat betekent het niet Integendeel. Gods Woord laat er 1 geen twijfel over bestaan dat wij de zonden moeten veroordelen. De enige juiste weg is dan echter wel dat we onze naaste daarop wijzen. En dan zal dat niet kunnen zonder de ware liefde. Liefde gaat altijd samen met ootmoed en met de erkenning dat ik niet beter ben dan die ander. De liefde zoekt ook het behoud van de naaste. De liefde zal ook geen verborgen zonden openbaar maken.

De Heere vraagt dan ook dat we een rechtvaardig oordeel zullen oordelen. Dan gaat het niet om eigen gelijk, of om wraak te nemen of te kwetsen of wat dan ook. Een ongegrond, lichtvaardig en onbedacht oordeel waardoor wij onze naaste kwalijk beoordelen, verbiedt de Heere.. En is dat juist niet het kwaad waarmee wij vaak bezet zijn? Hoe gemakkelijk beoordelen wij een ander, zonder dat we de achtergronden kennen. Dan spreken we over de ander, maar niet met de ander. Nadrukkelijk zegt de Catechismus dat we niemand lichtelijk en onverhoord zullen oordelen of helpen veroordelen. Wat is het bedroevend dat dit kwaad ook in de gemeente zo vaak voorkomt Het gebeurt dan ook wel dat we onze naaste in geestelijk opzicht lichtelijk veroordelen.

Dat doen we als we de genadestaat van onze naaste in de gemeente in twijfel gaan trekken. Wat is dat een verschrikkelijk en ook een gevaarlijke bezigheid. Als er nu toch een werk van de Heere in het leven van onze naaste is, maken we ons dan niet schuldig aan een loochening van het werk van de Heilige Geest? De Heere ziet dat alles en Hij zegt „Oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt" De apostel Jacobus schrijft in dit verband: „Zucht niet tegen elkander, broeders, opdat gij niet veroordeeld wordt z 'et de Rechter staat voor de deur."

We kunnen ook anderen „lichtelijk" i veroordelen vanuit een vooroordeel of vanuit een zekere achterdocht Ook dat is een kwaad dat de Heere verbiedt Onbewust beoordelen we dan de ander vanuit een verkeerde gedachte. Zo oordeelde Nathanaël over de woorden van Filippus toen hij zei: „Kan uit Nazareth iets goeds zijn? " Ook dat was geen rechtvaardig oordeel.

Het oordeel van God

De Heere laat ons Zijn gebod horen om ons schuldig te stellen. En Hij zal de

schuldige geenszins onschuldig houden. In Rom. 3 : 1 lezen we: Daarom zijt gij niet te verontschuldigen, o mens, wie gij zijt, die anderen oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelven." En toch Toch is er voor schuldigen een weg tot behoud. Wat een wonder! De Leraar der gerechtigheid is ook dé Zaligmaker van zondaren, van overtreders van Zijn gebod. Wat een waarde krijgt dan Christus voor een schuldige zondaar. In Hem is de vergeving der zonde. Hij is het einde van de wet voor een ieder die gelooft. Is Hij niet gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren was? Voor mensen die zichzelf veroordelen is Jezus gekomen. Door het onwederstandelijke werk van de Heilige Geest worden zulke mensen die zichzelf moeten veroordelen tot Christus gebracht.

De bekende schotse dominee R. M. M'Cheine dichtte er van:

„ Toen vluchtte ik tot Jezus Hij heeft mij gered Hij heeft mij verlost van het vonnis der wet Mijn heil en mijn vrede en mijn leven werd Hij Ik boog me en geloofde, en mijn God sprak mij vrij.

Is dat ook in jouw leven al werkelijkheid geworden? Dan zal het ook jouw dagelijks gebed zijn:

„Laat u mijn tong en mond,

en 's harten dieps ten grond,

Toch welbehaaglijk wezen.

Kamerik, J. H. Mauritz

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 december 1982

Daniel | 28 Pagina's

OORDEELT NIET....

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 december 1982

Daniel | 28 Pagina's